Hoofdstuk 2

 'Ik wacht op mijn date, maar die komt niet,' zeg ik kordaat, alsof het me niets kan schelen, alsof we niet net hadden besloten onze relatie serieus te gaan omarmen. Ik prik woest in een stuk appel en prop dat in mijn mond.

'Mooi, dan neem ik zijn plaats in.' De man voor me werpt me een brede lach toe. Zijn boventanden zijn kaarsrecht, de onderste twee in het midden staan een tikkeltje scheef. Hij pakt zijn vork en in een vloeiende beweging spiest hij een puddingbroodje. Ik ben onder de indruk.

Schouderophalend antwoord ik: 'Prima. Ik heet –'

'Goedemorgen, mijn naam is Lowa, welkom in café De Verloren Appelschil. Al het eten is zelfbediening. Kan ik u wat inschenken?'

Ik schrik me een hoedje wanneer ik plotseling onderbroken wordt door een serveerster. Op haar zwarte kleding draagt ze een rood schort en op haar hoofd staat een petje met een appel zonder schil.

Mijn kersverse, gloednieuwe date antwoordt meteen: 'Appelcider zonder appel, met peer graag. Ik ben allergisch voor appels.'

Hij ziet niet dat de serveerster hem een zure blik toewerpt, want hij kijkt met opgetrokken wenkbrauwen afwachtend naar mij. Ik bestel haperend een kopje thee.

Als de serveerster weg is raap ik mijn moed weer bij elkaar, gooi mijn schroom overboord en ga verder waar ik gebleven was. 'Nettie, ik heet Nettie. Hoeveel kinderen wil je?'

'Twee,' zegt hij meteen. Daarna neemt hij een hap van zijn broodje en vangt netjes een druppel room op die onderweg was naar zijn broek. Buiten barst opeens een hoosbui los, maar ik laat me niet afleiden.

'Als ik zeg drie, is deze relatie dan gedoemd te mislukken?'

'Welnee, dan adopteren we er wel één bij.'

Ik beweeg mijn kin langzaam op en neer en trek dan mijn lijstje vooraf bedachte vragen uit mijn tas.

De man, wiens naam ik nog altijd niet weet, kijkt nieuwsgierig toe. 'Voorbereid?'

'Uiteraard.' Ik lees voor: 'Grote of kleine kamerplanten?'

Hij opent zijn mond, maar net op dat moment duikt Lowa de serveerster weer op. Ze zet voorzichtig een appelvormig kopje thee voor mij neer en kwakt dan met een klap een glas cider op tafel. Spetters vliegen in het rond en landen als miniatuur kunstwerkjes op zijn bord en bestek. Eén ervan belandt naast mijn hand en in een opwelling veeg ik mijn vinger erdoor, waarna ik die in mijn mond steek. De perensmaak ik sterk en zoet.

'En? Overleef ik het als ik het drink?'

'Geen appel,' concludeer ik.

Tevredengesteld neemt de man een grote slok. Dan zegt hij: 'Grote.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top