Hoofdstuk 30


Nachtschaduw staat voor een altaar. Kahless staat tegenover haar. De goden staan allemaal in rijen te kijken naar de ceremonie. Kahless heeft al verteld dat er Griekse goden, Romeinse goden, Egyptische goden en nog een hele hoop andere. Eerst komt er een ceremonie waarbij Nachtschaduw tot godin wordt gemaakt. Nachtschaduw buigt haar hoofd naar het altaar, terwijl een priester een aantal woorden uitspreekt. De klauwen van het altaar begonnen te gloeien. (het altaar was in de vorm van een klauw die uit de grond steekt) dan komt er een soort bliksem uit. de bliksem raakt Nachtschaduw 3 keer. Bij de eerste keer voelt ze haar magische krachten enorm groeien, de tweede keer begint ze wijzer te worden en de derde keer groeit haar tactische inzicht enigszins. Wanneer de derde schicht haar raakt stoppen de klauwen met gloeien. Ze komt even op adem na de derde schicht. Dan steekt ze haar klauwen uit. Kahless pakt ze aan. Dan zeggen ze geloftes waarmee ze zich aan elkaar binden.

Na de ceremonie gaan Kahless naar de kamer van Nachtschaduw. Na een tijdje voelt ze een onbekende geest tegen die van haar drukken. Dan voegen de geesten van Kahless en Nachtschaduw samen. In het begin is het raar voor Nachtschaduw, maar na een paar minuten raakt ze er aan gewent. Ze zijn twee individuen maar tegelijkertijd zijn ze een. Nachtschaduw knippert met haar ogen. Kahless doet hetzelfde. Dan vraagt Nachtschaduw aan Kahless 'Gaat het nog goed met jou?'

'Beter kan het niet. Ik had alleen jouw geest wat onderschat. Ik dacht dat jouw geest kleiner was. Maar het blijkt dat we gelijk zijn. Jouw herinneringen zijn veel gedetailleerder. Een geest is opgebouwd uit de herinneringen van een persoon met het karakter en de levenskracht. Die van jou is even groot als die van mij. Het blijkt dat jij dus een godin moest worden. Je bent het waard om een godin te zijn.'

'En ik weet nu hoe het is om een verbond aan te gaan. Is best mooi, maar bij ons botst het een klein beetje.'

'Nee hoor, het wordt gewoon even wennen. Jij bent sterk van geest. Dit verbond maakt ons beiden sterker. Ik ben van jou. Van nu tot het einde der tijden.'

'En ik ben van jou. We zijn nu samen tot het eind der tijden. En hoewel ik dit niet leuk vind om te zeggen, zeg ik het toch. Als jij het wel, dan wil ik wel naast je regeren.'

'Dat zou mij heel vrolijk maken.'

'Dan zal ik naast je regeren. Ik zal mijn belofte vervullen.'

'Ik moet je nog een ding zeggen. Alle goden die er waren, zijn niet geboren. Ik heb die goden gemaakt. Geen enkele god of godin is geboren. Ik heb dus kort gezegd geen zonen en dochters.'

'Dat is even schokkend. Het zijn allemaal denkende wezens maar ze zijn niet geboren. Ik wist niet dat het mogelijk was.'

'Dat is het wel. Alleen daarmee heb ik wel een overbevolking gemaakt. Alle huizen die je zag onderweg hierheen zijn of woonhuizen of werkhuizen van de goden. Elke god heeft een woonhuis, maar elke religie heeft een werkhuis. En de goden moeten hard werken, vandaar die werkhuizen. Onze verbinding was een van de eerste keren dat ze vrij hadden.'

'Dat verklaart dat ze zo gelukkig leken.'

'Ha haha, dat is een mooie conclusie. Maar nee. De goden vinden het juist een eer om hun werk te doen. Nu we het er toch over hebben, jij krijgt ook een taak hier. Jij krijgt de taak om over de magie en kennis te waken. Dat is belangrijk, omdat deze planeet in stand wordt gehouden met magie. En met de wijsheid heb je ook wat kennis gekregen, dus onthoud je heel veel. Jij bent terecht een oppergodin. Je hoeft niet te veel te doen. Zorg gewoon voor dat de balans van magie zo blijft zoals hij nu is. Als je dat doet dan vervul jij je taak. Je hoeft er maar maximaal een uur per week mee bezig te zijn. Het bestuur van de 90 werelden is alleen wat meer eisend. De raad bestaat uit een stel kibbelende goden die alleen aan zich zelf denken. Ze zijn ook niet al te blij dat ik weg ging voor oorlog zonder hun te raadplegen, en al helemaal niet dat ik jou en Riguanda mee heb gebracht. Maar mijn wil staat boven die van hun, net als die van jou vanaf het moment dat wij verbonden. Wij zijn oppermachtig maar zij zijn verantwoordelijk. Daar zijn ze alleen niet blij mee. Ze willen meebeslissen. Riguanda stemde ertegen, en daarvoor was hij verbannen. Het is eigenlijk een soort oorlog. Maar ik ga een nieuwe wet aannemen. In die wet staat namelijk dat de goden algemene beslissingen nemen, maar dat wij elke beslissing goed moeten keuren en eventueel bij vergaderingen op moeten dagen. Daarmee krijgen we ze wel stil.'

'En hoe zit het met Riguanda?'

'Ik hef de verbanning op. mijn wil zal geschieden.'

'Je bedoelt onze wil zal geschieden.'

'Oh, ja. Sorry, ik was het even vergeten.'

'Maakt niet uit. Ik herinner je er wel aan. Maar ik moet wel zeggen: de verdediging van dit fort is op de poorten na wel heel erg slecht. Ik mis al die grote kanonnen van Drikano Heva. Het enige wat er hier is zijn muren en een poort. Die goden mogen dan wel krachten hebben, maar als het op een vuurgevecht uitdraait dan verliest dit fort het met een enorm verschil. Mag ik me even terugtrekken en plannen voor de verdediging tekenen? Ik ben er wel even mee bezig.'

'Ga je gang maar. Jij bent nu de gene met het meeste tactische inzicht in de stad. Weet je de weg door het paleis?'

'Ik ben heel wat wijzer geworden met die ceremonie, dus ja.'

'Weet je ook welke kamer van jou is?'

'Ja, ik weet het. Ik kan dat handschrift lezen, hoewel ik het niet kan schrijven.'

'Dan laat ik jou je gang gaan.'

'Dank je.'

Even later zijn de plannen klaar. Alle goden komen kijken. Ze vinden de plannen geweldig. Ze beginnen meteen met bouwen. Tijdens het bouwen vertrekt Rigandua terug naar zijn stad, zodat hij kan helpen met het herbouwen van de planeet. Kahless is trots op haar. Hij vindt de plannen een enorme verbetering. Iedereen is gelijk dol op Nachtschaduw. De verdediging is na een paar weken klaar. Nachtschaduw is trots op haar nieuwste werk. De goden zijn blij dat ze nu ook goed worden verdedigd. Nu de problemen met de verdediging opgelost zijn gaan Nachtschaduw en Kahless naar het fort waar ze hun taak van regeren weer oppakken. Ze staan altijd klaar voor het geval het kwaad weer opduikt. Mocht dat gebeuren dan trekken ze met hun hele leger ten strijden. Dus onthoud dat altijd, zelfs als het leven je lijkt te haten, je twee beschermers hebt die je tegen de kwade krachten beschermen. Ze staan altijd klaar voor iedereen.



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top