~Hoofdstuk 6: De Surfles~

Het is woensdagmiddag. Mitch loopt naast me met zijn handen in zijn broekzak en zijn rugzak op zijn rug. We lopen naar de oude auto, die het tot nu toe heeft overleefd.

Vandaag viel onverwachts ons laatste uur uit, waardoor we eerder dan de meeste leerlingen uit zijn. Het is dan ook vergeleken de afgelopen dagen rustig, wanneer we naar de auto lopen.

Ik kijk om me heen.

Genietend van de rust. Van de stilte om ons heen.

De hoge grote bomen dansen zachtjes door de wind. Een lichte zoutgeur is te ruiken door de zee, die dicht bij de school ligt.

De wind rukt weer op en een blad dwarrelt naar beneden van de boom waar we onderdoor lopen. Ik stop met lopen en blijf staan, wachtend op het blad dat naar beneden dwarrelt. Ik vouw mijn handen tot een kommetje en zacht en elegant als een veertje landt het blad erin.

Mitch, die merkt dat ik niet meer naast hem loopt, kijkt achterom naar mij. Ik schenk hem een glimlach, die hij mij terugstuurt.

"Kom je?"

Ik knik en loop naar hem toe, terwijl ik het blad in mijn handen bekijk. Het is een roodgekleurd blad. De uiteinden zijn verkreukeld en bruin.

Bij Mitch aangekomen, klem ik mijn handen om de steel van het blad en wapper er levendig mee voor zijn gezicht.

Mitch kijkt me met een grote glimlach aan, die deze keer zijn ogen wel bereiken. Hij kijkt me anders aan dan daarnet. Zijn ogen staan zachter en er is zoveel emotie in zijn groene ogen te vinden, dat het me bijna versteld doet laten staan. Dan zegt hij:

"Beeldschoon."

***

Thuis aangekomen loop ik de trappen op naar mijn kamer. Ik wil iets doen. Ik wil de tijd nuttig gebruiken dat we hier op Dupto zijn. Ik wil niet de hele dag in mijn kamer zitten en lezen zoals Mitch de afgelopen middagen heeft gespendeerd.

Ik kan niet voor zo lang op één plek blijven en iets passiefs doen. Mijn focus is dan na een paar seconden al weg. Het lukt me niet, hoe goed ik het ook probeer.

Mijn hele lichaam staat strak om iets te doen. En elke seconde dat ik niets doe, wordt het strakker aangespannen. Ik ben een veer, die op één punt uitschiet.

Een plotseling idee om naar het strand te gaan, popt in me op.

Ik loop naar mijn kledingkast en pak er dezelfde bikini uit, die ik aanhad toen Mitch en ik voor het eerst naar het strand renden. Ik trek die, nadat ik mijn kleren heb uitgedaan, aan.

Een gevoel van opwinding gaat door me heen, wanneer ik de deur achter me dichtdoe en naar de badkamer loop om mijn handdoek om mijn schouder te doen.

Ik kom voor de trap tot stilstand. Zal Mitch meewillen? Ik keer me weer om en loop naar zijn kamer om daarop aan te kloppen.

"Ja?", hoor ik Mitch stem aan de andere kant van de muur mompelen.

Ik open de deur op een kiertje en steek mijn hoofd naar binnen. Ik zie Mitch - zoals ik had verwacht - in zijn bed zitten met een boek op schoot.

Hij kijkt op.

"Wil je mee naar het strand?"

Twijfelend kijkt hij mij aan. Maar wanneer hij mij een schuldige blik toont, weet ik dat hij niet meegaat.

"Ik wil wel mee-", probeert Mitch, maar ik weet dat hij niet echt wil. Hij zegt het alleen uit liefdadigheid.

"Het maakt niks uit. Ik ga wel alleen," kap ik hem af.

Ik sluit de deur weer zachtjes achter me en loop deze keer wel de trap af.

***

Andere keren zal ik het fijn hebben gevonden, dat de afstand tot het strand zo klein is. Het kan bijna gezien worden als een verlenging van onze achtertuin. Wat het feitelijk ook is.

Maar nu wil ik dat de afstand groter zal zijn, dat ik langer alleen was. Niemand om me heen heb, behalve mezelf.

Ik druk mijn gevoelens van alleen zijn weg. Ik wilde nooit alleen zijn, het zal mijn angsten dichterbij mij brengen. Vooral als het donker was.

Ik zet een glimlach op mijn gezicht, om daardoor te hopen dat ik vrolijker word. Dat ik niet aan de gedachten dacht, waar ik daarnet aan dacht.

Maar het helpt niet. Mijn buik begint zachtjes te rommelen bij het zicht van de zee, maar het gevoel van daarnet is niet geheel weg.

Ik schud mijn hoofd en richt me op waarom ik hier kwam: ik wil leren surfen. Hopelijk vind ik iemand die mij wil leren surfen, tegen betaling in natuurlijk.

Aangekomen op het strand loop ik naar een plekje zand, waar nog niemand zit. Ik wapper mijn handdoek uit en doe mijn T-shirt en broek uit, nu enkel gehuld in mijn bikini.

Ik kijk om me heen, zoekend naar iemand die een surfboard vastheeft of een winkeltje met de woorden: Leren surfen? Hier moet je zijn!

Oké, ik heb het slecht doordacht. Want ik zie niemand. Niemand heeft een surfboard vast en ik kan geen winkel spotten.

Mijn ogen, die plots zwaar aanvoelen, voel ik dichtvallen. De afgelopen dagen waren harder dan ik had verwacht en ik slaap niet goed in de nacht. Ik word constant wakker van het kleinste geluid, die ik hoor. Ik ben altijd al zolang ik kan herinneren een lichte slaper geweest, maar op de Academy met geluiddichte muren had ik een betere nachtrust.

Ik verschuif mezelf op mijn handdoek en ga op mijn buik liggen met mijn linkerarm naast mijn hoofd en mijn rechter losjes langs mijn zij. Op dezelfde positie die ik altijd van kinds af aan fijn heb gevonden. En inderdaad, zodra ik in die positie lig, vallen mijn ogen definitief dicht.

Ik voel mezelf steeds dieper in de donkere put vallen. Het donker wenkt me om nog dichterbij te komen en dat doe ik. Het strekt zijn arm uit en ik steek mijn hand uit om hem aan te nemen. Mijn vingertoppen raken bijna de zijne. Nog een klein zetje.

Maar dan voel ik water over me heen worden gegooid. Koud water.

De uitnodigende hand verdwijnt en wordt versnipperd tot as. Ik open mijn ogen om erachter te komen naar degene die me uit mijn slaap heeft gehaald.

En kijk recht in de ogen van een geamuseerde Leonas.

Zijn ogen zijn niet meer op mij gericht, maar dwalen af naar de druppels water, die nu naar beneden rollen. Snel sta ik op en knipper met mijn vingers voor zijn ogen. Hij schudt kort zijn hoofd, waarna hij mij zonder schaamte aankijkt.

"Waarom ben jij hier?", vraag ik om een gesprek te starten en niet akward naast elkaar te blijven staan.

"Hmm?", Leonas steekt zijn hoofd op en kijkt mij aan.

"Waarom ben jij op het strand? Nu?", herhaal ik mijn vraag.

"Ik ben hier om te surfen. Jij?", antwoordt hij.

"Ik wilde eigenlijk ook gaan surfen, maar ik weet niet hoe dat moet en ik heb geen board," antwoord ik teleurgesteld. Hopend dat hij de hint zal oppakken.

Een grote glimlach breekt door op zijn gezicht en zegt vrolijk vol enthousiasme:

"We kunnen een board voor je huren bij dat winkeltje daar-", hij wijst naar een klein verscholen winkeltje, die ik door de mensen op het strand de vorige keer niet heb kunnen zien.
Het is een klein winkeltje gemaakt van hout en een houten dak. Aan de voorkant, richting de zee, staan grote ramen, waardoor ik enkele surf boarden zie staan.

"en ik kan je leren surfen. Want dat wilde je volgens mij ook drie dagen geleden al," bij dat laatste verandert zijn grote glimlach in een grijns.

Nadat Leonas en ik een surfboard voor mij hadden gehuurd, gingen we het water in. Ik leerde hoe ik moest peddelen en dan als er een golf kwam die ik wilde pakken, eerst mee moest peddelen en dan proberen op te staan.

Het ging steeds beter en de laatste keer is het me zelfs gelukt. Het lukte me om op mijn board te gaan staan en erop te blijven. Op het strand aangekomen kreeg ik een grote berenknuffel van Leonas en hij zei dat hij zo trots op me was.

Na iets meer dan een uur in het water te hebben gelegen, lopen Leonas en ik terug naar het winkeltje om mijn board weer in te leveren.

"Hoeveel kost het?", vraag ik Leonas, wanneer we terug naar mijn handdoek lopen.

"Niks," antwoordt hij nonchalant.

"Niks?", waarom zal iemand meer dan een uur iemand leren surfen en dan er niks voor terug willen.

"Ik vond het leuk, Leila. Dus ik hoef er niks voor terug. Ik hoef geen geld, want ik heb er iets veel waardevoller voor teruggekregen. Plezier," zijn ogen staren naar de verte. Naar de horizon. Hij kijkt mij niet aan wanneer hij de woorden uitspreekt, maar ik hoor zijn stem luid en duidelijk.

Ik kijk hem beduusd aan, maar knik dan, hoewel ik weet dat hij dat niet ziet en loop naar mijn hoopje kleren die op mijn handdoek liggen.

Ik haal mijn kleren van mijn handdoek en droog me snel af. De grootste druppels van me afhalend en daarmee ook de kou. Leonas blijft de hele tijd naast mij staan, niks tegen me zeggend en kijkt met een dromerige blik vooruit.

Onhandig trek ik mijn broek aan met mijn handdoek, omdat ik niet wil dat het zand in mijn handdoek blijft zitten door het water, over mijn schouder gedrapeerd.

Leonas die zijn ogen eindelijk van de verte afhaalt, kijkt mij aan. We kijken elkaar aan. Niemand zegt iets. De spanning bouwt zich tussen ons op en wanneer ik het niet meer kan verdragen, verbreek ik het oogcontact en mompel snel: "Doei," waarna ik wegloop.

"Wacht Leila!" Leonas' stem laat me stoppen. Ik draai me om en kijk hem aan. Hij opent zijn mond, maar sluit hem daarna weer. Er komt geen geluid uit.

Net wanneer ik me weer terug om wil draaien, spreekt hij: "Euhm...wil je misschien samen met mij naar een mooi plekje aan het strand gaan? Er komt bijna niemand en er zijn daar zelfs schildpadden."

Zijn hand krabt aan zijn nek, een teken dat hij nerveus is.

Schattig.

Hij lijkt nu zo anders dan Archer en Felix. Hij ziet er aardig uit, vriendelijk. Heel anders dan de andere twee, waarmee hij optrekt. Dus zeg ik ja.

***

Het was maar vijf minuten lopen, toen we aankwamen bij het plekje. Het was ondiep helder water in een cirkelvorm, omgeven door grijze, geslepen rotsen door het zeewater die er telkens tegenaan ramt.

We zitten afgesloten van de rest, het is hier stil, je kan alleen de golven op de rotsen horen slaan.

Ik kijk naar de schildpadden die of in het water liggen of op het strand. Voorzichtig - bang om ze weg te jagen - kruip ik er naartoe en steek mijn hand uit. Deze trek ik snel weer weg, wanneer een schildpad een uithaal doet met zijn bek naar mijn vinger.

Bedwelmd kijk ik de schildpad aan, die bijna mijn vinger eraf beet.

"Die heeft blijkbaar geen manieren geleerd," denk ik bij mezelf.

Achter me hoor ik een raar gesnuif en wanneer ik achteromkijk, zie ik Leonas met zijn hand voor zijn mond zijn gelach proberen in te houden. Blijkbaar vindt hij het wel grappig dat de schildpad bijna mijn vinger eraf heeft gebeten.

Ik kruip weer terug op veilige afstand van de schildpad en ga naast Leonas met mijn rug in het zand liggen. Genietend sluit ik mijn ogen. Wanneer ik denk dat Leonas in slaap is gevallen, omdat ik hem voor een paar minuten geen geluid hoor maken, begint hij met spreken:

"Weetje Leila, ik vind je aardig. Toen ik je voor het eerst zag, dacht ik echt dat je irritant zal zijn, maar je hebt het tegendeel bewezen. Ook al zeggen Archer en Felix dat ze jou niet mogen en dat ik uit je buurt moet blijven, ik vind je echt aardig."

Bevroren door zijn woorden lieve woorden, houd ik me stil. Nog nooit heeft iemand zo aardig tegen mij gedaan, behalve mijn moeder, zusje en Mitch. Ik heb nooit goed met complimenten kunnen omgaan, zeker niet van vreemden of mensen die ik pas net ken.

Er komen geen woorden uit mijn mond, ik kan zelfs geen logische zin formuleren, dus geef ik hem een knikje als bedankje.

Wanneer ik eindelijk merk dat mijn stem het weer doet, besluit ik de vraag te vragen die al een paar dagen in mijn hoofd rondspookte:

"Waarom ben je eigenlijk vrienden met Archer en Felix? Jij bent, tot wat ik nu toe heb gezien, niet zo...zo-", ik blijf haken halverwege de zin. Het goede woord om het verschil tussen Archer en Felix tussen Leonas te beschrijven, komt niet in me op.

"Onaardig? Gemeen? Luidruchtig?", probeert Leonas mij aan te vullen.

Maar ik schud mijn hoofd. Er is iets wat hem onderscheid van de andere twee. Iets positiefs, maar ik kan er niet het juiste woord voor bedenken. Eenmaal zeker dat het niet meer naar boven komt, slaak ik een zucht en vervolg mijn zin:

"Laat maar...waarom zal je met hen omgaan, Leonas? Je weet dat je altijd bij Mitch en mij kan aanschuiven."

Hij schudt zijn hoofd.

"Leila, Archer, Felix en ik zijn al sinds de kleuterspeelzaal beste vrienden. Ook waren ze in de moeilijkste tijd van mijn leven. Ik kan begrijpen dat je ze niet aardig vindt, maar ze kunnen echt aardig zijn. Dat ze onaardig kunnen overkomen, maar ze zijn er altijd voor me geweest. Ik weet dat zij mij niet zullen laten vallen."

"Wat is er vroeger dan gebeurd?", wilde ik hem vragen. Maar aan de sombere blik in zijn ogen, wanneer hij over zijn moeilijke tijd had, weerhield mij om de zin uit te spreken.

Ik zeg Leonas gedag, ziend dat hij tijd tot zichzelf nodig heeft en bedank hem nogmaals voor de surfles.

Thuis aangekomen, wil ik net op de bel drukken, wanneer een boze Mitch de deur opendoet. Ik kijk hem vragend aan, maar dat maakt hem alleen nog bozer.

Acuut draait hij zich een halfslag om en rent met twee treden tegelijk de trap op, verwachtend dat ik hem zou volgen. Wat ik ook doe.

Mitch zit op zijn bed in zijn kamer op mij te wachten, met zijn armen over elkaar geslagen en mij een ziedende blik sturend.

Ik heb geen idee waarom hij boos op me is. Ik heb toch gezegd dat ik naar het strand zal gaan? Dus wat is dan het probleem?

"Waar was je de hele tijd? Ik heb me super veel zorgen om je gemaakt, Strijder! Je bent vijf uur weg geweest en toen ik je kwam zoeken, was je nergens op het strand te bekennen. En nu, nu doe je net alsof je van niks weet!"

Ik laat het allemaal over me heen komen. Het heeft nu geen zin om terug te schreeuwen en anderzijds had ik hem een berichtje moeten sturen dat het zal uitlopen. Maar ik had zoveel plezier met Leonas dat ik de tijd uit het oog was verloren.

"Waar was je al die tijd? En met wie?", vraagt hij door.

"Ik was met Leonas, hij heeft me eerst geleerd te surfen en daarna gingen we naar een mooi plekje waar allemaal schildpadden waren. Daarom heb je mij waarschijnlijk niet gevonden, toen je me kwam zoeken."

"Leonas?!", ongelovig kijkt Mitch me aan.

"Ja. Hij is anders dan Archer en Felix, Mitch. Alsjeblieft, geef hem een kans!"

"Ik vertrouw hem niet, L," zijn enige woorden, waarna hij uit zijn kamer wegloopt en mij verloren achterlaat.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top