~Hoofdstuk 5: Doodswens~

Ik zie ze onze kant op lopen. Ik kijk ze stuk voor stuk aan, zonder weg te kijken. Mitch die merkt dat mijn aandacht niet meer op hem is gevestigd, volgt mijn blik en ziet de drie naar ons toelopen.

Hij schermt me van ze af, hij staat als een schild voor me. Het is ironisch dat hij voor mij staat. Hij — een Strateeg — beschermt mij — een Vechter — nooit. Geen enkele Strateeg beschermt een Vechter, het is altijd andersom. Het is juist mijn instinct om hem te beschermen. Het is mijn intuïtie om voor hem te staan, hem te beschermen.

Op Flanus beschermt de Vechter altijd de Strateeg, het maakt niks uit of de Vechter een meisje is. Het is en gebeurt gewoon zo.

Maar ik laat hem maar voor me staan. Het zal er naar mijn vermoede raar uitzien in de Duptonaren hun ogen.

Eenmaal voor ons houden ze halt en spreekt de blondharige. "Waar lachte je over, schoonheid?"

Hoe origineel, denk ik bij mezelf. Mezelf ervan weerhouden om mijn ogen te rollen. "Je zou het toch niet snappen," antwoord ik hem in een verveelde toon. Waarom zal ik hem vertellen, dat Mitch zei dat hij mij zal kunnen verslaan in zwaardvechten? Terwijl wij, Mitch en ik, beiden weten dat dat niet gaat gebeuren.

"Ik heb de tijd," hij slaat zijn armen over elkaar heen. Zijn hele uitstraling staat nonchalant en ontspannen. De andere twee nemen precies dezelfde houding aan.

Alle drie hun hoofden staan naar beneden gebogen, zij zijn immers alle drie een stuk langer dan ik. Het geeft me het gevoel dat ze op me neerkijken, ze mij imponeren. En ik kan er niet tegen.

Het doet me denken aan Chad met zijn volgers. Toen durfde ik er vroeger niks over te zeggen en dat was een verkeerde keuze. Nu is het alsof ik het opnieuw beleef, alleen dan met een nieuwe 'leider'. Ik ga het nu anders doen, ik ga niet over me heen laten lopen.

Ik ben sterk.

Ik kijk hem recht in zijn ogen aan en zeg zonder te blikken of blozen: "Mitch zei dat hij mij zal verslaan met zwaardvechten."

Ze kijken me stuk voor stuk verbaasd aan, het antwoord zeker niet verwacht hebbend. Voor de eerste keer spreekt niet de blondharige jongen, maar een jongen met lichtbruin haar en lichtbruine ogen. Zijn stem verrast me, het is warm en klinkt bijna zangerig.

"Onze instructeur gaat ons alleen nog maar de beginselen van het zwaardvechten leren. We mogen nog niet tegen elkaar sparren, dat zal ook te gevaarlijk zijn."

"Het is helemaal niet gevaarlijk als je het zwaard van tevoren afremt of hem raakt met de rug—" werp ik koppig in. Maar ik stop halverwege mijn zin, realisatie is tot me doorgedrongen — te laat — en ik weet dat ik te veel heb gezegd.

"Hoe weet jij dit soort dingen?" vraagt de blondharige sceptisch met zijn ogen lichtjes tot spleetjes geknepen.

Hij probeert door zijn harde blik mij te laten spreken, maar het is niks vergeleken met de blikken die de directeur je kan geven. Wanneer je, weer, iets fout hebt gedaan, maar hij het niet zeker weet en door middel van zijn staar hoopt dat je alles bekend.

Ik kijk hem aan en knipper onschuldig met mijn wimpers. Precies zoals ik ook bij de directeur doe als ik weer op zijn kantoor ben beland.

"Wat bedoel je?" vraag ik hem met mijn zoetste stem.

Na dit gesprek ga ik mijn mond wassen. Het is niet mij, ik gedraag me als de andere meiden op de Academy. Ik gedraag me anders dan ik echt ben. Maar het moet nu, voordat ik ons verraad.

Maar ze lijken niet in mijn kleine act te trappen.

De blondharige jongen, waarvan ik nog steeds niet zijn naam weet, zegt niks. Hij kijkt me alleen onderzoekend aan met zijn donkerblauwe ogen. Hij kijkt me nog steeds aan met dezelfde blik in zijn ogen, een grijns vormt zich om zijn lippen wanneer hij de volgende woorden uitspreekt: "Ik heb een deal."

"Vertel," ik sla mijn armen over elkaar.

"Wij gaan tegen elkaar sparren en als ik win vertel je waarom je dat allemaal weet. Als jij op de een of andere manier weet te winnen, wat niet gaat gebeuren, mag jij iets aan mij vragen."

"Deal."

Nadat ze uit gehoorsafstand zijn, tikt Mitch me aan.

"Wat is er?"

Boos gooit hij zijn handen in het rond, waardoor ik snel een klein stapje naar achteren zet.

"Wat bezielde je om een deal met hem te maken?! Als je wint, dan zal iedereen het raar vinden, want wie kan er nou nu nog goed zwaardvechten? En als je verliest...wanneer je verliest moet je het vertellen waarom je alles weet over zwaardvechten."

"Dan moet ik maar winnen," zeg ik tegen hem. Hij zucht luid, maar gaat er niet op in.

***

Vijf minuten later is iedereen in de gymzaal. Maar er is geen docent. Horen docenten niet op tijd te zijn en voor de leerlingen al in het lokaal aanwezig te zijn? Of in dit geval de gymzaal.

Niemand lijkt het erg te vinden of zich eraan te ergeren. De Duptonaren praten zachtjes in groepjes met elkaar.

Een enkel figuur slaat de deuren open, waardoor het geroezemoes meteen verdwijnt en iedereen die persoon aanstaart. Een klein belletje gaat af in mijn hoofd, wanneer hij dichterbij kom. Lichtblonde haren zitten in perfect in model, geen haar buigt de andere kant op en blauwe ogen die zo herkenbaar lijken.

Zo bekend.

Ik hoor meisjes giechelen, wanneer hij een blik op hun werpt. Een kleine grijns vormt zich op zijn lippen, wat betekent dat hij het ook heeft gehoord. Maar wanneer zijn ogen, zijn donkerblauwe ogen zich op mij richten, valt de grijns van zijn gezicht en vormt zich tot een kleine glimlach.

En dat is het moment dat ik hem me herinner. Wanneer deze jongeman weer terug lijkt te komen voor mijn netvlies. Verschillende scenario's van ons samen, toen we klein waren dansen voor mijn ogen.

Het is Luke, mijn neef! Wat doet hij hier? Luke is van mijn moederskant. Mijn moeder heeft een oudere tweelingzus, die sprekend op haar lijkt en daardoor zijn Luke's ogen ook een exacte replica van mijn moeders ogen.

Mijn neef en ik zijn altijd heel goed bevriend geweest. Luke voelde zich een grote broer richting mij. We waren meer dan neef en nicht, we waren broer en zus. Hij was de grote broer, die ik nooit had.

Maar toen ging hij naar de Academy en ik niet. We zagen elkaar nog maar twee keer per jaar en daardoor is het contact verslechterd.

Luke is een Bewaardersmeester. Hij is geen elf, zoals de meeste Bewaarders, maar heeft wel een Kracht, namelijk dat hij je gedachten kan veranderen.

Een Kracht heb je of heb je niet.

Als je het hebt dan ben je een Bewaarder. Het is zeldzaam als een mens een Kracht krijgt, tijdens de simulatietest komt er dan ook minstens 50% Bewaarder uit.

Luke is ondertussen al begonnen met zijn uitleg, over hoe je een zwaard moet vasthouden en legt de beginselen uit.

Ik zie dat de jongen, waarmee ik een deal mee heb gesloten, aandachtig luistert en mij met een kleine grijns op zijn lippen aankijkt. Ik trek mijn ene wenkbrauw op. Ik ben zelfverzekerd, ik weet dat ik hem versla. Want je kan niet iemand verslaan die vijf jaar dag in dag uit heeft getraind met een zwaard, als jijzelf tien minuten luistert naar hoe je een zwaard moet vasthouden.

Plotseling hoor ik Lukes stem in mijn hoofd: "Niet onderschatten, Looloo."

Mijn hoofd schiet zijn kant op, maar hij praat verder terwijl hij laat zien hoe je het zwaard op de goede manier moet vasthouden.

Misschien heb ik het me verbeeld, nee dat kan niet. Luke heeft zich zeker verbeterd als Bewaarder, vroeger moest hij diep in je ogen kijken en kostte het hem veel energie om je gedachten te veranderen. Maar nu hoeft hij je nog geen eens meer aan te kijken en kan hij tegen je praten in je hoofd.

Ik laat zachtjes een bewonderd fluitje horen. Ik ben trots op mijn neef. Hij heeft zich zo verbeterd. Het leek onmogelijk, dat hij dit alles zou kunnen toen hij van de Academy afkwam.

"Nu heb ik tien minuten over zwaardvechten gepraat, maar jullie leren natuurlijk niks als ik jullie niet laat oefenen. Wie willen tegen elkaar sparren om de 'echte' les in te wijden?" vraagt Luke ondertussen de groep rondkijkend.

Iedereen vermijdt opeens zijn blik, bang om gekozen te worden. De meiden de daarnet nog openlijk naar hem aan het staren waren, kijken nu snel naar hun vriendinnen of hun schoenen.

Ik kijk de blondharige jongen aan en zie dat hij zijn aandacht al op mij had gevestigd. Zijn mond vormt de zin je gaat eraan. Met een lichte glimlach op mijn gezicht schud ik mijn hoofd. Het is andersom. Ik verlies nooit, zeker niet van hem.

Ik steek zelfverzekerd mijn hand omhoog en kijk hem ondertussen aan. Luke ziet een beweging in de groep en kijkt blij, wanneer hij ziet dat ik het ben.

"Kom maar naar voren, Leila."

Ik hoor meiden geschrokken naar adem happen, maar Luke lijkt zijn grote fout niet door te hebben. Ik kan hem wel voor zijn hoofd slaan, hij is dan wel ouder, maar veel slimmer is hij niet.

Ik wurm me door de mensen heen, die voor me staan en kom naast Luke staan.

"Wie wil je als tegenstander? Mitch?" vraagt Luke met een glinstering van blijdschap in zijn ogen.

Oh God, iemand, help mij! Hoe kan zo'n goede Bewaardermeester zo dom zijn?

Blijkbaar merkt hij het deze keer wel, want hij houdt daarna zijn kaken stijf op elkaar. Hoofdschuddend kijk ik hem aan. Het heeft nu geen zin om zijn fout proberen recht te zetten. Ik denk dat velen, niemand eigenlijk, er iets achter zou zoeken.

"Die blondharige jongen," zeg ik en wijs naar de jongen waar ik, voordat de les begon, een deal mee had gemaakt.

"Archer heet ik, schat," zegt blijkbaar Archer. Hij komt naar voren lopen en komt tot stilstand aan de andere kant van Luke.

"Noem me niet zo, behalve als je een doodswens hebt, schat," antwoord ik hem bijtend toe.

Ik loop naar de hoek toe, waar de houten zwaarden gestald zijn. Ik zie dat Archer mijn voorbeeld volgt en samenpakken wij een zwaar uit het rek. Ik laat het wegen in mijn hand, het is duidelijk lichter dan mijn stalen zwaard van de Academy.

Archer en ik lopen naar Luke toe en gaan tegenover elkaar staan, met onze zwaarden tegen elkaar aan.

Luke staat in het midden, achter de zwaarden en op veilige afstand.

"3...2...1...GO!!" schreeuwt hij door de gymzaal. Maar wanneer hij het laatste woord roept, bewegen wij ons beiden niet.

Ik wachtte op het moment dat Archer zal uitvallen en aanvalt, maar hij doet niks en blijft mij enkel aankijken. De punt van het houten zwaard staat naar de grond gericht met de punt op de grond. Beiden handen heeft hij op de knop van het zwaard gelegd en ik zie dat hij op het zwaard leunt, niet op zijn voeten.

"Meisjes kunnen er echt helemaal niks van, zij zijn slapper dan jongens. Zo zijn ze gemaakt. Ze moeten in de keuken werken. Het huis onderhouden. Het enige waar ze goed voor zijn is kinderen baren—" Archer beledigt mij. Niet alleen mij, maar elke vrouw. Hij zegt dat vrouwen ondergeschikt aan de man is.

Maar dat is niet zo.

Vrouwen zijn gelijk. Wij zijn even sterk, even slim. Wij zijn gelijk.

Midden in zijn zin val ik aan. Ik kan er niet tegen hoe hij ons, vrouwen, als minderwaardig durft te zien. Wij zijn even gelijk. Wij zijn even sterk en ik ga hem laten zien dat een meisje even sterk is. Ik ga winnen.

Mijn houten zwaard gaat alle richtingen uit, zo snel achter elkaar dat het bijna niet te volgen is. Eerst haal ik uit naar zijn linker bovenarm, waarna ik snel uithaal naar zijn rechterpols die het houten zwaard omklemd. Uit pijn en schok laat Archer het zwaard uit zijn hand vallen, maar ik stop niet. Hij moet boeten voor de woorden, die zijn mond verlieten.

Ik maak een schijnaanval met mijn zwaard naar Archer's hoofd en geschrokken doet hij een paar stappen naar achteren. Hij kijkt met grote ogen naar het zwaard dat ik in mijn rechterhand heb, precies wat ik wil. Hij heeft zijn ogen gefixeerd op het zwaard, nergens anders.

Ik haal uit naar zijn heup en glijd over de houten vloer naar zijn benen die deze impact niet hadden verwacht. Hij valt op de vloer en snel sta ik op, om vervolgens mijn zwaard tegen zijn keel te zetten.

Licht hijgend kijk ik hem aan, een kleine glimlach verspreid zich over mijn gezicht. Euforie gaat door me heen. Ik heb hem laten zien dat meisjes niet minder sterk zijn, niet minderwaardig. En dat heb ik hem voor de hele klas laten zien.

Luke klapt in zijn handen en zorgt ervoor dat alle leerlingen hem weer aankijken. Archer, die inmiddels weer is opgestaan, kijkt mij met een vernietigende blik aan. Ik kijk hem met een mierzoete glimlach aan, waarna ik me omdraai en ook mijn aandacht vestig op Luke.

***

Nadat Luke omroept dat de gymles over is, loopt iedereen direct naar de kleedkamers toe. Nadat iedereen in de kleedkamers is verdwenen loop ik naar Luke toe en omhels hem stevig.

Meteen komt de geur van bloesem in mijn neusgaten, waardoor ik nog een keer dieper in zijn nekholte snuif. Vroeger rook hij ook altijd naar de natuur, de lente. Ik word uit mijn gedachtestroom gehaald, omdat ik Luke raar onder mij voel bewegen.

"Hou op, Looloo. Dat kietelt!" grinnikt hij en probeert zich uit mijn greep los te wurmen.

Teleurgesteld laat ik hem uiteindelijk los en snel doet Luke een stap naar achteren.

"Waarom ben je hier eigenlijk?" vraag ik hem nieuwsgierig.

Al vanaf het moment dat ik hem zag, kwamen die vragen in me op. Want hoe geweldig ik het nu ook niet vind om Luke weer te zien, vraag ik me af wat hij hier doet. Op een andere planeet.

"De directeur lichtte mij in dat jullie hier waren voor jullie eindverslag. En hij wilde iemand sturen, die even kwam kijken hoe alles tot nu toe gaat en of het goed met jullie gaat. Ik moet morgen weer terug naar Flanus. Het spijt me Looloo dat wij niet meer tijd samen hebben kunnen spenderen," antwoordt hij mijn vraag.

Het enige wat ik kan, is hem aankijken. Ik probeer de brok, die zich in mijn keel vormt, weg te slikken. Ik stap naar voren en omhels hem, alweer. Ik wil niet dat hij weer weggaat. Dat ik hem weer drie jaar niet zie.

Grote armen omsluiten mij en trekken me dichter naar hem toe. Ik sluit mijn ogen om me dit moment te kunnen herinneren, jaren later. Om zijn armen om me heen te voelen, wanneer er niemand anders is die me kan troosten. Bijna was ik vergeten hoe hij eruitzag, hoe hij rook en hoe hij voelde. Maar nu komt alles weer terug. Alle verloren herinneringen komen weer naar boven drijven.

Ik maak me los uit zijn omhelzing en kijk hem aan, bestudeer hem. Want ik weet niet hoe lang ik hem niet kan zien.

"Fijne reis, Luke," zeg ik met een zachte stem, waarna ik me omdraai en naar de kleedkamers loop.

Ik doe de deur open en direct kijken alle hoofden mijn richting uit. De meesten met een niet vriendelijke blik in hun ogen, maar ik schud het af. Het maakt me niks uit wat deze Duptonaren denken. Ik zie ze één jaar en daarna nooit meer. Dus waarom zal ik me er nu zorgen overmaken, als ik ze over een jaar nooit meer zie.

Ik kleed snel om. Ik wil naar Mitch toe. Weg van hier, weg van al deze bekritiserende blikken.

Wanneer ik uit de kleedkamer kom, zie ik Mitch tegenover Archer en de andere twee jongens in de hal staan. Ik loop naar ze toe en de jongens draaien zich alle vier om.

"Hoe heten jullie?" vraag ik aan de twee bruinharige jongens.

De jongen die eerder tegen me sprak, zegt: "Leonas."

Zijn warme stem vult de hal. Hij glimlacht terug naar me en automatisch glimlach ik terug. Hij straalt blijdschap uit, ook al heb ik hem — behalve deze keer — niet zien lachen. Hij warmt de ruimte zonder enige moeite te doen.

De andere jongen naast Archer zegt: "Felix."

Hij heeft bruin haar en blauwe ogen, die mij met samengeknepen ogen aankijken. Niet zo vriendelijk als Leonas blijkbaar.

"Ik heet Leila, maar dat wisten jullie denk ik al," zeg ik, waarna zij knikken.

Leonas vraagt aan mij: "We vroegen ons af hoe het kan dat jij zo goed kan zwaardvechten?"

"Volgens mij was dat niet de afspraak die Archer en ik hadden gemaakt als ik me het goed herinner. Alleen als Archer won zou hij die informatie te weten komen en omdat hij immers heeft verloren dus niet."

"Ik zou maar goed op je woorden letten, meisje. Want zo meteen heb je niet meer om je 'zwaardje' mee vast te houden," zegt Archer met een vieze grijns op zijn gezicht. Het maakt me misselijk.

"Was dat een dreigement?" vraagt Mitch met opgetrokken wenkbrauwen aan hem. Beschermend gaat hij voor me staan en kijkt Archer recht aan.

Felix vraagt met een hoog stemmetje: "Ohw Mitch, moet je vriendinnetje je kalmeren?"

Nog voordat Mitch kon uithalen, gaf ik Felix zelf een stomp tegen zijn neus. Hij is even irritant als Archer.

En ah...dat voelde goed.

Ik hoor zijn neus breken door de kracht die ik achter mijn vuist zette. Meteen vloeit er bloed uit en wanneer de Leonas en Archer zich ontfermen, sleur ik Mitch aan zijn arm mee naar buiten.

Voordat we de hoek om rennen, schreeuw ik naar de jongens: "Nee, we zijn beste vrienden!"

***

Thuis aangekomen graait Mitch in zijn tas en haalt de huissleutel, die we van Samantha en Theo hebben gekregen, in het slot. Mitch opent de deur en samenlopen we naar binnen. Het huis is helemaal stil, niets dat aangeeft dat Theo of Samantha thuis is.

Ik loop snel naar de keuken en woonkamer, maar zoals verwacht zie ik niemand. Ik loop weer terug naar Mitch, die onderaan de trap op mij staat te wachten. Zonder een woord te zeggen loopt hij de trap op en ik volg hem.

Wij besluiten de film van gisteren te hervatten, want blijkbaar had Mitch nadat ik in slaap was gevallen de film gestopt en mij naar mijn eigen kamer gebracht.

Samen liggen we onder de dekens getukt met op onze schoot een laptop. Halverwege de film kijkt Mitch mij opeens geschokt aan en zegt: "We hebben nu nog school!"

Meteen staat hij op uit het bed en wilt de kamer uitlopen om terug naar school te gaan. Maar ik pak hem bij zijn arm en zeg: "Als we terug naar school gaan, moeten we waarschijnlijk nog nablijven en we hebben nu toch nog maar twee uur school."

Tot mijn grote verbazing knikt Mitch en loopt terug naar het bed om weer onder de dekens te rollen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top