~Hoofdstuk 33: Uit de kast~

Met glazige ogen en wijd openstaande bekken staarden zijn ouders hun zoon aan. Ik ook en zelf leek Leonas ook geschokt door zijn uitbarsting en woorden. In die paar seconde, waarin wij vieren is schok verkeerden, leek het geluid — dat ons eerst leek te overheersen — naar de achtergrond verdwenen.

Helaas was dat enkel voor korte duur.

Zijn moeder is de eerste die uit haar trance kwam. Een golf van emoties lijkt naar buiten te barsten; eerst hapt ze naar adem en verstikt zich bijna, waardoor haar happen naar lucht snel overgaan naar onophoudelijk gehoest. Tijdens het verschrikkend kuchen — waardoor ze haar stembanden niet kan gebruiken, laat ze haar emoties doorschijnen door de grote krokodillentranen die over haar met make-up aangebrachte wangen biggelen.

Terwijl ik naar haar kijk, die toen ik aankwam en nog geen woord had gezegd nu al haar mening over mij had vastliggen en de indeuk bij mij wekte als een harde en onbreekbare vrouw, zit nu voor ons onbeheerst te sobben.

Leonas staat als een berg aan de grond vastgeketend, zijn ogen groot van angst en zijn handen zijn tot vuisten gebald.

Een deel van mij schreeuwt dat ik hem moet helpen, iets moet zeggen of wat dan ook om de situatie te verbeteren en niet in duigen te laten vallen. Dat ik hem moet laten merken dat ik er voor hem ben. Maar dan is er dat andere deel in mij dat zegt dat ik me hier niet mee moet bemoeien en aan Leonas moet overlaten. Dat dit alles — alle leugens en instemmen met dit idiote plan om zijn vriendin te spelen — één grote fout was. Dat ik me niet met andermans zaken had moeten bemoeien en dit alleen deed om uit mijn eigen wereldje en problemen te kunnen ontvluchten.

"Hoe kun je ons dit aandoen? Hoe Leonas...hoe?" zijn moeder heeft eindelijk haar stem gevonden en kijkt hem met rode betraande ogen aan. Haar stem klinkt hartverscheurend.

Leonas antwoordt niet.

Zijn vader, die zijn spraak ook weer heeft hervonden, vraagt: "Zoon, hoe lang verberg je dit al voor ons?" Zijn stem is kalm, maar de ijzige toon is niet te missen.

Leonas hapt kort naar adem en ik zie zijn schouders zich aanspannen. "Anderhalf jaar."

Ik houd mijn adem in en kijk zijn ouders gespannen aan. Ikzelf ben geschokt, niet alleen omdat hij het zolang al wist en voor hen heeft verborgen, maar omdat hij het heeft kunnen verbergen. Als reactie op Leonas' antwoord begint zijn moeder — die eindelijk tot bedaren was gebracht — weer luide sobben te produceren, die me doen denken aan een jankende zeeleeuw die net zijn geliefde heeft verloren.

"Mam, alsjeblieft stop met huilen," probeert Leonas en raakt haar arm kort aan. "Mam, stop," sist hij en kijkt om zich heen en ziet dat anderen hun gesprek hebben onderbroken om naar het tafereel dat voor me afspeelt te kijken, "anderen kijken naar ons."

Die woorden lijken te werken, want zo snel ze begon, stopt ze ook.

"Hoe kan je ons dit aandoen, Leonas? Je zet ons voor schut bij andere families en wat zou de kerk wel niet denken?" begint zijn moeder opnieuw en ik laat een zucht, waardoor haar aandacht weer op mij komt te liggen. Haar ogen spuwen vuur, wanneer onze blikken kruizen. Ik slik diep en zenuwachtig. "En wie is dat dan? Niet je vriendin neem ik aan."

Ze haalt haar ogen niet van me af en ik kijk naar het desbetreffende persoon naast mij, aan wie zij de vraag stelde. Leonas schudt zijn hoofd en kijkt mij gepijnigd aan. "Nee, ze is gewoon een vriendin."

"Heeft zij jou overgehaald om dit te vertellen, Leo? Is dit allemaal één grote grap." Zijn vader spreekt en zijn moeder kijkt hem bijna hoopvol aan dat Leonas zijn hoofd knikt en dat wij beiden in lachen uitbarsten over hoe goed wij ze te grazen hadden genomen.

"Nee vader, moeder, ik ben serieus. Leila was hier omdat ik het nog voor me wilde houden en het jullie nog niet wilde vertellen. Daarom is zij hier en ik heb haar overgehaald om mijn vriendin te spelen. Verder heeft zij hier niets mee te maken."

"Ik denk dat het het beste is om dit verder thuis te bespreken, zonder al die luistervinken om ons heen," Leonas' vader knikt met zijn hoofd naar de gasten om ons heen.

Ik kijk hopeloos over wat te doen, wanneer beiden opstaan en hun jas aandoen, die over hun stoel hing. "Sorry Leila, dat de avond zo moet beëindigen, maar ik denk dat het het beste is om nu met mijn ouders te praten. Dus..."

"Je vertrekt," vul ik zijn zin aan. Hij knikt.

"Sorry," hij kijkt mij schuldig aan met zijn koffiebruine ogen.

"Maakt niks uit. Ik snap het, echt waar. Sterkte, Leo." Ik gebruik zijn vader bijnaam voor hem, het past bij hem. Ik meen wat ik zei en hoop dat hij alles met zijn ouders kan uitpraten en dat zij hun zoon accepteren en steunen zoals hij is.

"Ik weet dat dit een beetje raar gaat klinken, Leila. Maar bedankt." Hij geeft me zijn schuine glimlach.

"Voor wat?" vraag ik hem, geen idee waar hij naar seint.

Leonas rolt speels zijn ogen. "Voor dat ik het eindelijk mijn ouders heb verteld. Ook al was ik het nog niet van plan, voelt het als een opluchting en is er een last van mijn schouders gevallen. Daarom, dank je wel."

"Ow..." antwoord ik hem dom. Misschien was deze avond dan toch nog ergens goed voor geweest. "graag gedaan."

"Ik zie je op school weer, goed?" vraag ik hem, terwijl wij naar zijn ouders — die inmiddels al bij de voordeur op hem wachten — toelopen. Ik kan hem niet goed pijlen en Leonas blijft naast mij zwijgen. Even denk ik dat hij mijn vraag niet had gehoord, maar dan zie ik hem vanuit mijn ooghoeken knikken.

"Tot morgen," zegt hij mij gedag. Zijn houding staat ineen gevallen en ik kan de Leonas die ik ken niet herkennen. Het doet me pijn hem zo te zien; zijn schouders naar de grond gericht, een sombere glimlach op zijn gezicht die zijn ogen niet bereikt en ik zou bijna zweren dat ik tranen in zijn ogen zie opzwellen.

Maar ik weet dat ik hem niet kan helpen en niets voor hem kan doen. Dat hij hier alleen voor staat en dat doet me nog het meeste pijn. Dus daarom zeg ik maar, "Tot morgen," terug.

Ik zie Leonas en zijn ouders het restaurant verlaten en in hun auto's stappen en te laat realiseer ik me dat ik nu geen rit heb om thuis te komen. Ik debatteer kort of ik een taxi of Mitch moet bellen, maar mijn portemonnee is leeg, dus besluit ik voor mijn laatste optie te gaan en gelukkig neemt hij na enkele biepjes op.

Als antwoord krijg ik te horen dat hij onderweg is, nadat ik hem het adres heb doorgegeven. Hij vroeg gelukkig niet hoe ik hier was gekomen. Ik had het Mitch ook niet hoeven te vragen, want Leonas zal me thuisbrengen, maar de avond is zeker anders dan gepland verlopen.

En inderdaad na een kleine vijftien minuten zie ik door de glazen deur van het restaurant de oude auto van Samantha en Theo aankomen rijden.

Ik sla mijn dunne jas nog strakker om me heen wanneer een koele avondbries langs mijn lichaam gaat. Snel ren ik — hoe snel mijn benen mij kunnen dragen — naar de passagiersstoel en stap in.

"Dank je wel," bedank ik Mitch en ik meen het. Hij kijkt me kort aan en ik zie een lichte frons op zijn voorhoofd verschijnen, wanneer zijn ogen over mijn jurk gaan. Maar hij maakt er geen opmerking over en antwoord enkel, "Geen probleem."

De hele rit is het stil. Ik probeer enkele malen een onderwerp aan te snijden, hoe onbenullig dan ook, alleen maar zodat er niet een klamme stilte heerst. Maar elke keer wanneer ik mijn mond open sluit ik hem weer, omdat ik niet weet wat ik moet zeggen. Dus kijk ik maar uit het raam en zie de door de straatverlichting belichte huizen aan mijn ogen voorbijgaan.

Nadat Mitch de auto voor het huis heeft geparkeerd en ik wil uitstappen, pakt hij zachtjes en voorzichtig met zijn lange vingers mijn schouder vast. Ik verstijf en wacht op zijn volgende beweging.

"L, je moet echt voorzichtiger zijn. Voor je het weet had iemand je daar ontdekt en wat dan? Wat had je dan gedaan? Jezelf eruit gevochten? Dan was je zeker opgepakt en moest ik je komen bevrijden uit de gevangenis," spreekt hij streng. Zijn stem en zijn toon bevalt me niet, hij doet net alsof ik een klein kind ben, die onverantwoordelijk bezig is geweest en niet over de consequenties nadacht.

Maar anderzijds was ik het ook helemaal vergeten, dat moet ik hem nageven. Ik was de aanval en het nieuwsbericht helemaal vergeten.  Doordat ik in de bubbel van Leonas en zijn probleem zat, was ik mijn eigen problemen vergeten. Wilde ik ze vergeten.

"Ja, ik ben het vergeten en ja ik was onverantwoordelijk bezig geweest," geef ik toe, mijn rug nog steeds naar hem toegekeerd. Ik kan hem bijna zien glimlachen en wanneer ik naar hem toedraai, blijkt dat inderdaad het geval. Mooi niet dat ik hem zo maar door mij laat toespreken, "maar je bent vergeten dat ik een Strijder ben, Mitch. De beste van mijn jaar en dat wanneer ik een monster aankan zeker enkele Duptonaren aankan."

Dat gezegd hebbende laat ik de hand van mijn schouder afglijden en open de autodeur, waarna ik de auto uitloop.

***

Op school aangekomen, zoek ik direct naar het overal uit torende Leonas. Mijn ogen dwalen door de hallen en bij de kluisjes. Maar nergens zie ik die warme koffiebruine ogen. Uiteindelijk besluit ik, waarna de eerste bel gaat, mijn zoektocht te staken en naar mijn kluisje te gaan om mijn boeken voor de eerste paar uur te pakken.

Tegen de stroming in worstel ik me een weg naar mijn kluisje en ga tijdens mijn doen voorbij de hoofdingang van de school. Mijn hart slaat een slag over en ik voel mijn ogen opensperren. Gelukkig had ik mijn tas niet in de hand, maar over mijn rug geslagen anders was ik er zeker van dat ik het direct nadat onze blikken kruisten had laten vallen in de drukke menigte.

Leonas.

Hij staat naast een vreemde auto en ik zie van mijn plek twee vage figuren in de auto zitten. Wanneer ik beter kijk, herken ik ze. Zijn ouders. Ik houd mijn ogen op Leonas gericht en baan me een weg door de andere scholieren. Eindelijk bij de deur aangekomen, zie ik de auto nog scherper en ontgaat het me ook niet dat de zwarte sedan is volgeladen met koffers en tassen.

Wat is er aan de hand?

Een naar gevoel borrelt zich op in mijn buik en ik slik diep. Oh wee als het is wat ik denk dat het is, zeg ik tegen mezelf. Oh wee als ze weggaan.

Ik begin steeds harder te lopen en de laatste meters sprint ik naar hem toe, waarna ik in zijn armen val.

"Wat is er aan de hand?" vraag ik hem, nadat ik me los maak uit onze omhelzing. Ik buig mijn nek om naar hem op te kijken en zie dat hij al naar me kijkt, zijn ogen droevig.

"Ik ga weg," bevestigt hij mijn vermoeden. Meer hoeft hij niet te zeggen. Ik voel de grond onder me vandaan worden gezogen. Weer iemand waar ik naartoe groei en die dan van me vandaan wordt genomen.

"Waarom?" vraag ik en trek zachtjes aan zijn T-shirt als een klein kind. Mijn blik verschuift naar zijn ouders die ons ongeduldig aankijken vanuit de mooie, nieuwe auto. "Zijn het soms het ouders? Moeten jullie verhuizen, doordat je ouders nu weten dat je op mannen valt?"

Hij schudt zijn hoofd.

"Nee, Leila. Blijkbaar hoorde iemand in het restaurant gisteren ons gesprek en ook dat ik op hetzelfde geslacht val en die heeft het aan zijn vrienden verteld en één van die vrienden heeft het aan de kerk doorverteld en nu weet iedereen van onze kerk het. Mijn ouders, nadat ze het bericht hadden ontvangen en vroegen of het waar was, besloten om te vertrekken en te verhuizen en opnieuw te beginnen waar niemand ons — en mij — zou kennen."

"Maar wij...jij—" ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik ben perplex en het drong nog steeds niet tot me door dat Leonas op het punt stond om te vertrekken. Uit mijn leven te stappen en dat dit de laatste keer zal zijn dat ik hem zal zien. Mijn gedachten schieten naar Archer en Felix en ik vraag, "je vrienden...heb je het hen verteld?"

"Ja, vanochtend ben ik naar ze toegegaan."

"Hoe reageerden ze op het nieuws?" vraag ik mijn nagels bijtend. Archer en Felix lijken mij niet de meest openstaande jongens. Maar tot mijn verbazing, antwoordt Leonas, "Goed. Beter dan ik had verwacht in ieder geval."

"Dat is fijn om te horen," zeg ik gemeend. Ik ben blij dat zijn vrienden, die hij vanaf jongs af aan al kent, hem accepteren zoals hij is en het goed hebben opgepakt. In ieder geval beter dan zijn ouders.

"Dit is de laatste keer dat ik je zie, hé?" vraag ik en ik voel tranen in me opkomen. Een jaar geleden zou ik hierom, bij het afscheid van een vriend, niet hebben gehuild. Ik was sowieso geen emotioneel type, maar veel is in één jaar tijd veranderd. "Ik ga je missen, Leo."

"Ik jou ook. Houd je sterk vechter," zegt hij terug. Hij buigt voorover en drukt een vederlichte kus op mijn voorhoofd, waardoor de eerste traan ontsnapt en over mijn wang rolt.

Leonas keert zich om en loopt het achterportier van de auto. Net voordat hij instapt, plopt er een vraag in mijn hoofd op. Een vraag die ik me al lange tijd, sinds de keer dat ik hem en die andere mysterieuze jongen had zien kussen, afvraag.

"Leonas!" roep ik snel en zwaai kort met mijn armen. Ik moet het weten. Mijn vraag moet worden beantwoord, anders zou ik het nooit weten. Ik zie zijn hoofd weer opduiken en adem opgelucht uit. Het is nog niet te laat.

"Ja?" vraagt Leonas mij. Zijn lippen zijn tot een kleine glimlach opgekruld. "Ga je me nu smeken om te blijven?" Hij knipoogt naar me en ik rol mijn ogen. Jongens.

"Hahaha...nee. Ik wilde je iets vragen—" begin ik, maar mijn vraag blijft in mijn keel steken.

"Ja?" vraagt hij, nadat ik mijn vraag niet afmaak en enkele seconden stil blijf.

Ik bijt kort op de binnenkant van mijn wang en vlecht mijn vingers zenuwachtig bij elkaar. Wat als het wel Pax was? De jongen had andere kleur ogen, maar hij leek sprekend op hem. En ik denk dat nu ik zo dicht bij de waarheid ben, toch zenuwachtig ben dat het Pax toch is. Ik denk niet dat mijn hart dat nog een keer kan redden.

Maar als ik het niet vraag zal ik het nooit weten en later spijt krijgen, dus vraag ik, "Wie was die jongen, waarmee ik je zag?" Ik besluit niet 'te kussen' gebruiken, want ik denk dat zijn ouders dat op dit moment nog niet zouden trekken, wanneer ze het horen. En ik zie dat Leonas meteen begrijpt over wie ik het heb.

"Zijn naam?" Ik knik.

"Evan."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top