~Hoofdstuk 32: Een uit de hand lopend diner~

"Je maakte geen grap, toen je zei dat je een vriendin nodig hebt, die met jij en je ouders vanavond gaat dineren." Ik kijk op van de rekken met jurken en zie Leonas aan de andere kant van het rek zijn schouders optrekken.

"Moet je me nog dingen vertellen, voordat ik me in het hol van de leeuwen begeef?", vraag ik hem, ondertussen een lichtpaarse jurk uit het rek trekkend. Nee, paars is niet mijn kleur. Ik schud inwendig mijn hoofd en zet het weer in het rek.

"Technisch gezien gaan we niet naar het hol van de leeuw, want we gaan met ze uiteten in een openbaar restaurant," antwoordt Leonas. Ik rol mijn ogen om zijn betweterigheid, ook al heeft hij gelijk.

"Wat vind je van deze?" Hij houdt enkelen jurken omhoog. Sommigen lang, die tot aan de grond rijken en anderen eindigen boven kniehoogte.

Eén zwarte jurk, kort, laat mijn ogen doen oplichten. Het is een eenvoudige en elegante jurk, zonder al te veel frutsels en langen mouwen van kant. Ik wijs de zwarte jurk aan, die Leonas mij overhandigt.

"Ik ga anders met de jurken die ik nu heb, passen. Goed?", vraag ik hem. Hij knikt.

"Zal ik anders nog verder zoeken en ze aan de werknemers geven, als ik nog een leuke zie?" Zijn handen strijken over de jurken aan de rekken.

"Ja is goed. Zie je zo." Ik werp hem een brede, gemeende, glimlach toe en loop met de jurken in mijn hand naar de kleedkamers toe.

Ik loop naar het achterste kleedhokje toe en hang de jurken aan de kapstokken. Snel doe ik mijn lange broek en T-shirt uit en pak de eerste jurk die vooraan hangt.

Het is een lichtblauwe jurk, die de kleur van de oceaan heeft. Waarom ik het had gekozen, was omdat een sierlijke sliert van donkerblauwe diamanten naar onder uitliep en meer werd. Aan de onderkant van de jurk was het dan ook bezaaid met donkerblauwe steentjes.

Voorzichtig strook ik mijn vingers er tegenaan en kijk naar mezelf in het spiegeltje. De jurk gaat recht naar beneden en nergens voel ik het contact maken met mijn huid. Ik frons in de spiegel. De jurk is absoluut prachtig, daar twijfel ik geen seconde aan, maar wel of het ook prachtig op mij staat.

Kop op, Leila, spreek ik mezelf toe, voordat ik het kleine pastelkleurige gordijntje open en het pashokje uitloop. Mijn ogen vallen direct op Leonas, die recht tegenover mijn pashokje op een krukje zit met zijn hoofd voorovergebogen, en nog afwezig van mijn aanwezigheid, zijn vingers als een bezetene over het toetsenbord van zijn telefoon laten gaan.

Zachtjes kuch ik. Zijn ogen vliegen van het blauwe schermpje af en richten zich nu op mij. Hij bestudeert me kort, met zijn lippen getuit en ik voel me nog onzekerder dan toen ik mezelf in de spiegel keek. Toch voelt zijn blik niet oncomfortabel, misschien ook omdat ik weet dat hij me nooit zou bekijken als anderen jongens en ik zie zijn ogen dan ook niet hangen op verschillende delen van mijn lichaam.

"Wat vind je er zelf van?" vraagt hij me, zijn ogen de mijne ontmoetend. Ik haal mijn schouders op, hoewel mijn oordeel over deze jurk al haarscherp vaststaat. Maar voordat ik die geef, wil ik eerst de zijne horen.

"Mwah...ik weet het niet," antwoord ik zijn vraag om zo de keuze aan hem te laten, zodat ik geen hoop krijg als ik zeg dat ik het geweldig vindt en het blijkt dat hij het helemaal niets vindt, of juist het omgekeerde. Vanuit mijn ooghoeken bestudeer ik elke beweging die Leonas maakt. Ik ben op zoek naar tekenen dat hij het helemaal niets vindt; zoals hem ongemakkelijk schuifelend op zijn krukje met zijn lippen op elkaar geperst, mijn blik ontwijken of een frons op zijn voorhoofd.

Maar van al die tekenen is geen sprake. Juist het tegenovergestelde; hij kijkt me met een jongensachtige grijns op zijn gezicht aan, terwijl zijn ogen nog een keer over de nachtblauwe jurk glijden.

Hij steekt zijn duim naar me omhoog en zegt: "Perfect."

Ik kijk nog een keer omlaag, houd de onderkant van de jurk vast en wrijf met mijn vingers aan beiden kanten, terwijl er onzekerheid in mij opborrelt.

Leonas had me namelijk tijdens de lange autorit naar het winkelcentrum verteld dat zijn ouders streng katholiek — wat dat ook zou moeten zijn — zijn. Zelf had ik nog nooit van dat bepaalde geloof gehoord, maar wist wel dat gelovigen (en zeker streng gelovigen) vaak erg conservatief waren ingesteld en ook duidelijke regels hadden met eigen normen en waarden.

Op Flanus hadden we ook streng gelovigen, hoewel niet veel en in mijn leven ben ik er ook nog maar enkelen tegengekomen, omdat zij zich vaak alleen in noodgevallen onder de 'normalen' (zoals zij niet-gelovigen noemen) mengen en altijd in groepen door Flanus trekken, afgescheiden van iedereen. En omdat ik bijna nooit uit de Academy mocht, dus de kans dat wanneer ik buiten de Academy was en dan nog een gelovigen tegenkwam, was haast nihil.

"Denk je niet dat het...eh," ik val stil, terwijl ik naar het juiste woord probeer te zoeken.

"Ongepast is?" vult hij me aan. Ik knik. Zijn chocoladebruine ogen twinkelen en die grijns, die daarnet op zijn gezicht was getoverd, komt weer terug.

"Nee, het is perfect. Het omarmt je lichaam precies op de goede plekken en ik denk dat wij — door deze jurk — aan ze laten zien dat ik niet de Leonas ben die ze dachten dat ik ben of ooit zal zijn."

***

Om te zeggen dat ik nerveus ben om zijn ouders te ontmoeten is een understatement. Ik voel mijn oksels klotsen van het zweet, mijn benen knikken en mijn handen zijn klam. Leonas, die kort mijn kant opkijkt, verplaatst zijn rechter hand van het stuur naar mijn hand en geeft er een klein kneepje in.

"Het komt goed," spreekt hij mij toe. Ik denk dat zijn woorden niet alleen bemoedigend voor mij zijn, maar ook voor hemzelf.

Ik bestudeer Leonas aandachtig, opzoek naar enige tekenen dat hij net zo nerveus is als ik. Desalniettemin bestuurt hij met een losse hand en kalme gelaatsdrukking het stuur.

Hij is een meester in het bedekken van zijn echte gevoelens, want als ik hem niet nerveus zijn kam door zijn haren had zien halen met zijn gezicht naar de spiegel gekeerd en zichzelf bemoedigende woorden toesprak zoals; 'Het is maar één diner.' of 'Kop op, Leonas, je kan dit. Je hoeft hier niet bang voor te zijn, het zijn je ouders, niet je vijanden.'

Leonas stond beneden onderaan de trap in Samanta en Theo's huis op mij te wachten in een zwart pak met een zwart vlinderdasje — dat hem weliswaar verschrikkelijk goed stond — en hoorde mij overduidelijk, terwijl ik in mijn nieuwe jurk de trap afliep, niet. Hij merkte mij pas op toen ik naast hem stond en kort keek hij mij aan als een kind die betrapt was met zijn hand in de koekjestrommel.

Dat deed de radertjes in mijn hoofd op volle toeren draaien, alsof het hem verboden was om zich zwak op te stellen. Als ik hem die kleine handelingen niet had zien uitvoeren, was er nooit in me opgekomen dat Leonas zelf ook zenuwachtig was om zijn ouders onder ogen te komen.

Het deed me afvragen of hij altijd die façade ophield en zijn ware gevoelens en emoties als een wand niet liet doordringen naar de buitenwereld.

Hij was bijna even mysterieus als Pax.

Pax.

Wat heb ik lang niet aan hem gedacht. Kort schiet de vraag waar hij momenteel is en wat hij nu aan het doen is door mijn hoofd, maar ik schud — boos op mezelf — mijn hoofd. Ik zou niet aan hem mogen denken, niet na alles.

"Klaar voor?" vraagt Leonas, waardoor hij me uit mijn gedachten schudt. Ik kijk om me heen en zie dat we voor een restaurant staan geparkeerd. Ik adem diep uit en hoor hem hetzelfde doen.

"Let's go!" ik probeer enthousiast te klinken, maar het klinkt misplaatst en een trilling breekt door in mijn stem. Tegelijk slaan we onze deuren open en stappen uit.

Samen lopen we naar ingang van het restaurant. Gestaag maken we onze weg daarnaartoe en beiden zijn we in onze eigen gedachten verzonken.

Plots voel ik zijn hand op mijn onderrug en merk op dat we voor de glazen deur, die de hoofdingang moet voorstellen, staan. We maken kort oogcontact en glimlachen naar elkaar.

Hij buigt kort naar voren en zijn adem strijkt langs mijn wang, terwijl hij zachtjes fluistert: "Vergeet niet dat je hopeloos verliefd op me bent." Ik geef hem een speelse duw, waarna hij lacht. Echt lacht.

Hij opent de deur voor mij en laat me voor. Wat me meteen opvalt zijn de mensen die hier aan het dineren zijn. Eerst was ik bang dat ik te netjes was gekleed en vroeg ik me af of ik niet beter in een T-shirt en een broek kon komen, maar nu ik deze mensen zie ben ik blij dat ik toch voor de jurk ben gegaan en voel me helemaal niet te gekleed, eerder het tegenovergestelde.

"Hebben jullie een reservering?" vraagt een meisje, ik schat haar van onze leeftijd, aan ons. Haar ogen blijven hangen op Leonas en ik wil bijna mijn ogen rollen van hoe cliché deze scenario is. In de meeste gevallen zou ik me hieraan ergeren, maar nu vind ik het eerder vermakelijk.

Leonas kijkt ongemakkelijk mijn kant op — zijn hand ligt nog steeds op mijn rug — en kijkt me smekend aan, maar ik schud mijn hoofd en schenk hem mijn eigen grijns. Hij mag dit zelf regelen. Ik ga niet de 'jaloerse vriendin' uithangen en mezelf (waarschijnlijk mezelf kennende) voor schut zetten en een scène creëren.

Leonas kucht en kijkt alle kanten op behalve het meisje achter de balie en kort gaat er een steek van medelijden voor haar door me heen, wanneer ze hem met betreurde ogen aankijkt.

"Ja, een tafel voor vier op de naam Anderson," antwoordt Leonas en het meisje scant de lijst door. Eenmaal de naam gevonden, wenkt ze ons met haar mee te lopen. De hele tijd blijft Leonas' hand op mijn onderrug en hij mompelt zachtjes, "Laat je niet gek maken door mijn ouders. Ze zullen je hoogstwaarschijnlijk bombarderen met vragen en je opzettelijk of onopzettelijk beledigen, maar alsjeblieft Leila, ik smeek je, verlaat me niet. Wil je me dat beloven?"

Mijn eerste instinct is om een grapje te maken en hem de befaamde zin 'ben je bang voor je vader en moeder?' en dan te klappen te vragen, maar dan zie ik zijn serieuze blik zie en kwetsbare houding. En denk ik terug aan dat wat hij tegen zichzelf mompelde onderaan de trap en de glimlach verdwijnt perplex van mijn gezicht. Nu is het geen tijd om grapjes te maken.

Ik stop met lopen en pak zijn arm vast, waardoor ik hem terugtrek en hij naast mij komt te staan. Het meisje van het restaurant heeft niet door dat we haar niet meer volgen en blijft door lopen, maar dat maakt ons allebei niks uit. Ik kijk hem oprecht aan en raak kort met mijn kleine hand zijn wang aan. "Ik beloof het Leonas."

"Maar?" vraagt hij me.

Ik zucht diep. "Beloof me dat je het je ouders gaat vertellen. Het hoeft niet nu, maar wel binnenkort. Doe het anders voor mij, maar vooral voor jezelf." Mijn hand maakt kort contact met zijn arm. "ik wil niet dat je voor eeuwig zo leeft, Leonas. Ik wil dat jij kan zijn wie je bent dat je bent en je je niet voelt teruggehouden door je ouders of je vrienden of wie dan ook. Ik wil dat je gelukkig bent, dat is het allerbelangrijkste."

Een kleine traan rolt over mijn wang, maar ik neem niet de moeite om die weg te vegen. Daarnet zei ik nog dat ik geen scène wilde creëren, maar ook dat maakt me niks meer uit.

Plots slaat hij zijn armen om me heen en kort blijf ik verstomd staan, maar snel sla ik ook mijn armen om zijn middel. "Dankjewel Leila, voor alles. Ik meen het, dankjewel!"

Hij plant een broederlijke kus op mijn wang en begeleidt me vervolgens naar waar de serveerster nog op ons staat te wachten.

Mijn ogen vallen op een echtpaar. Ze zitten aan de ene kant van de tafel — op leren stoelen met grote metalen knoppen aan de arm- en rugleuningen — en de overkant — een leren bank, die met dezelfde koperen knopen is bedenkt — is nog onbezet.

Het paar zit zachtjes met elkaar te praten, wanneer Leonas en ik aankomen lopen. Helaas kan ik door hun zachte geroezemoes geen woorden van elkaar onderscheiden en daarom laat ik mijn ogen maar afdwalen naar hun chique kleding.

Wanneer hun ogen op ons vallen, tover ik een glimlach op mijn gezicht, maar geen van beiden retourneert mijn goede gebaar. De vrouw, Leonas' moeder, kijkt mij met kleine haviksogen, die versiert zijn met grote kraaienpoten die om haar bruine ogen lijken te dansen, aan. Ze knijpt haar lippen op elkaar als haar ogen mijn outfit scannen.

Ongemakkelijk door haar gestaar huppel ik van mijn ene op mijn andere been. De vader van Leonas is even goed gekleed als zijn echtgenote. Kort beoordeelt hij mij en mijn kleding, maar bij hem — net zoals bij Leonas — zie ik niet zijn echte emoties. Hij kijkt mij met een koele blik aan en zegt enkel: "Is dat haar?"

Ik trek mijn wenkbrauwen op, op de manier waarop hij het woord 'haar' uitspreekt. Hij doet net alsof een stuk afval ben, die stinkt en snel moet worden afgevoerd. Ik wil naar hem terugsnauwen dat ik hier gewoon ben en ook voor mezelf kan praten, maar de verstevigde greep van Leonas weerhoudt me.

"Ja vader, dit is Leila," antwoordt Leonas zijn vaders vraag, maar hij praat alsof hij tegen zijn opperbevelhebber praat in plaats van zijn vader.

"Leila, dit is mijn vader..." hij knikt kort naar de man met kort grijs geknipt haar, waardoor hij haast kaal lijkt en donkerbruine ogen. Ik werp hem een zure glimlach. Ik weet dat ik deze mensen nog maar enkele minuten ken en dat ik niet alleen van mijn eerste indruk moet afgaan, maar ik denk dat mijn gevoel — die niet bepaald positief is — bij deze mensen wel goed zit. "en dit is mijn moeder." Hij knikt naar de rond-de-jaren-vijftig-geschatte vrouw.

"Kom zitten," nodigt zijn vader ons uit, maar het klinkt meer als een bevel dan als een uitnodiging.

Ik laat Leonas voor gaan, die soepel over de bank naar de andere kant schuifelt, waarna ik hem volg. Eenmaal naast hem, voel ik zijn hand de mijne onder de tafel vastpakken en er een kneepje in geven. De laatste paar uren heeft hij dat vaker dan normaal gedaan, ik denk dat we allebei nerveus zijn en dat het nu — nu we voor zijn ouders zitten — werkelijkheid is en we er niet meer onderuit kunnen komen, maar onze angst onder ogen moeten zien te komen.

Eerlijk gezegd weet ik niet waar ik bang voor ben. Het zijn enkel twee zeer gelovigen ouders, die niet weten dat hun kind op hetzelfde geslacht valt en denken dat ik zijn vriendin ben, maar dat een leugen is en wanneer ze erachter komen — achter één van de twee of beiden — ze ons waarschijnlijk gaan vermoorden met het mes en vork, die er vanaf hier zeer scherp uitzien. Ja, nergens om voor bang te zijn.

Wanneer Leonas mijn naam noemt en met zijn hoofd naar zijn ouders gebaart, die blijkbaar iets aan mij hadden gevraagd, terwijl ik naar het servies lag te staren.

"Sorry?" verontschuldig ik me, maar terwijl ik mijn blik ophef zie ik dat geen van beiden ouders mijn kant opkijken maar met verafschuwde gezichten naar het tafereel naast ons lopen te kijken. Ik volg hun blik en zie dat twee meiden tussen de twintig en dertig intiem met elkaar aan het flikflooien zijn en de tijd van hun leven lijken te hebben.

Zij wel.

"Schandelijk zo in het openbaar. Überhaupt al. Ik was zo opgelucht toen ik hoorde dat Leonas eindelijk een vriendin had, ik was al bang dat hij één van hen was, toch Richard?" de vrouw kijkt haar man aan, die met een stoïcijns gezicht knikt.

"Wat bedoel je met 'hen', moeder?" Leonas spuugt het woord 'moeder' uit als hoe de vrouw 'hen' uitsprak. Zijn hoofd loopt rood op van woede en hij zit niet meer, maar is gaan staan en torent boven zijn beiden ouders uit.

Ik probeer hem te kalmeren en kijk schichtig naar zijn ouders. Leonas moet kalmeren, voordat hij iets doet of zegt waar hij later spijt van gaat krijgen.

"Leonas, ga alsjeblieft weer zitten," probeer ik en ga naast hem staan.

"Nee Leila, ik vertel ze de waarheid. Ik heb het te lang in me gehouden, opgeslokt en is me van binnen gaan opvreten. Ik kan het niet langer meer verdragen om me voor te doen als iemand anders. Ik kan het gewoon niet meer. Dus ik vertel ze het, nu," zijn stem klinkt tot mijn grote verbazing zelfverzekerd en standvast, hoewel zijn hoofd helemaal rood van woede is, maar misschien ook angst. Hij pakt op de tast zijn hand in de mijne en ik laat hem. Nu is de tijd aangebroken dat hij het grote nieuws aan zijn ouders gaat voordragen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top