~Hoofdstuk 30: Andere Kijk, deel 1~

Dit hoofdstuk is iets heel anders en ook uit een andermans perspectief (maar dat zullen jullie wel merken). Ik ben blij om dit hoofdstuk te publiceren. Blij dat dit wel lukt haha.

Heb een zware drie dagen achter de rug en heb nu al weer zin in vakantie. Ik kan niet wachten op de voorjaarsvakantie, jullie?

Heb vandaag mijn eerste Chinees mondeling gehad en ik zat daar zo erg voor te stressen. Echt niet normaal. Ging op zich wel goed. Nu in de pauze upload ik dit hoofdstuk, haha, terwijl al mijn vrienden om me heen met elkaar zitten te praten.

Met een versnelde pas loop ik alleen over de eindeloze vlakte. Uitgeput en moe loop ik verder naar de grote heuvel, waarvan ik de weerkaatsing van het natte, groene gras zie glinsteren in de zon.

Mijn voeten maken een zompend geluid, wat aanduidt dat de aarde nog nat is en het kort geleden nog heeft geregend. Blijkbaar. Niet dat ik dat de afgelopen dagen heb gemerkt of gezien.

Ik moest weg, weg van Dupto. Het was te gevaarlijk, althans volgens mijn meester. Hij zegt dat zij ons - als we niet voorzichtig doen - zullen pakken. Ik wilde niet weg, ik wilde blijven, maar als we zouden blijven, zou er een grote kans zijn dat we worden gesnapt en dan is alles voorbij.

We moeten voorzichtig zijn, nog voorzichtiger dan normaal.

We mogen Duptonaren niet op hun ogen vertrouwen. Als ze achter ons zouden komen, de waarheid over ons - mij - te weten zouden komen, zullen we ze afschrikken en zullen ze het doorvertellen. Wat weer leidt tot dat zij ook weten waar we zullen zijn.

Al bij al moeten we voorzichtig zijn. Voorzichtig in wie we vertrouwen en met wie we omgaan. Iedereen kan een spion zijn, iedereen.

Laatst werd het te gevaarlijk. Een spion van ons hoorde dat iemand van hen onderzoek op Dupto zouden doen. Voor hoe de mensen daar wonen. Ha! Wat een goede grap. Ze komen voor ons, dat is de echte reden.

Want ze zijn bang voor ons, bang dat we hun macht zullen afnemen en hun van hun gouden tronen zullen stoten. Voor de bevolking laten ze niet zien dat ze bang zijn, ze zeggen zelfs dat er geen enkel gevaar is.

Ze houden zelfs de schijn op dat Flanus een monarchie is.

Maar de koning wordt bij niks betrokken en weet nog geen eens wat er in zijn eigen recht echt omgaat. De Raad heeft de touwtjes achter de schermen strak in handen.

Ze waren zo dichtbij, ze hadden ons in handbereik. Daarom moesten we ons van hem, mijn meester - Lord Onyx - terugtrekken in de tussenwereld die hij zelf heeft gemaakt.

Daar, en alleen daar, is het veilig.

Eenmaal aangekomen op de top van de heuvel zak ik op mijn knieën en speur de aarde af op zoek naar het kale plekje, de plek. De lange grassprieten veeg ik opzij en kijk schichtig om me heen.

"Waar is het?", vraag ik mezelf af. Waar heeft mijn meester de portaalsteen verstopt? Hij had toch gezegd dat het direct onder het oppervlak van een kaal stukje gras had gelegd?

Maar dan zie ik een klein hoopje aarde, dat net niet gelijk is aan de rest. Snel kruip ik er op mijn handen en knieën naartoe en begin te graven. En inderdaad, meteen komen mijn handen in aanraking met een koud, hard voorwerp.

Mijn vingers wenden zich eromheen en trekken het uit de aarde. Met mijn vrije hand veeg ik zachtjes de aarde weg en mijn ogen vergrootten zich tot schoteltjes, wanneer ik de steen zie. Het is een simpele ronde steen, maar hij is zo donkerpaars dat hij haast zwart lijkt.

Snel leg ik hem in het midden van de heuvel neer tik er zachtjes op, mijn ogen nog steeds op de steen gericht. Ik heb maar enkele portaalstenen gezien, ze zijn moeilijk te vinden en als iemand hem al vindt, wordt hij voor een scherpe prijs aan een rijk raadslid verkocht.

Alle portaalstenen zijn uniek van elkaar, sommigen zijn geel, anderen weer groen of oranje en sommigen zoals deze zijn paars. De maat van deze steen bepaalt voornamelijk de waarde van de steen, want hoe groter de steen is, des te groter portaal hij kan maken.

Hoeveel portaalstenen heeft Lord Onyx momenteel? Misschien moet ik het hem zo direct gaan vragen.

Ik zet een stap naar achteren en mompel de woorden, die mijn meester me de afgelopen maanden in mijn hoofd heeft gestampt. De woorden, zo belangrijk, dat ik ze zelfs in mijn slaap moest kunnen opzeggen.

"Pax Flanora. Ik zweer dat ik geen kwade plannen heb en ik vrede kom. Ik beloof dat ik niemand mee naar deze wereld neem, nooit, behalve als mijn meester me dat opdraagt. Ik dien Lord Onyx, voor altijd," mompel ik zachtjes.

Ik haal het mes dat de hele tijd aan mijn riem zat uit zijn schede en snij met een snelle en korte beweging in mijn handpalm. De streep welt op met bloed, terwijl ik naar de steen toeloop. Ik hurk met mijn knieën ervoor neer en bal mijn hand tot een vuist, waardoor druppels bloed mijn handpalm verlaten.

Voorzichtig en nauwkeurig druppel ik een kring om de steen heen.

"Ik zweer met mijn bloed dat ik voor eeuwig trouw zal blijven aan mijn enige meester. Lord Onyx. Ik zal hem nooit verraden en altijd aan zijn zijde vechten, tot de dood ons scheidt." Na deze gemeende woorden gezegd hebbende, licht het portaal op in een donkerpaarse kleur.

Groter en groter wordt hij. Ik voel de wind oprukken en tegen mij aanduwen, de richting van het portaal op. Langzaam en met een vastberaden stap loop ik naar het paarse portaal, erdoorheen.

Op naar de tussenwereld.

***

Ik spin en spin. Mijn ogen houd ik stijf op elkaar, mijn benen bij elkaar mijn hoofd tolt en ik voel mijn maaginhoud naar boven komen.

Lord Onyx had niet gezegd dat reizen met een portaalsteen zo onplezierig is. Eerlijk gezegd weet ik ook niet wat ik me had moeten voorstellen, maar dit absoluut niet.

Plots stopt het tollen en word ik de lucht in gegooid. Geschrokken door het plotselinge verschil, open ik mijn ogen en zie de kinderkopjes van de tussenwereld steeds dichterbij komen. Ik heb geen tijd om te handelen, alleen om nog snel - voordat ik met mijn gezicht tegen de stenen kom - mijn armen voor mijn gezicht te doen.

Wanneer mijn lichaam de stenen raken, voel ik de klap door mijn hele geraamte natrillen. De impact is enorm, het voelt alsof ik ben overreden of een vogel ben, die niet kan vliegen en uit de boom valt.

Een gesmoorde kreun verlaat mijn lippen.

Ik probeer me een halfslag te draaien, zodat ik dan niet de kinderkopjes kus, maar wanneer ik het probeer schiet een scherpe steek door mijn linkerarm heen.

Ik draai mijn hoofd en probeer ondertussen de pijn te negeren en zie tiental paren schoenen naar mij toesnellen.

Dan dringt er tot me door dat ik midden op een straat ben geland. Met mensen. Deze keer slaak ik nog een kreun, maar nu niet van pijn.

Hoe vernederend.

"Meneer Flanora, hoe voelt u zich?", vraagt een man met een diepe man aan mij.

Hoe voel ik me?! Wat denkt hij? Dat ik me perfect voel, nadat ik enkele meters uit de lucht viel?

"Adem in Pax," denk ik bij mezelf. Deze mensen willen alleen maar beleefd zijn en me helpen. Ik moet ze niet afsnauwen, maar dankbaar zijn.

"Niet zo goed eigenlijk," geef ik licht toe. Dit is te vernederend. Lord Onyx had me niet verteld dat ik midden op een straat wordt geslingerd!

"Wat denk je wel niet, Lazar. Dat hij zich goed voelt als hij uit de lucht komt vallen, op een stenen ondergrond?", hoor ik een bekende vrouwenstem zeggen. Ik glimlach licht. Dakota zal altijd hetzelfde blijven.

"Ik probeerde alleen maar behulpzaam te zijn," hoor ik Lazar zachtjes mompelen.

"Sta daar niet zo te kijken, jullie gapende varkens! Help meneer Flanora omhoog te komen," hoor ik Dakota tegen de anderen mensen schreeuwen. En inderdaad voel ik meteen een aantal paren handen me langzaam omhoog trekken.

Eenmaal op twee benen schenk ik de bewoners die me hebben geholpen een dankbare glimlach.

"Waar moet je zijn, liefje?" Dakota wurmt zich door de menigte, die inmiddels om me heen is gevormd en schenkt me een kleine glimlach.

De oudere vrouw loopt, desondanks haar leeftijd en mijn meerdere aansporingen om een stok te kopen, op twee benen. Ze glimlacht breed naar me, waardoor haar rimpels wegvallen en ze talloze jaren jonger lijkt. Haar vroeger nog donkerbruine haar is langzamerhand grijs aan het worden.

Dakota is de meest gerespecteerde vrouw hier, ze was hier aan het begin en heeft geholpen met de opbouw van deze tussenwereld. Zonder haar, ik zou niet weten wat ik zonder haar zou moeten, zou dit alles nu nooit zo goed in elkaar zitten.

Deze vrouw heeft mij geholpen, toen ik bijna iedereen die ik kende achter me moest laten. Zij had altijd vertrouwen in mij, dacht dat ik alles zou kunnen en is een betere moeder dan mijn echte moeder ooit is geweest

Ik stap naar voren en omhels de tengere vrouw voor me, die ik zielsveel had gemist. Ik voel haar armen om mijn middenrif slaan en verberg mijn gezicht in haar nekholte. Net zoals vroeger.

Ik druk kort mijn lippen op haar voorhoofd en trek me dan terug. Ik kan later met haar praten, nu moet ik met mijn meester praten.

"Ik moet naar Lord Onyx. Weet u misschien waar hij is?", vraag ik hoopvol aan haar. Ze knikt snel en pakt me hand vast.

"Kom mee."

***

"Hierbinnen is hij," Dakota knikt kort met haar hoofd naar een grote eikeren deur.

"Dankuwel, Dakota. Ik heb u gemist."

"Ik jou ook jongen." Ze knijpt zachtjes in mijn hand en loopt weg.

Diep adem ik uit. Ik kan dit. Ik kan alles.

Snel klop ik drie keer kort op de zware houten deur.

"Binnen," hoor ik mijn meester vanaf de andere kant van de deur brommen. Kort slik ik, maar ik hoef niet bang of nerveus te zijn. Ik heb geen redenen om klamme handen te krijgen, want hij is als een vader voor me. Hij zal nooit boos op me worden, hoop ik.

Mijn hand trekt de hendel omlaag en kort slik ik nog, voordat ik de deur opendoe. Geen emotie.

Daar zit hij. Achter zijn grote - ook - eikeren bureau. De hele kamer bestaat uit eikenhout. Een grote boekenkast vult de hele rechter muur.

"Ik heb een nieuwe opdracht voor je," valt hij meteen met de deur in huis. Een grote stoel staat tegenover zijn bureau, maar ik blijf staan.

Zijn donkerbruine ogen, zo donker dat ze bijna zwart lijken, kijken mij aan. Lord Onyx is een gespierde man, hoewel hij geen brede schouders heeft en niet langer dan gemiddeld is, moet je hem niet onderschatten. Hij is sneller dan het licht en hanteert zijn zwaard als een verlenging van zijn arm.

Zijn donkerbruine haar valt voor zijn ogen, wanneer hij zijn handen erdoorheen haalt.

"Ik luister, meester." Zijn ogen kijken mij aan als een havik. Zeer bewust van mijn houding, recht ik nog extra mijn rug en vouw mijn handen achter mijn rug.

"Je moet één van de monsters meenemen naar Dupto en op Leila en Mitch afsturen. Die twee kinderen zijn belangrijk, dus zorg dat je ze niet uit het oog verliest. Ik reken op je Pax. Stel me niet teleur," zijn ogen kijken mij nauwlettend aan en ik knik kort mijn hoofd als bevestiging.

"Ik zal u niet teleur stellen. U kunt op me rekenen." Ik buig kort en verlaat dan zijn kantoor.

Ik kom je halen Hazel en je komt met mij mee, of je het nu leuk vind of niet.

Ik stel mijn meester nooit teleur.

Nooit.

***

Sorry dat ik dit hoofdstuk pas nu upload. Het was een hectische week, maar hier is hij dan eindelijk!

PS: Na dit hoofdstuk wordt het super leuk en langzamerhand komt alle drama *gilt hard en blij in haar hoofd*. Ook zijn de volgende hoofdstukken iets waar ik heel erg naar uitkijk. Tot woensdag!

Volgende update: woensdag.

Liefs,
Gwendolyn♥️

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top