~Hoofdstuk 28: Mystery Guy~
De afgelopen dagen loop ik levenloos door de gangpaden van de school. Ik weet niet waarom ik hier nog steeds ben, misschien omdat nog steeds een klein deel in mij hoopt om Pax te zien. Dat ik hem op onze vaste plaats zie zitten en dat hij naar mij toekomt lopen en zegt dat het hem spijt dat hij niks van zich heeft laten horen.
Want ik mis hem.
Meer dan ik eerst wilde toegeven. Ik wilde het niet toegeven, iemand die ik nog maar net iets langer dan een halfjaar ken. Dat is onlogisch, want zelfs Mitch die ik jarenlang ken, zou ik niet zo erg missen.
Ik ben gehecht aan Pax geraakt. Maar nu, zonder hem, mis ik hem en voelt school niet hetzelfde. Misschien moet ik me ziekmelden, misschien word ik dan niet elke seconde weer aan zijn absentie herinnert. Niemand zal mij anders ook missen of het iets schelen als ik me ziekmeld.
Ik weet niet wat ik van Pax nu moet denken. Mitch en de Academy zeggen dat hij gevaarlijk is, dat ik uit zijn buurt moet blijven. Niemand zegt dat hij goed is, maar ik heb een kant gezien die hij zelden laat zien. Hij is vrij, energiek en zichzelf. Niet de gesloten, stoïcijnse en emotieloze Pax die iedereen kent.
En de anderen, elke leerling die ik op het Renesse College heb gevraagd of ze weten waar Pax is, schudden hun hoofd. Hun woorden doen me aan mezelf twijfelen en mijn eigen herinneringen. Ze laten me twijfelen of al mijn herinneringen aan Pax verzinsels waren. Dingen die ik zelf heb opgemaakt.
Want stuk voor stuk zeggen de leerlingen, die ik vraag naar Pax, hetzelfde: "Die jongen is nooit op onze school geweest. Nog nooit gezien."
Het enige waarom ik weet dat Pax echt is, is omdat Mitch hem ook herinnert.
Mitch is vandaag ziek, heeft ernstige griep. Dus heeft Samantha hem afgemeld voor school. Mitch is vlak voordat ik door Theo naar school werd gebracht, naar me toegekomen en heeft gezegd dat hij nog extra onderzoek gaat doen naar de steen. Dus vroeg hij of hij de steen mocht lenen.
Nee was mijn antwoord. Niemand, behalve ik, raakt mijn steen aan. Ik wilde überhaupt niet dat Mitch en de Academy achter de steen kwamen. Maar dat Mitch, zonder dat ik in de buurt ben, de steen in zijn bezit heeft, wil ik niet.
De afgelopen keer toen ik Mitch in mijn slaapkamer betrapte, leek hij haast in de ban door het driehoekige voorwerp. En nu wil hij het - zonder mijn toezicht - onderzoeken? Ik vertrouw hem het niet toe, ik weet niet waar hij tot in staat zal zijn als ik op school ben en hij alles kan doen wat hij wil.
Ik raak kort mijn rugzak aan en voel de kracht van de steen aan me trekken. Gerustgesteld loop ik door naar mijn kluisje en wissel mijn boeken. Nog één uur, gelukkig, en dat is sterrenkunde.
Pax is al anderhalve week absent en wanneer ik het lokaal binnenloop en naar die betoverende zoek, gaat een déjà-vu gevoel door me heen wanneer ik hem niet zie.
"Hey, Leila! Kom bij ons zitten." Ik zie Leonas naar me zwaaien en met een glimlach loop ik naar hem toe. Leonas is lief, iedereen mag hem, maar hoe kan je hem ook niet mogen?
"Hey jongens."
***
"Leila!" Mitch komt gevaarlijk snel op me afgerend met een grote brede grijns op zijn gezicht. Maar bij hem is zijn hoektand niet naar binnen toegekeerd. Stop! Ik moet stoppen met over alles aan Pax te denken.
"Ik heb het!", schreeuwt hij. Zijn gezicht lijkt haast doormidden te barsten. Verwachtingsvol kijkt hij mij aan, waardoor ik hem een klein glimlachje schenk. Ik wil zijn gevoelens niet kwetsen, ik weet dat Mitch hier uren aan heeft gezeten dus het minst dat ik kan doen is doen alsof ik even blij ben als hem.
"Goed gedaan Mitch." Probeer ik overtuigend te zeggen, maar het voelt nep en geforceerd. Net zoals de glimlach die ik hem schenk. Maar als Mitch het doorheeft, laat hij het niet zien en praat zelfs enthousiaster verder.
Wanneer we meer over de steen weten, gaat het nieuws zich razendsnel over heel Dupto verspreiden. Iedereen zou de mysterieuze steen willen zien en zouden het onverstandig vinden om het in de handen van een zeventienjarig meisje te laten. Want twee dingen weet ik zeker over de steen; het is machtig en bijzonder.
En iedereen die meer macht wil vergaren, zou alles in zijn macht doen om haar in zijn macht te krijgen.
"Zullen we anders naar mijn kamer gaan? Daar ligt het boek."
"Tuurlijk."
Bij zijn kamer aangekomen, loopt Mitch direct naar zijn bed toe waar een groot en oud boek met een donkerrode kaft met gouden accenten ligt. Mitch, die mijn ongemakkelijkheid niet lijkt te merken, gaat op zijn bed zitten en bladert door het dikke boek heen waar nog kleine stofplukjes opzitten.
Ikzelf blijf voor hem staan, afwegend of ik naast hem op bed moet gaan zitten of hier moet blijven staan.
Wat zou de oude Leila doen?
Zij zal naast Mitch gaan zitten, uit automatisme. Maar nu, na alles wat er is gebeurd, weet ik niet of ik nu nog steeds naast hem kan zitten. Ik voel de bond aan me naar Mitch toetrekken, die mijn voeten naar het bed willen laten lopen. Maar de bond tussen ons is zo zwak, dat ik me ertegen kan verzetten en ik blijf staan.
"Hier staat het. Dit is de steen, die jij op de bodem hebt gevonden." Eindelijk de goede pagina gevonden, houdt Mitch het boek voor zich, zodat ik het kan zien en tikt met zijn vinger op het papier.
Op de bladzijdes staan vijf figuren getekend. Vier stenen; een witte ovaalvormige, een zwarte steen die de vorm van een vierkant heeft, een ronde blauwe en tenslotte mijn steen. Een rode driehoekige steen.
Voorzichtig raak ik het papier aan en wrijf met mijn vingertoppen over de rode steen. Dat is haar. Ze ziet er precies zo uit als in het boek getekend. Hoe is dat mogelijk?
"Absurd is het niet?", vraagt Mitch me en steekt zijn hoofd boven het boek uit. Zijn ogen kijken mij vragend aan, maar het enige wat ik kan doen is versuft knikken.
"Wat wil je hiermee zeggen, Mitch? Wat heeft deze ene tekening te betekenen? Misschien is het pure toeval." Ik lift mijn ogen op en kijk in zijn lichtgroene ogen. Een enkele wenkbrauw trek ik op. Het boek wordt weer uit mijn bereik getrokken en Mitch zelf kijkt naar de tekeningen.
"Het is geen toeval, Leila. Dat weten wij beiden even goed. En deze volgende tekening is het bewijs ervan." Mitch slaat de bladzijde om en staat op om naast me te staan. Hij knikt kort naar me en daarna naar het boek in zijn handen.
Ik vestig mijn blik weer op het boek en zie een groot horloge. Sceptisch kijk ik op naar Mitch. Wat heeft dit te maken met de stenen?
Mitch, die mijn niet overtuigende gezicht ziet, laat een korte grinnik horen. Hij gaat weer op zijn bed zitten en klopt deze keer naast hem op de deken. Ik ga naast hem zitten en hij schuift het boek halverwege, zodat de helft van het boek op mijn rechterbeen leunt en de andere helft op Mitch' linkerbeen.
"Dit," hij wijst het horloge aan en kijkt mij aan. "is het Horloge. Het is een oude mythe die af en toe door ouderen aan een kampvuur worden verteld en iedereen denkt dat het een legende is. Dat alles is verzonnen, maar jouw steen is het tegenbewijs. Het is precies zoals op het plaatje. Leila, dit kan geen toeval zijn. Het moet waar zijn; de andere drie stenen en het Horloge." Zijn ogen kijken mij doordringend aan. Ze staan vastbesloten. Hij denkt dat dit echt zo is. Hij gelooft hierin.
Maar ik niet, dit kan niet. Als dit echt is - zoals Mitch laat zien - hoe kan niemand het ooit voor mij hebben gevonden? Hoe is zoiets in een mythe veranderd?
"Oké...", ik kijk hem twijfelachtig aan. Ik weet niet wat ik van dit alles moet vinden.
"Het is echt, Leila!", roept Mitch uit. Hij bladert enkele pagina's terug in het oude boek en komt aan bij allemaal tekst in een vreemde taal. Ik knijp mijn ogen licht fijn en merk dan dat ik enkele woorden kan ontcijferen. Hoe?
"Dit is oud-Flanisch." Zijn vingers gaan snel over de regels heen en stoppen dan. Hij tikt twee keer met zijn wijsvinger en zegt: "hier staat. De stenen zijn elk machtig en hebben diverse krachten. De rode staat voor verwoesting, de blauwe voor bescherming, de zwarte voor duisternis en de witte voor licht. Wie de stenen in bezit heeft wordt sterker, krachtiger en streeft naar steeds meer macht. Ze worden na een bepaalde periode irrationeel en dat is door de stenen, want hoewel ze de persoon sterker en machtiger laten voelen, hebben zij diegene in bedwang. De eigenaren van de steen wordt langzamerhand bezeten door de steen."
Mitch stopt met voorlezen en lift zijn ogen op om mij aan te kijken.
"Daarom wil ik dat je de steen afgeeft aan de Academy, die kunnen het opbergen. Of je moet het weggooien, misschien naar de plek brengen waar je het voor het eerst had gevonden." Probeert Mitch met verschillende ideeën te komen. Maar dit was precies waar ik bang voor was. Dat zodra anderen achter de steen kwamen, ze het van mij weg zouden halen.
"Nee. Ik wil haar zelf houden," antwoord ik stijfjes en kort af.
Ik schuif het boek op zijn schoot en sta op, alleen om door een arm om mijn middel tegen te worden gehouden.
"Alsjeblieft, Strijder. Denk er minstens over na. Overmorgen contacteren we weer met de Academy, zorg alsjeblieft dat je daarvoor een besluit hebt gemaakt. Oké? Het is goed om die steen weg te doen. Het bracht alleen maar zorgen met zich mee. Je bent niet zoals vroeger, L. Ik mis de oude Leila. Ik wil haar terug. Je bent bezeten Leila, door dat voorwerp. Alsjeblieft, open je ogen en dan zul je het zelf ook zien," overtuigt Mitch mij.
"Zaterdag ga je het aan de Academy overhandigen, hoor je me?", hij trekt zachtjes aan mijn schouder, zodat ik hem aankijk. Maar ik houd mijn ogen op mijn voeten gericht. Zijn woorden doen me pijn en ik wil haar niet aan de Academy geven.
Ik dacht dat ik me weer gedroeg zoals vroeger, maar blijkbaar blijkt dat niet het geval te zijn. Maar ben ik bezeten? Nee, dat kan niet. De steen heeft me juist geholpen en gezegd wat ik moest doen in moeilijke situaties, waarin ik besluiteloos was.
De steen was mijn enige herinnering, toen ik niks wist over mijn verleden. Het was mijn redding geweest en heeft me gemaakt zoals ik nu ben.
"Je gaat het zaterdag aan de directeur geven, oké?!", zijn stem klinkt dringend en laat zien dat hij geen tegenspraak wil horen.
Maar dit wil ik niet! Ik wil haar niet aan de directeur geven.
Maar die woorden, die in mijn hoofd schreeuwen. Kunnen mijn lippen niet verlaten. Mijn keel voelt plotseling droog.
"Ik...ehm...moet gaan," zeg ik zachtjes, wanneer ik mijn stem eindelijk weer heb hervonden. Ik probeer nog geen eens een leugen te verzinnen, wanneer ik me snel uit de voeten maak en zijn kamer uitren.
Onderaan de trap grijp ik nog snel mijn jas van de kapstok en gooi de deur open.
***
Dwalend en zonder een duidelijke bestemming in mijn hoofd dwaal ik over de straten. Ik dacht aan wat Mitch zei. Over mijn steen zaterdag afgeven, dat is al overmorgen.
Ik moet wanneer ik terugkom hem vertellen dat ik het niet aan de Academy ga geven. Maar wat als ik echt ben bezeten? Vraagt een klein stemmetje in mijn hoofd.
Ik schud mijn hoofd met mijn handen tegen mijn slapen. Ben ik bezeten? Of niet? Ik weet het niet. Ik weet helemaal niets meer zeker. Ik weet niet meer wie ik kan vertrouwen en wie niet. Wie mij niet misleidt, manipuleert, gaat verlaten.
Ik open mijn ogen weer en kijk om me heen, naar waar mijn benen mij hebben gebracht. Het is een stil, door bomen omgeven, plein. Ik kijk om me heen. Niemand zie ik, gelukkig.
Ik ga onder een grote boom liggen en sluit mijn ogen. Maar ze springen weer open, wanneer ik geritsel dicht naast me hoor.
Ik kijk om me heen, op zoek naar het geluid maar vind niemand. Zachtjes sta ik op en klop de aarde van mijn broek af.
Ik kijk om de boom, waar ik tegenaan leunde, heen. En daar zie ik twee jongens.
Zoenend.
Eén ervan herken ik direct. Zijn lichtbruine haar en zijn surfers lichaamsbouw. Leonas.
Zachtjes trippel ik dichterbij, bang om betrapt te worden door Leonas en de mysterieuze jongen op spioneren op hen. Ik lijk mezelf niet kunnen te beheersen, terwijl mijn voeten zich steeds verder naar de twee zoenende jongens verderop brengen.
Nu sta ik een paar meter verder hun te begluren, nog steeds niet wetend wie de mystery guy is. Ik weet nog geen eens waarom ik ze begluur. Het voelt verkeerd. Als Leonas op jongens valt, dan wil ik er niet zo achter komen. Ik wil dat hij het mij zelf verteld. Heeft hij het Archer en Felix überhaupt al verteld? Ik wil me weer omdraaien, maar dan herken ik de andere jongen.
Mijn adem stokt in mijn keel.
Hij heeft zijn ogen gesloten, maar zijn haar zal ik uit duizenden herkennen. Ik heb vaak genoeg gefantaseerd over hoe ik mijn handen door zijn haar zal halen. Zijn donkerbruine haar, dat voor zijn haar valt. Het donkerbruine haar dat ik al zo lang heb gemist, zo lang al niet heb gezien.
Pax.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top