~Hoofdstuk 2: De Optie~
Ik kijk mijn tegenstander in zijn ogen. Ik zie de woede en frustratie die bijna van hem af lijkt te spatten, hierdoor moet ik onwillekeurig glimlachen. Wat hem nog bozer maakt. Wat is mijn tegenstander gemakkelijk op de kast te jagen, waarschijnlijk kan hij er niet tegen dat hij mij — een meisje — kan verslaan.
Ik zie dat mijn aanvaller, genaamd Chad, gaat aanvallen. Ik zie het aan zijn voeten. Hij stapt altijd eerst uit, voordat hij uithaalt met zijn zwaard.
Ik heb iedereen zijn of haar bewegingen in mijn hoofd geprent, zoals: hoe vallen ze aan? Met welk been stappen ze meestal naar voren? Wat zijn hun zwaktes?
Het is een grote en gespierde jongen. Hij is gevaarlijk, hij heeft namelijk enorm veel spierkracht. Hij is - hoe moeilijk het is toe te geven - veel sterker dan ik. Daar kan ik hem niet op verslaan.
Maar is traag, zijn snelheid is zijn zwakte. Ook laat hij het allemaal liggen op de techniek.
Zijn vader is van adel en ik denk dat zijn slaapkamer groter is dan mijn zusje en moeders gehele huisje.
Hij haalt nog een keer uit, naar mijn bovenbenen, die ik snel en gemakkelijk afweer.
Ik voel opeens iemands rug tegen mijn rug staan. Het is een lang en groot gespierd lichaam kan ik ontdekken van wat ik met mijn rug voelde. Ik wil bijna met de knop van mijn zwaard hem — want hij was veel langer en gespierder dan ik en ik vocht nu alleen tegen jongens, want de andere meisjes waren al af — in zijn ribben steken.
Bijna.
Want ik herinner me net op tijd dat ik in tweetallen vecht.
Elke keer vergeet ik dat weer, meestal is het een gevecht één op één. Maar nu willen ze ons leren samenwerken. Leren vertrouwen op iemand anders.
Dit is de finale voor de beker.
Iedereen wil de beker, hierdoor krijg je gegarandeerd een goede studiebeurs nadat je bent afgestudeerd erbij. Vooral de leerlingen waarvan de ouders niet van adel zijn — en geen fortuin aan geld bezitten — willen die studiebeurs.
Als ik deze wedstrijd win krijg ik ook zo'n goede studiebeurs, dan kan ik ervoor zorgen dat mijn moeder en zusje een betere woon- en slaapplaats krijgen en dat mijn zusje niet meer achter haar rug wordt uitgelachen, alleen maar omdat ze niet zoveel geld heeft als die andere kinderen.
Ik word gestraft dat ik in gedachten verzonken, omdat ik te laat Chad zijn zwaar opmerk. Het laat een rode streep achter op mijn arm. Een diepe snee heeft zich in mijn arm gevormd. Ik kijk snel naar mijn arm, bloed begint eruit te sijpelen, maar gelukkig kan ik geen bot zien. Wel voel ik meteen al pijnscheuten van mijn arm komen.
Van de Academy moeten we vechten met echte zwaarden, omdat volgens hen het geen nut heeft om nu met houten zwaarden te vechten als je later toch met echte zwaarden gaat vechten.
Ik kan Chad wel iets aandoen, maar hij heeft het slim gespeeld. Hij heeft gehandeld, wanneer zijn tegenstander niet oplet. Dat is slim.
Helaas is Chad ook slim genoeg om mijn rechterarm te bezeren, want wij hebben alleen nog maar geleerd om met je schrijfarm te leren zwaardvechten.
En in mijn geval is dat dus rechts.
Ik aan de andere kant, heb toen ik op mijn kamer was ook met links geoefend, nog niet gedacht dat het zo snel al van toepassing zou komen.
Ik doe net alsof ik met mijn rechterarm ga steken en Chad trapt erin, ondertussen heb ik mijn zwaard in mijn linkerhand en zijn zwaard in zijn rechterhand afgepakt.
Het gaat te snel voor iedereen om te volgen. Zelfs bijna voor mij, ik heb de beweging al heel lang geoefend, maar nooit met een echt persoon. Alleen maar met levensgrote poppen.
Het ene moment doe ik een schijnbeweging, het volgende moment heeft Chad een zwaard aan beide kanten van zijn nek.
Ik ben trots op mezelf dat het me is gelukt, ik heb die beweging ooit een Meester zien doen en vond het zo knap dat ik sindsdien ook ben gaan oefenen.
Alleen is het gevaarlijk, vooral voor de omgeving om me heen. Ik heb dan ook toen ik nog acht was een paar potten van mijn moeder gesloopt, omdat de beweging — met toen messen — niet zo goed ging. Je kan er als je niet goed oplet of als de beweging fout gaat, je eigen mensen verwonden in plaats van je vijanden.
Mijn moeder was boos op me geworden die keer dat ik haar vazen brak, maar vergaf me gelukkig wel weer snel. Dat vind ik het mooiste aan mijn moeder, ze is snel vergevingsgezind.
In tegenstelling tot ik.
Ik heb me altijd al afgevraagd waar ik mijn actieve, koppige en impulsieve ik van heb. In ieder geval niet van mijn moeder. Ik dacht vroeger dat ik dan misschien was geadopteerd, maar daarvoor leek ik te veel op haar. Mijn kleine neus en rode lippen zijn een exacte kopie van de hare.
Ik hoor plotseling gejuich van de tribune komen, wat ervoor zorgt dat ik snel omdraai en mijn blik op hen vestig. De regel is dat het publiek pas mag juichen als allebei de spelers van één team zijn verslagen.
Maar ik sta, dus dat betekent...ik draai me om en zie dat Mitch zijn tegenstander stevig onder zich vastklemt, hij heeft zo te zien met zijn vuisten gevochten en niet met zijn zwaard. Dat is te blijken aan twee zwaarden die even verderop in het zand liggen en Mitch' knokkels die rood zijn gekleurd en gebarsten.
Mitch en ik hebben hierover altijd discussies, ik vind dat Mitch zijn tegenstanders even hard aanpakt en verwond. Het enige verschil is dat ik mijn tegenstanders verwond met mijn zwaard en Mitch met zijn vuisten, maar hij vindt van niet en zegt dat ik met mijn zwaard mensen eerder kan bezeren.
Als je ongecontroleerd bent, ja. Maar dat ben ik niet, ik weet waar ik iemand wil richten en daar komt mijn zwaard ook neer.
Meestal vecht Mitch sowieso niet, hij doet liever onderzoek en research en maakt strategieplannen. Hij is dan ook een Strateeg en ik een Vechter. Ook gaat hij vaker een ruzie uit de weg, waardoor hij als een watje wordt beschreven, ondanks zijn lengte en spiermassa.
Maar zo zijn alle Strategen, hij is net zoals hen. Alleen hij heeft de bouw en lengte van een Vechter, waardoor mensen vaak verbaasd zijn dat Mitch een Strateeg is en geen Vechter.
Altijd als Mitch en ik bij de directeur worden geroepen, ben ik degene die verwondingen heeft. Als één van ons al verwondingen heeft.
Ik raak nou eenmaal sneller in een gevecht verwikkeld en heb een kort lontje. Als iemand mij beledigt, laat ik het niet liggen. Ik ga er fel tegenin, niemand beledigt mij of hem.
Niemand.
Als je één keer over je heen laat lopen, dan gaan ze verder en verder. Ze stoppen nooit. Dus kan je het meteen aan het begin stoppen en af en toe een beetje fysieke pijn hebben, dan mentale pijn.
Want die pijn blijft je altijd bij.
Mitch probeert me te kalmeren, wat meestal ook lukt. Hij wil niet dat ik in een gevecht raak en gewond raak, maar ik wil niet dat hij over hem heen laat lopen.
Mitch en ik zijn al vanaf de eerste dag op de Academy beste vrienden. We zijn het tegenovergestelde, wat misschien onze vriendschap wel extra sterk maakt.
Ik kijk naar de tribune, waar ik mijn moeder en kleine zusje hard zie klappen. Mijn moeder kijkt me met een blik aan, waarin trots in is te zien.
Dat ik blijf knokken, tot de laatste seconde. Ik ben dan misschien ook niet voor niets een Vechter, om dat te worden moet je de beste van de beste zijn.
Je moet één zijn met je wapen. Je moet je wapen aanvoelen.
Op de eerste dag deden alle eerste jaars een simulatie test, daaruit zou blijken wat voor soort persoon je bent.
Er zijn vijf afdelingen: Vechter, Strateeg, Scherpschutter, Bewaarder en Onderzoeker.
De Vechters leren met hun wapen één te worden en de beste vechter te worden die Flanus ooit heeft gekend. Zij vechten voor Flanus. Zij beschermen het tegen onze vijanden. Ook worden ze ingeschakeld voor gevaarlijke missies. De meeste Vechters zijn jongens, omdat jongens over het algemeen meer durven dan meisjes en zich eerder in de strijd durven te werpen.
De Strategen leren alles over de geschiedenis van Flanus en andere planeten en dimensies. Zij maken de strategieplannen, waarna de Vechters ze uitvoeren.
De meeste Meesters van het verleden of van nu zijn duo's van Vechters en Strategen, misschien omdat ze het tegenovergestelde van elkaar zijn en ze elkaar daarom juist aanvullen.
De Scherpschutters blijven achterin de linie en werken vooral samen met de Bewaarders. De Scherpschutters schieten mensen af, die bijvoorbeeld te dicht bij de Bewaarders komen en zorgen ervoor dat de als er een verrassingsaanval van de achterkant is, zij degene zijn die de vijand uitschakelen. Zodat de Vechters niet worden ingesloten.
De Bewaarders bewaren de belangrijke dingen en bezitten een Kracht, sommige Krachten zijn zeldzamer dan anderen. Het is heel zeldzaam als je iemand met dezelfde Kracht ontmoet.
Tenslotte zijn het meestal elfen van een andere planeet die naar de Academy mogen komen. Ik heb gehoord dat vroeger er geen elfen überhaupt op Dupto mochten komen.
Er was al eeuwenlang een oorlog gaande.
Maar wij en de elfen sloten een verdrag en daarin stond onder andere ook in dat feeën aan de Academy mochten deelnemen.
De Onderzoekers die reizen vaak alleen, ze gaan op onderzoek uit en kijken waar de vijand zich bevindt en geeft het door aan de Strategen.
Ik kreeg uit mijn simulatietest 80% Vechter, 15% Onderzoeker en 5% Strateeg. Diezelfde dag werd ik nog bij de directeur geroepen, want ze dachten dat ik de simulatie had gemanipuleerd.
Nog nooit had een meisje zoveel procent Vechter gehad.
Ik moest de simulatie opnieuw doen, maar er kwam precies hetzelfde uit. Toen ik voor de tweede keer die dag de simulatietest deed liep ik toen ik naar buiten liep tegen Mitch op.
Ik herkende hem, want hij was degene die voor mij de simulatie inging. Hij had 80% Strateeg en 20% Scherpschutter.
Hij had iets dat ik toen nog niet kon plaatsen, het was een soort kalmte, beheersing. Het was precies het tegenovergestelde van mijzelf. Die dag raakten Mitch en ik aan de praat en sindsdien zijn we onafscheidelijk.
We hebben gewonnen. Nu pas begint het tot me door te dringen. We hebben het gedaan, we zijn de kampioenen van de Academy.
Alle extra uren trainen waren niet voor niets geweest.
Ik laat de twee zwaarden, waarvan ik was vergeten dat ik ze vasthad op de grond vallen en ren naar Mitch toe. Hij houdt zijn armen open en ik spring erin. Wanneer ik zijn armen om me heen voel, sluit ik mijn ogen.
Ik kan het niet geloven, ik kan het niet beseffen. Tranen schieten in mijn ogen, eindelijk kan ik ervoor zorgen dat mijn moeder en zusje een goed leven kunnen leiden en niet bijna hoeven te verhongeren.
Onze trainingen samen hadden hun vruchten afgeworpen. We voelen elkaar aan, we weten wat de ander gaat doen, voordat diegene het heeft gedaan. We kennen elkaar door en door.
Ons moment wordt verstoord door de directeur die naar ons toe is gelopen met de beker in zijn handen en zijn keel schraapt.
Snel laten we elkaar los en kijken naar de directeur. "Gefeliciteerd jullie hebben beiden geweldig gevochten! Ik wens dat jullie over tien minuten in mijn kantoor zien te verschijnen," vraagt de directeur.
Zelfs op dit soort gelegenheden is hij formeel. Ik heb hem nog nooit zien lachen. Het lijkt alsof zijn gezicht uit staal is gehouwen en hij het niet kan veranderen.
Mitch kijkt mij met opgetrokken wenkbrauwen aan, mij vragend wat ik nu weer fout heb gedaan. Maar ik schud mijn hoofd en haal mijn schouders op, dat ik geen idee heb waarom de directeur ons bij zijn kantoor roept.
Nadat wij de beker in ontvangst hebben genomen, ren ik snel op mijn moeder en zusje af en geef hen een knuffel. Het is al zo lang geleden dat ik hen heb gezien.
Liselotte is al veel langer geworden dan ik me kan herinneren en mijn moeder heeft meer rimpels en grijze haren gekregen.
Liselotte, mijn halfzusje, heeft hetzelfde blonde haar en blauwe ogen als mijn moeder. Ik noem haar nog steeds mijn zusje, want ze voelt als mijn zusje. Mijn lieve kleine naïeve zusje, die ik moet beschermen.
Ik heb hen al een half jaar niet gezien, iedere leerling ook op de Academy. Ook in de vakanties.
Eén keer per jaar hebben we een familiebezoek en één keer het toernooi. Voor elk jaar wordt het toernooi gegeven, alleen is er bij de 6de jaars extra veel publiek.
Na dit toernooi moet ik voor mijn eindexamen een verslag schrijven en dan ben ik ook een Vechtersmeester. Mitch wordt dan een Strategiemeester. Ik vraag me af of we nadat we zijn afgestudeerd ook nog contact houden, of dat we allebei onze eigen wegen inslaan.
Mitch komt naast me staan en zegt tegen me dat we over vijf minuten in de directeur zijn kantoor moeten zijn. Ik geef mijn moeder snel nog een kus op haar wang en Liselotte een aai over haar hoofd en ren samen met Mitch naar de directeur zijn kantoor met de beker in mijn rechterhand.
We wisten inmiddels precies waar het was, sommige leerlingen van mijn jaar zijn daar nog nooit geweest. Maar ik snap niet hoe iemand in zes jaar nul keer bij de directeur kan zijn geroepen.
Misschien zijn Mitch en ik ook een uitzondering, want het lijkt wel alsof we maandelijkse klanten zijn. Ik denk dat ik zelfs zijn kantoor vanaf mijn slaapkamer met mijn ogen dicht kan vinden.
Ik weet niet of dat iets goeds of slechts is.
Aangekomen bij zijn kantoor, klopt Mitch drie keer netjes op de deur, waarna hij een stap naar achteren doet en naast mij komt staan met zijn handen op zijn rug.
Ik rol zonder dat ik het door heb met mijn ogen, maar blijkbaar heeft Mitch het gemerkt, want hij werpt me een grijns toe.
Hij lijkt met zijn ogen te zeggen dat ik het ook kan, maar daar geloof ik niks van. Eén keer toen Mitch en ik in een slaapkamer verfbommen hadden gegooid, wierp ik toen wij bij de directeur waren hem lieve glimlachjes toe. Maar het enige wat de directeur deed was mij met geknepen ogen aankijken.
"Binnen!" weergalmt de zware stem van de directeur door de dikke eikenhouten deur. Ik geef Mitch een duwtje in de rug, maar het enige wat Mitch deed was stokstijf blijven staan. Alsof hij daarnet een enorme spin zag.
Volgens mij is hij na vijf jaar nog steeds bang voor hem. Ik moet eerlijk bekennen dat hij er ook gevaarlijk uitziet. Hij is ruim 2 meter en is forsgebouwd. Nadat Mitch na vijf seconden nog steeds naar de deur staat, denk ik bij mezelf:
"En dan zeggen ze dat de meeste Vechters jongens zijn, omdat zij zich eerder in de strijd durven te werpen."
Nog nadenkend of jongens wel echt meer durven, trek ik de deur wijd open en stap zelfverzekerd binnen met Mitch achter me.
Als je laat zien dat je zelfverzekerd ben, gaan anderen het ook eerder geloven.
De eerste paar keer maakte de directeur er grapjes over dat ik altijd eerst naar binnen liep, maar nu was hij het gewend.
Nadat Mitch en ik voor zijn bureau in kaarsrechte houding staan, blijft het stil. Ik begin geïrriteerd te raken, Mitch lijkt het te merken, want hij geeft me een waarschuwende blik. Ik gaf hem een kinderachtige blik terug, maar richt me daarna weer op de directeur wetend dat Mitch gelijk heeft.
De directeur heeft deze woordeloze conversatie tussen Mitch en mij nieuwsgierig in zich opgenomen en zegt dan:
"Omdat jullie de beste van jullie jaar zijn, hebben jullie de keuze voor jullie eindverslag. Of jullie gaan één jaar naar de planeet Dupto en brengen om de maand verslag uit, hoe zij zich gedragen en hoever zij al zijn met hun technologie of jullie gaan voor één jaar een plantenonderzoek doen op onze eigen planeet Flanus."
In mijn opzichte ligt de keuze voor de hand: Dupto. Ik ben benieuwd hoe een andere planeet eruitziet, wat je daar kan doen. En het belangrijkste: ik heb een keer in een boek gelezen dat je op Dupto kan 'surfen'.
Het blijkt een sport op het 'water' te zijn, waar iemand op een plank staat en op het water balanceert. Ik ben nieuwsgierig hoe 'water' voelt. Het zag er op de foto uit als een soort blauwe massa.
Ik zie dat Mitch nog aan het nadenken was, het lijkt wel alsof die jongen niks anders doet dan nadenken. Ik stoot hem met mijn elleboog aan om zijn aandacht te krijgen.
"We moeten gaan voor Dupto," zeg ik enthousiast tegen hem. Hij lijkt nog steeds te twijfelen, dus schenk ik mijn puppy-ogen.
En — zoals de afgelopen keren — zie ik dat hij moeilijk probeerde weg te kijken, maar uiteindelijk slaakt hij een zucht. Ik weet dat hij mij deze heeft laten winnen.
Uit blijdschap geef ik hem weer een knuffel, maar omdat hij niet meteen zijn armen om me heen slaat neem ik wat afstand.
Ik zie dat zijn wangen wat rood zijn, maar dat was vast van de inspanning. Dan herinner ik me dat de directeur nog steeds op een antwoord wacht.
Blij zeg ik, "Wij kiezen voor Dupto, meneer." Hij geeft ons een knikje en schrijft wat op zijn blaadje, dus denk ik dat we konden gaan.
"Wacht nog even mevrouw Dawson. Ik moet jullie nog wat vertellen, voordat jullie weggaan naar Dupto. Namelijk, omdat jullie elke maand verslag moeten uitbrengen over hoe zij leven kunnen jullie dit het beste doen als jullie daar naar een middelbare school gaan. Want dan zit je tussen die 'aardelingen'."
"Waarom noemt u ze 'Aardelingen', meneer? Ze heten toch Duptonaren?" vraagt Mitch verward aan hem.
"Zo noemen wij ze inderdaad. Zij noemen zichzelf aardelingen en hun planeet noemen ze de aarde. En voordat ik het vergeet, jullie vertrekken morgen. Dus ik zal als ik jullie was al gaan beginnen met pakken."
Na die woorden vertrekken we uit zijn kantoor om onze koffer in te pakken.
Op naar een nieuw avontuur, want ik realiseer me dat de herinneringen die ik later wil hebben, ik nu moet maken.
En dat houd ook in dat ik moet genieten van de tijd die ik nu met mijn beste vriend doormaak, voordat het niet meer kan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top