~Hoofdstuk 17: Pax, de knappe prins op het zwarte paard~
Gisteren was leuk, meer dan leuk. Ik kan me niet herinneren, wanneer de laatste keer was dat ik zo veel plezier had gehad.
Dat ik al mijn zorgen kon vergeten.
Over Mitch, mijn herinneringen, de Academy, alles.
En Pax heeft daarvoor gezorgd, de jongen die er van een afstand altijd zo mysterieus uitziet. Die altijd een koele en berekende blik op zijn gezicht heeft vastgelijmd, maar als je hem beter leert kennen dan zie je dat hij aardig, grappig en sympathiek kan zijn.
Ja, hij is af en toe arrogant en heeft een te grote ego voor zijn eigen bestwil, maar daaronder schuilt een hart van goud.
Mitch.
Wat heb ik hem al lang niet meer gezien, hoewel we in hetzelfde huis wonen heb ik hem al dagen niet meer gezien. Soms zie ik hem voorbijlopen, maar dan negeert hij mij. Ik wil met hem praten, ik wil weten wat ik fout heb gedaan.
Waarom hij mij negeert.
Maar ik kan het niet, elke keer dat ik op hem af wil lopen stokt mijn adem in mijn keel. Ben ik vergeten wat ik wil zeggen en blabber ik geen hele woorden.
De afgelopen week voelde ik pijn, alleen maar pijn. Alsof hij mijn hart uit mijn lichaam had gehaald en niet meer terugplaatste. Ik voelde geen emoties meer, ik kon niet meer goed nadenken. Ik at zelfs minder.
Maar gisteren ben ik gaan inzien dat het geen zin heeft om die eeuwige pijn mee te blijven nemen en te voelen. Als hij mij gaat negeren, kan ik dat ook. Ik kan het spelletje even goed meespelen.
Dus heb ik vandaag besloten om opnieuw te beginnen. En het voelt goed, de pijn is gedoofd en eindelijk voel ik de rust in mijn lichaam terugkeren.
Pax heeft me laten inzien dat je plezier moet hebben in je leven en dat wegkwijnen in je verdriet geen zin heeft.
Want wat bereik je daarmee?
Ik loop met een slaperig hoofd naar beneden. De trap is vanaf vandaag officieel benoemd tot mijn grootste vijand. Hoe kan iets dat niet beweegt zo irritant zijn?
Ik doe een overwinningsdansje in mijn hoofd, wanneer ik aan de onderkant van de trap ben aanbeland. Zonder te vallen!
Ik loop zonder omwegen naar de keuken, om daar de koelkast open te doen.
Wat zou ik vandaag gaan eten?
Een kommetje met een eetlepel trekt mijn aandacht. Ik kan niet zien wat erin zit, omdat het op de bovenste plank staat. Ik ga op mijn tenen staan en strek mijn hand zo ver mogelijk uit. Hebbes! Bijna verlies ik mijn evenwicht en weet me nog net met mijn andere hand aan de koelkastdeur vast te houden.
Ik plaats het kommetje op het keukenblad en zie dat er een witte dikke vloeistof inzit. Ik pak de lepel die in de substantie zit op en kijk gefascineerd naar het spul dat van de lepel terug naar in de kom valt.
Is dit eetbaar?
Vast wel. Waarom zou Samantha het er anders inzetten, het is niet zo dat ze ons wil vergiftigen. Toch?
Ik kijk nog eens nauwkeurig naar de witte drab voor me en schud dan mijn hoofd. Geen vergiftiging. Ik open verschillende kastjes, opzoek naar iets wat ik erdoor kan mengen. Uiteindelijk stuit ik op een zakje gedroogde pruimen en verse druiven. Dat zou het wel doen.
Ik strooi een paar pruimen en druiven erin, waarna ik alles goed met elkaar meng. Voorzichtig breng ik de lepel dichter naar mijn mond en open het, terwijl ik mijn ogen sluit en stijf op elkaar houdt.
Een eerst zure, maar dan zoete smaak gaat door mijn mond. Dan herinner ik me wat het is: yoghurt.
Mijn maag knort alsof het met me eens is dat het goddelijk is en snel neem ik nog een hap. Ik sluit mijn ogen, maar nu niet van angst, maar van pure sensatie.
Plots gaat de deurbel. Zou ik opendoen? Nee, iemand anders doet het wel. Hoewel...ik kijk rond en loop naar de woonkamer met de yoghurt in mijn hand.
Niemand.
Waarom heb ik nog niet eerder opgemerkt dat het huis zowat verlaten is?
Ik loop terug naar de keuken en zet het kommetje op het aanrecht, om daarna mijn reis te vervolgen naar de hal. Een eenzame schaduw voor de deur staan. Mitch? Maar hij kan toch gewoon binnenkomen?
Opnieuw gaat de bel. Ik kom al. Mijn hand pakt de deurklink vast en haalt hem omlaag, alleen om mij geschrokken naar degene die voor mij staat te kijken.
Pax.
"Wat doe jij hier?", vraag ik verbaasd.
Soms vervloek ik mezelf voor het niet nadenken over dingen en dat mijn mond het dan al zegt. Maar het heeft ook zo zijn positieve kanten, namelijk dat ik dan meestal niet bang ben om iets te vragen wat in mijn hoofd opdoemt, omdat ik het dan al heb gevraagd.
Zoals nu.
"Wil je me niet hier?", vraagt hij nep-gekwetst met een hand op zijn borst waar zit hart zit.
Ik stap opzij en trek de deur wijder open. Ik rol mijn ogen als ik zijn eerst nog gekwetste gezicht in een grijns zie veranderen.
Hij loopt naar binnen alsof dit zijn huis is, technisch gezien is het ook niet mijn huis, maar ik heb tenminste nog het argument dat ik hier slaap. Hij gaat casual op de barkruk, waar ik hem gisteren ook vond toen ik de trap afliep, zitten en kijkt mij afwachtend aan.
Wat wil hij dat ik doe? Zijn schoenen likken?
"Ga je me nog wat te drinken aanbieden? Of blijf je daar staan? Het is beleefdheid, wist je dat Hazel?"
Weer die bijnaam. Hazel. Het maakt iets in me los, iets moois. Iets dat me geliefd laat voelen, want zo voel ik me bij hem. Geliefd. Uniek. Dat hij alleen aandacht voor mij heeft, ik weet dat hij dit bij zo veel andere meiden heeft gedaan.
Maar ik voel geen verliefdheid voor hem, ik voel geen jaloezie in me opborrelen als ik hem met iemand zie flirten.
Wat ik wel bij Mitch voel.
Ik heb het geprobeerd te negeren, terug te dringen. Maar het komt altijd weer terug, vroeg of laat. En altijd twee keer zo sterk. Er is geen ontkennen meer aan: ik vind Mitch leuk. Extreem leuk, maar ik wil het niet. Ik wil me niet zo voelen naar hem. Ik wil hem als 'een jongen' zien en niet 'de jongen'.
Nu wil ik zeker dat mijn gevoelens er voor hem nooit waren. Het negeren doet al pijn, zeker als je niet weet waarom. Maar nu, nu voelt het alsof hij een deel van mij heeft meegenomen.
Pax laat me dit vergeten, de pijn. Hij brengt me aan het lachen, zorgt dat ik leuke herinneringen krijg en met een glimlach ga slapen.
"Is dat mijn yoghurt?", verbazing klinkt in zijn stem. Eerst snap ik hem niet. Welke yoghurt? Hij wijst nog steeds verward met zijn wijsvinger naar het aanrecht.
Waar mijn yoghurt met pruimen en druiven staat.
Dit meen je niet.
"Je weet dat we nu eigenlijk indirect hebben gezoend, hé?", vraagt Pax. Maar het komt niet over als een vraag. Het is een feit.
"Maar...maar...nee! Ieuw!", gil ik verschrikt.
Moest mijn eerste - indirecte - kus via yoghurt zijn?!
Dan dringt er iets tot me door. Hij heeft helemaal geen yoghurt gegeten, in ieder geval niet toen ik hem beneden zag. Hij heeft er alleen in staan roeren en staren.
"Nee, helemaal niet! Jij hebt niet deze yoghurt gegeten en wij-", ik maak wilde bewegingen tussen ons met mijn handen. "hebben geen speeksel uitgewisseld en dus niet gezoend!"
Dit kan niet waar zijn. Ik weet dat ik misschien een beetje overdrijf, maar het is weekend. Ik ben nog niet helemaal wakker en overdrijf dingen snel op dat soort momenten.
Adem in Leila en tel tot tien.
Eén. We hebben geen speeksel uitgewisseld.
Twee. Dat zou nooit gebeuren.
Drie. "Ben je me nou aan het negeren, Hazel?"
Negeren. Gewoon negeren. Zie hem voor je als marmeren standbeeld. Hij is er wel, maar zegt niks. Ik zou als iemand vraagt of Pax een uur stil wil zijn, meteen mijn geld op hem zetten dat hij het niet volhoudt.
Deze jongen praat zoveel, dat ik me afvraag of hij een stopknop heeft.
"Wat is er met mijn andere bijnaam gebeurt? Red?" Helemaal mijn tactiek, negeren, vergeten.
Hij schudde zijn schouders. "Vindt deze mooier. Nu we het toch over bijnamen hebben, waarom heb ik er geen?"
Ik weet niet waarom ik hem nooit een bijnaam heb gegeven. Ik ben geen type, die ervan houdt om iedereen bijnamen te geven. Ik voel daar geen drang naar. Zelfs Mitch, die ik al jaren ken en mijn beste vriend is, heb ik tot verkort geen bijnaam gegeven.
"Ik weet niet. Hoe wil je dat ik je noem?", vraag ik om het balletje terug naar hem te gooien.
Bijnamen verzinnen zijn nooit mijn sterkste kant geweest. Ik kom nooit op een leuke bijnaam, in tegenstelling tot alle andere meisjes op de Academy. Zij hadden voor al hun vriendinnen bijnamen.
Soms vraag ik me af, dat als ik niet uit een rijk gezin kwam en geen verloren vader had, bij de groep hoorde.
Dat ik werd gerespecteerd en niet alleen getolereerd.
Dat ik naast Mitch ook andere vrienden en vriendinnen had. Of mijn leven op de Academy dan leuker zal zijn. Of ik de eerste paar weken op de Academy me niet hoefde te verschuilen en extra vroeg moest opstaan om te ontbijten en vervolgens naar het lokaal te rennen.
Bang dat ik Chad en zijn vrienden tegenkwam.
"De geweldige Pax of Pax is sexy. Of...oeh oeh-", hij klapt opgewonden in zijn handen.
Zijn ogen energiek en blijheid lijkt van hem in golven af te komen.
Ik glimlach om hoe hij zo zichzelf durf te zijn en zo blij is, nog zo kind. Want ik zie achter de blije Pax, een Pax die grote geheimen met zich meedraagt. Iemand met geen ideaal leven. Hij laat het niet zien, wanneer hij bij mij is laat hij zijn blije ik zien.
Maar soms wanneer ik een blik op hem werp, wanneer hij denkt dat ik niet kijk, zie ik een gepijnigde uitdrukking op zijn gezicht.
Ik wil hem helpen, ik wil dat hij mij zijn geheimen verteld. Dat hij niet de last alleen hoeft te dragen.
Maar ik ben bang.
Bang dat nog iemand mij afsluit.
"Pax, mijn knappe prins op het zwarte paard," een grote wijde glimlach danst op zijn lippen. Een amuseerde blik is in zijn ogen te vinden, wanneer hij de woorden heeft uitgesproken.
"Waarom het zwarte paard? Het was toch altijd een wit paard?"
Hij wuift met zijn hand. "Dat is zo cliché."
Ik moet glimlachen om zijn woorden. Want hij is niet cliché.
Hij is anders.
"Waar zijn je ouders?", vraag ik om het gesprek gaande te houden.
Foute beslissing.
Zijn gezicht lijkt per moment te verduisteren. De glimlach verandert naar één waarbij zijn mondhoeken naar beneden hangen en zijn ogen...de mooiste hazelbruine ogen die altijd vrolijk en levendig staan, staan nu dof.
Lekker gedaan, Leila.
"Sorry Pax. Het spijt me, ik had er niet over moeten beginnen," probeer ik wanhopig de schade te beperken.
Waardoor is Pax doorheen gegaan?
"Nee. Het is tijd dat ik het aan iemand vertel, ik heb het te lang opgekropt en voor mezelf gehouden. Ik vertel het je, maar niet hier. Ik weet niet hoeveel mensen hier meeluisteren."
Ik wil zeggen dat hij wantrouwig is, want volgens mij is hier niemand in het huis. Maar het lijkt me nu niet het beste moment om hem tegen te spreken. Dan zou hij niet meer openklappen, nooit meer.
Dus knik ik naar hem en we lopen samen naar de gang. Snel trek ik mijn schoenen aan en Pax doet de deur voor me open.
Het is stil, te stil. Ik hoor de spanning tussen ons bijna sissen. Ik wil iets zeggen om de spanning te verbreken, maar weet niet hoe.
Vroeger.
Hoe zal mijn vroeger zijn geweest. Hoe ziet de Academy eruit? Hoe ziet mijn oude huis eruit en mijn moeder en zusje?
Ik stap bij Pax in zijn duur uitziende auto. Het leer is zacht en nieuw, wat erop duidt dat deze auto nieuw is of hij niet veel mensen op de passagiersstoel laat zitten.
Ik werp een schuine blik op Pax, maar die kijkt met een stalen gezicht naar het verkeer. Ik had nog geen eens doorgehad dat we waren vertrokken, blijkbaar was ik helemaal in gedachten vertrokken.
Hij is toch zeventien? Hij is toch even oud als ik? Hij zou toch nog geen auto mogen rijden?
"Pax?"
"Hmp," moffelt hij.
"Je...je mag toch nog niet autorijden?" Ik weet niet waarom ik nu opeens nerveus overkom. Ik ben bang dat hij zich helemaal van me gaat afsluiten en niet meer tegen me gaat praten.
"Ik ben achttien, Hazel," antwoordt hij na een minuut stilte. Ik dacht dat hij mijn vraag niet meer zou beantwoorden en ik voel me blij dat hij toch heeft geantwoord. Ook voel ik me veiligere wetend dat hij zijn rijbewijs heeft gehaald. En nu weet ik hoe oud hij is.
Achttien.
Ik wil geen druk op hem leggen om zijn verleden te doorgronden. Ik wil het zo graag weten. Zo graag. Maar ik weet dat als ik door blijf gaan, op een punt zijn grens heb overschreden en dat hij mij van zich afsluit. En dat punt wil ik zeker niet bereiken.
Pax zei dat hij me ergens naar toe zou brengen. Ik ben benieuwd. Ik voel energie door mijn buik suizen als ik denk waar hij mij zal brengen.
Het is altijd een avontuur bij Pax, je weet niet wat er gaat gebeuren. Aan het begin van vandaag dacht ik dat ik mijn tijd zou verdoen aan in mijn bed liggen en televisiekijken, maar niets is minder waar en nu zit ik in een chic auto naar een onbekende bestemming.
Ik ben benieuwd, meer dan benieuwd naar waar hij me heen zou brengen. We zijn nu al rond de tien minuten onderweg en ik word steeds nieuwsgieriger.
Ik kan mijn aandacht er niet bijhouden en begin met mijn vingers op het portier van de auto tikken.
"Kan je stoppen? Dat is zo onritmisch als ik weet niet wat," geïrriteerd maar met een kleine glimlach om zijn mond kijkt hij mij aan.
Snel stop ik met tikken, maar al snel is de auto weer gevuld met stilte. "Zet dan de radio aan of zo. Ik kan deze stilte niet meer aan, het is te akward," mompel ik terug.
"Het is helemaal niet akward," discussieert hij.
Niet akward. Volgens mij weet hij dan niet de definitie van akward. Het is hier zo stil en helemaal niet hoe ik het met Pax gewend ben. Ik wil aan de ene kant het ijs breken, maar aan de andere kant wil ik Pax met rust laten.
Wat ben ik besluiteloos vandaag.
We komen tot stilstand en dan pas zie ik mijn omgeving. Hoge bomen omsingelen ons, het gras zo groen waar een graskweker jaloers op zou zijn en voor ons een brede kalme rivier.
Ik slinger het portier open en spring, nadat ik mijn veiligheidsgordel heb losgemaakt, uit de auto.
Achter me hoor ik Pax jammeren: "Mijn baby." En zie hem verdwaasd naar zijn portier kijken, die ik de net iets te hard heb opengeslagen.
Ik rol met mijn ogen en vestig mijn blik weer op de rivier voor mij. Naarmate ik dichterbij kom zie ik dat ik me heb vergist, het water gaat zeer snel. Druppels spetten omhoog tegen de rand en over het gras, waar het water op blijft zitten.
"Kom zitten," hoor ik Pax achter me zeggen. Hij klopt naast zich op het gras als teken dat ik naast hem moet zitten. Hij is op een veilige afstand van de rivier gaan zitten, zodat hij niet nat wordt en niet in de rivier valt, maar ook niet te ver weg.
Ik loop naar hem toe en ga naast hem zitten. Ik zie een vogeltje, waarschijnlijk nog een jonkie, blij voorbijfladderen en tjirpen.
Hij lijkt zo vrij en onbezorgd. Nog niet de harde wereld meegemaakt.
Ik kijk vanaf mijn plaats op de grond omhoog. Ik lijk zo klein vergeleken met al die bomen die boven ons uit torenen. De lucht is helderblauw, geen wolkje aan de lucht te bekennen. Het verschilt zo erg met gisternacht, toen leek het op één zwart gat dat zich tot aan het heelal uitstrekt en je insluit. Maar deze lucht ziet er vrij en onbezonnen uit.
Pax schraapt ongemakkelijk zijn keel. Ha! Nu vindt hij het akward en ongemakkelijk!
"Ik heb een moeilijke jeugd gehad. Mijn ouders, vooral mijn vader, verwachtten heel veel van mij. Alleen het beste was goed genoeg voor hen. Anders schaadde ik hun trots," hij vermijdt de hele tijd het oogcontact.
Ik wacht. Wacht tot hij verder gaat.
"Op mijn zestiende verjaardag gebeurde het. Dat was het moment waar ik kon laten zien dat ik geen mislukkeling ben. Dat ik mijn ouders trots kon maken," hij haalt diep adem, voordat hij de volgende woorden uitspreekt.
Hij kijkt me aan en ik zie dat zijn ogen glanzig zijn. Een eenzame traan rolt naar beneden en dan zegt Pax: "En ik heb gefaald. Ik heb hen teleurgesteld en daardoor ben ik weggevlucht."
"Ben je ooit nog van plan om terug naar je ouders te gaan?", vraag ik zacht aan hem.
Hoe kunnen zijn ouders zo veel druk op hem leggen dat hij breekt. Want de jongen voor mij, die zich altijd sterk hield, zie ik mij nu aankijken als een verloren hoopje.
Ik leun naar voren en werp hem in mijn armen om hem een knuffel te geven. Ik wil dat hij weet dat ik er voor hem ben en altijd zou zijn.
Want hoe kort ik Pax nog maar ken, hij voelt als de dierbaarste persoon die ik nu heb.
Zijn snikken weergalmen door het bos en hij begraaft zijn gezicht diep in mijn nek. Ik omklem hem hierdoor alleen erger en wrijf hem zachtjes over zijn rug. Zijn ademhaling voel ik weer regelmatiger worden.
"Ooit," hoor ik hem mompelen. Zo zacht dat ik hem bijna niet hoorde en denk dat ik hem niet goed hoorde. Maar ik weet wel zeker dat hij dat ene woord zei. Zo'n klein woord, maar zo'n grote betekenis.
"Pax," fluister ik zachtjes. "Ja?", fluistert hij zachtjes bij mijn oor. Zijn warme adem op mijn blote huid, wat de haartjes op mijn nek omhoog doet staan.
"Ik heb wel een herinnering," fluister ik weer terug. Ik weet eigenlijk niet waarom ik dit zeg, maar het lijkt goed op dit moment te zijn.
"Echt?", vraagt hij verbaast. Hij duwt me voorzichtig van hem af en uit onze omhelzing om me diep in mijn ogen te kijken. Op zoek naar een hint van dat ik lieg.
Maar dat doe ik niet.
Ik knik en vertel hem dan over hoe ik met Leonas had afgesproken. Dat ik op die gevaarlijke plek wilde surfen en de golf niet zag aankomen. Hoe ik naar de bodem werd gesleurd en toen de steen zag.
De hele tijd is hij stil en luistert hij aandachtig naar mijn verhaal, net zoals ik bij hem heb gedaan.
En het voelt goed om het eindelijk aan iemand kwijt te kunnen. Ik voel de spanning van de afgelopen weken van mijn schouders afvallen.
En ik ben blij dat Pax de eerste is die het weet.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top