Hoofdstuk 39

Alexis

De ingang in de kelder van het huis is gevonden en blootgelegd. Als je eenmaal in het huis bent, zie je praktisch gelijk de gang.
Gerard vroeg mij te schatten hoe lang ik ongeveer in die gang liep. Ik maak hem erop attent dat ik toen geblinddoekt was, dat ik pijn had, dat ik mens was. Maar ik heb ruim een uur benoemd, en omdat Gerard sr met zijn groep ook bijna zo ver is, gaan we stelling nemen.

We gaan in wolfvorm. We komen daardoor sneller vooruit en omdat we ook als wolf aan gaan vallen, is dit alleen maar efficiënt. Ik kan als enige niet linken met deze groep, maar omdat ik eerlijk gezegd ook geen vechtskills heb, is afgesproken dat ik in de achterhoede blijf. Maar nu niet, ik loop voorop, met Gerard vlak achter mij. Ik onderscheid mezelf met de rugzak op mijn rug die zijn dienst meer dan heeft bewezen.

De -ondertussen- volle maan staat aan de hemel. Voor ons reden om daarom 's nachts aan te vallen. Het wolf-zijn gaat ons dan allemaal makkelijker af, we zijn er nu klaar voor en misschien wel het belangrijkste: onze tegenstanders slapen en zijn zich van geen kwaad bewust. Dus waarom wachten?
Er knaagt iets aan me. Het heeft met volle maan te maken, maar ik kan er niet de vinger op leggen. Ik heb nu ook zoveel aan mijn hoofd. Dus hoewel ik me er niet aan kan onttrekken dat het belangrijk moet zijn, zet ik het bewust uit mijn gedachten en focus ik me op het nu.

Het verschil in de gang toen ik het als mens liep en nu als wolf is groot. Ik ben nu zoveel flexibeler en sneller dat we ruim binnen een half uur aan de andere kant van de tunnel zijn. We liepen al even geleidelijk omhoog, en ik zie nu ook de uitgang, hoewel ik tegen een rotswand aankijk. Na voorzichtig onderzoeken merk ik dat de gang vernuftig verborgen is in een natuurlijke glooiing van de berg. Alleen als je er dichtbij bent, zie je waar je moet zijn. En als je gebrainwasht bent, heb je geen noodzaak om hier op onderzoek uit te gaan. Door al deze feiten bij elkaar op te sommen kom je uit op een -letterlijk- goudhandeltje. Isabel heeft het maar mooi voor elkaar. Jammer alleen dat het zo illegaal en mensonterend is.

Gerard linkt met zijn vader en ik merk dat iedereen er klaar voor is. Ze staan te trappelen om zich op het terrein te begeven.
Tijd voor mij om naar de achterhoede te verdwijnen. Ik stoot Gerard zachtjes aan om hem succes te wensen, en ga de tunnel uit. In de plooi is er nog net een plekje voor mij waar ik iedereen langs me kan laten trekken zonder dat ik zichtbaar ben in Isabels idyllische vallei.

Ik heb geen idee wat er gebeurt aan de kant van Alfa Gerard. Er is afgesproken dat ze in beide lange gangen naar boven gaan. Ook de gang die ikzelf niet heb verkend zal hetzelfde mechanisme hebben als de levensmiddelengang. In die twee verschillende gebouwen zullen ze iedereen te pakken nemen die daar is. Gerard sr doet dat dus van binnenuit terwijl Gerard jr zorgt dat niemand ontsnapt. De mijn laten ze nu voor wat het is. Daar zullen op dit tijdstip, op eventuele enkele bewakers na, alleen slaven zijn. Daarheen gaan kan alleen maar schade veroorzaken in hun gebrainwashte toestand. 

De wolven van mijn kant hebben schijnbaar een teken gekregen, want ze zetten zich allemaal geruisloos in beweging richting de gebouwen. Ik maak de gevolgtrekking dat de Alfa boven de grond gekomen is en het startsein heeft gegeven. Het maanlicht geeft een sprookjesachtige schijn over de ruggen van de sluipende wolven. De mythische weerwolf past wonderwel in dit plaatje, juist met een volle maan. Alleen het gejank met de kop in de nek mist. 

Maar zoiets moet je nooit denken. Niet als er zoveel vanaf hangt. Want ik heb nog geen stap buiten mijn veilige plekje gezet als de hel losbarst. Ik zie gelijk dat het fout gaat. Want Isabel is niet van gisteren. Zij weet dat William en ik ontsnapt zijn. Natuurlijk heeft ze haar voorzorgmaatregelen genomen. En in plaats van wíj die hun omsingelen, weten zij dat met óns te doen. Achter de wolven van de zoon van de Alfa zie ik plotseling nieuwe dreigende schaduwen verschijnen. En ik doe het enige wat ik kán doen als je bedenkt dat ik ze niet kan linken. Ik stap uit mijn veilige schuilplaats en jank waarschuwend.

Opeens besef ik waarom die maan me zo alarmerend toeschijnt. Ik heb het gevoel dat mijn bloed me in de aderen bevriest. 


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top