Hoofdstuk 3
William
Verrast merk ik dat ik, me concentrerend op mijn sombere gedachten, al heel wat kilometers achter me gelaten heb. En met een frons bedenk ik ook dat ik te snel ben weggegaan; in de hele auto is geen kruimeltje eten te vinden. Belangrijker; waarom ik niet zelfs wat drinken in mijn tas heb gegooid weet ik nog steeds niet. O ja, toch wel: die ouwe zat tegen me aan te schreeuwen en ik had geen zin meer om in zijn huis te vertoeven. Met een grom zie ik dat ik binnenkort bij Blue Haven kom. Het laatste dorp aan dit kant van het woud waar nog weerwolven wonen. Behalve misschien het veelbesproken 'Red Sky', maar ik ben er niet eens zeker van of dat een verzinsel is van weerwolfouders om hun kinderen in het gareel te houden of dat het echt bestaat.
De naam Blue Haven heeft niks te maken met water, maar meer met de suggestie van een veilige plaats voor onze soort. De naam is blijkbaar ook catchy voor mensen, want deze plaats is zo'n typisch mengelmoesje van allerlei soorten mensen en anders door elkaar heen. Wat dat betreft lijkt het inderdaad wel op een havenplaats met al zijn im- en export.
Als je weet waar je moet zoeken, zijn hier plaatsen voor werewolves only te vinden. Een uithangbord met een zwarte wolvensnoet is bijvoorbeeld allesbehalve uitnodigend voor onwetende mensen, maar weerwolven weten gelijk waar ze aan toe zijn. Hierdoor wordt de schifting al vlug gemaakt. De uitsmijter die voor de deur staat heeft een goede neus, en maakt die selectie nog iets definitiever. Hoewel ik geen volbloed weerwolf ben, ben ik wel wolf genoeg om voor een compleet exemplaar door te gaan. Mijn verandering is vlak voor mijn 15e verjaardag automatisch begonnen, en ook mijn geur wijkt niet af, zoals ik bij mijn vader wel heel duidelijk een verschil merk. In kracht doe ik niet onder voor een gemiddelde wolf, zoals ik al vrij snel duidelijk heb gemaakt. Terugdenkend aan die momenten in mijn jeugd, bedenk ik dat Richard en Zarah misschien een manier moeten bedenken om de jongste wolven te temmen. Al die agressie zonder begeleiding loslaten in de wijde wereld is vragen om problemen. Maar voordat ik oplossingen ga bedenken voor iets waar ik nu sowieso niks aan kan doen, haal ik al snel mijn schouders op. Niet mijn probleem.
Ik parkeer mijn auto in een steegje en slinger mijn rugtas over een schouder. Mijn koffer bevat vooral kleren en laat ik rustig liggen, maar in mijn rugtas bevinden zich schatten: de brieven die Anita mij geschreven heeft terwijl ik naast haar lag te ronken. Brieven met lieve woorden, zodat ik vooral snel weer bij haar terug zou keren. Daar hoeft zij zich echt niet druk om te maken. Ik heb het net een week uitgehouden bij mijn ouweheer voordat hij mij tegen zich in het harnas joeg. Veel zinnige woorden zijn er niet gevallen. Geen uitnodiging om Anita naar mijn ouderlijk huis te halen bijvoorbeeld. Alsof zo'n lieve meid niet goed genoeg zou zijn voor míj. Omdat zij geen wolf is of kan worden. Je zou zoiets discriminerends niet zo snel verwachten van iemand die zelf een halfwolf is, maar het zijn toch echt zíjn woorden die ik steeds weer in mijn hoofd hoor.
Ik schud mijn hoofd. Deze gedachten kan ik er nu even niet bij hebben. Dat hoofdstuk heb ik afgesloten. Mijn blik wil ik op de toekomst gericht houden. Als ik bij Anita ben, ga ik haar ten huwelijk vragen. Haar de mijne maken. Mijn vader krijgt de uitnodiging, en als hij niet komt, is het over en uit tussen ons. Ik grom als ik besef dat ik me weer in de donkere gedachten aan het verdiepen ben. Eerst maar een hapje eten, en misschien kan ik hier ook wel overnachten. Aan het einde van een dag halsoverkop vertrekken, is toch wat minder verstandig dan ik dacht. Gelukkig is mijn vader wat geld betreft altijd wel gul geweest, en heeft hij me ook gepusht om een bijbaantje te vinden, waar ik ook ben. Dankzij hem heb ik een mooi spaarpotje bij elkaar weten te sprokkelen, waardoor ik nu geen problemen heb met mijn diner en slaapplaats te bekostigen, en later hoop ik een huisje te kunnen kopen met Anita. Zodat we samen een gezinnetje kunnen stichten. Ik krijg kriebels in mijn buik als ik aan die mogelijkheid denk. Dat is uiteraard voor de toekomst, met 20 jaar vind ik mezelf nog veel te jong, en ook Anita zal eerst haar studie af willen maken. Toch doet de gedachte aan een mini-jongetje of -meisje mijn hart sneller slaan. Daar ben ik voor gemaakt; het degelijke gezinsleven. Voor mij geen avontuur en spanning.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top