Hoofdstuk 29

Alexis

Geschokt kijk ik naar de gedaante voor me. Naar de verschijning die William moet zijn. Ik weet dat hij begin veertig jaar is, maar hij ziet er door zijn spierwitte haren jaren ouder uit. Als ik beter kijk, merk ik dat hij er verder goed uitziet. Hij is groot en sterk, zijn spieren bollen op alsof hij dagelijks naar de sportschool gaat. Hij ziet er gezond en goed gevoed uit. Hij kwijnt niet weg als de gevangene die ik in mijn hoofd van hem had gemaakt. De kamer is trouwens wel wat ik me ervan had voorgesteld. Ik had William er niet verwacht. Maar nu ik hem zie, is mijn focus op hem. En laten zijn haarkleur en de zielloze blik in zijn ogen me schrikken. 

Al bemerk ik nu een vonk in zijn ogen. Hij kijkt me een ogenblik star aan en stort zich dan praktisch naar voren. Als Rogier hem niet tegen had gehouden en Stan mij niet naar achter had getrokken, had hij zich op mij gestort. Hij stoot uit: "Anita?!"

Zijn blik wordt helder. Hij kijkt me nog beter aan. De ontroerende hoop zie ik ineen storten. Ik ben Anita niet. En hij weet dat nu. Mijn hart klopt in mijn keel als ik bedenk wat voor nieuws ik over haar heb.
Ik schraap mijn keel om te antwoorden, Rogier is me voor. "O, ik dacht dat je anders heette?" Zegt hij grijnzend tegen me. Hij weet mijn naam heel goed. Benoemt hem bewust niet. Ik kijk hem woest aan en negeer hem dan. Ik heb nu wat belangrijkers aan mijn hoofd. Ik wil naar William toelopen, maar Stan houdt me tegen. Het stuit me tegen de borst om hem een gunst te vragen, maar ik kijk hem toch smekend aan. Hij kijkt eerst met een sadistisch lachje terug en zegt dan -mij heel bewust negerend- tegen Rogier: "Eigenlijk vind ik dit samenzijn wel lang genoeg zo. Ze zijn wakker geschud, hebben elkaar gezien. Dat moet voldoende zijn." Rogier gaat er in mee en knikt. Stan houdt me stevig vast bij mijn bovenarm en wil me meeslepen.

Ik heb stomverbaasd naar zijn woorden geluisterd. Kan het niet geloven. Even láát ik me ook meeslepen, maar dan neemt mijn weerstand het over van mijn verstarde lichaam. Ik ga in verzet. Mijn tegenwerking komt onverwachts, en Stan laat zijn grip wat versoepelen. Maar hij is een weerwolf. Hij leeft op snelle bewegingen en beslissingen. Hij slaat zijn zware arm over mijn borst heen voordat ik de kans krijg van hem weg te glippen. Hij laat me in één moeite door naar zichzelf toedraaien, waardoor ik in een ongewenste omhelzing kom te staan, onze lichamen stijf tegen elkaar gedrukt, van borst tot benen. Ik probeer me los te worstelen, en ben daar zo druk mee bezig, dat ik zijn beweging op heuphoogte eerst nauwelijks doorheb. Maar ik hoor hem opeens hard hijgen en me nog dichter tegen zich aandrukken. Ik voel de seksuele spanning bij hem knetteren en vooralsnog is het gevoel bij mij hoofdzakelijk beklemmend. In paniek raak ik nog niet, want hij heeft niet eerder pogingen in deze richting gedaan. De precieze situatie bevat ik momenteel niet helemaal.

Vaag merk ik dat Rogier een versteende William vasthoudt. Diens armen zijn nog naar me uitgestrekt, maar zijn brein is aan het verwerken wat er gebeurt. Alsof hij uit een winterslaap komt. Veel krijg ik er niet van mee, ik ben te druk met mijn eigen sores. Bezig met de bezorgde stem van Rogier die zegt: "Je weet wat Isabel gezegd heeft, verpest het nou niet." En een hijgende Stan die in mijn oor zegt: "Isabel is er nu niet, ik heb me lang genoeg ingehouden." En nu weet ik dat ik diep in de problemen zit. 

Stan heeft me nu nog steviger vast. Één hand ligt om mijn hals, de andere vouwt hij moeiteloos om mijn beide polsen achter mijn rug. Zo wil hij me dwingen de kamer te verlaten om wie weet wat met me te doen. Ik probeer me vruchteloos los te wringen van hem. Ik vervloek mijn zwakheid, de pijn in mijn schouder die me nog kwetsbaarder maakt. Ik raak in een verlammende radeloosheid als ik besef dat ik niet tegen hem op kan. Tegen mijn wil slaak ik een angstig kreetje dat klinkt als een katje in doodsnood. Wel exact hoe ik me voel though. Zo had ik me de ontmoeting met mijn vader niet voorgesteld. 

Die gedachte brengt me wel op mijn laatste wanhopige daad. Half stikkend door de grote hand van Stan die teveel druk op mijn keel legt, weet ik er schor uit te brengen: "Pap, help me!" 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top