Hoofdstuk 24
Alexis
Al rennend tussen mijn bewakers vliegen de kilometers door ons moordende ritme razendsnel voorbij.
Sinds Stan me uit de boom heeft gehaald, is het leven niet even prettig voor mij geweest. Ik denk nog steeds wat bitter en met een pijnlijke grimas aan die momenten terug.
De eerste zwieper die Stan maakte zorgde niet voor al te veel problemen. Maar daarmee stopte hij niet. Hij bleef harde rukken geven aan de tak, mij ondertussen nog steeds aankijkend met die loerende blik. De blik waarmee mijn maag in mijn keel belandde, en mijn hart van op hol sloeg. Me vasthouden aan de stam werd lastig gemaakt; mijn wang schuurde ik open aan de ruwe bast, maar een andere houvast had ik niet meer. Stan zorgde met geweld voor een breuk van de tak die bij de stam begon. De adrenaline schoot nog meer omhoog bij mij. Maar veel kon ik niet doen toen mijn tak -met mij- van de stam scheurde en uit de boom stortte.
Kunnen weerwolven niet even normaal doen? Altijd dat overdreven gedoe.
Ik heb nog steeds schrammen over mijn gezicht en romp lopen. Alles door het schuren tegen de bast toen ik omlaag viel. Maar al mijn wonden en blauwe plekken vallen in het niet bij het gapende gat in mijn schouder. Die haakte helaas achter de afgebroken stomp toen de tak afbrak. De zwaartekracht heeft deze ronde zonder meer gewonnen. Ik mag blij zijn dat mijn spieren niet afgescheurd of mijn botten gebroken zijn. Wat dat betreft heb ik vooral heel veel pijn, maar geen blijvende, onoverkomelijke schade. Denk ik.
De momenten daarop kan ik me niet echt meer herinneren; ik ben knock-out gegaan. Prettig wakker werd ik niet; het volgende moment dat ik me voor de geest kan halen is er één van pijn en ongemak. Rogier zat geknield bij me, hij onderzocht mijn hoofd, maar hees me gelijk overeind zodra hij weer een teken van leven zag. Duizelig stond ik te wankelen op mijn benen. Ik greep naar mijn schouder, absoluut pijnpunt nummer één. Rogier sloeg mijn hand weg, en scheurde mijn shirt van me af. Mijn beha bleef aan (voor toen), maar dat maakte het niet veel beter. Automatisch probeerde ik mijn shirt weer aan te krijgen, reden voor Stan, die duidelijk al weer even uit de boom was, om mijn armen bruut achter mij vast te houden. Tot dan had ik me redelijk rustig kunnen houden, maar de combinatie van pijn, verrassing en ongemak zorgde voor een kreet van mijn kant. De pijn was snijdend, maar werd gelukkig snel minder toen Rogier er -verrassend zachtzinnig- wat aan zat te pielen. Duidelijk geen dokter. Na een kort overleg wat daarmee moest gebeuren, heeft Armando het verbonden met mijn shirt. De wond werd wat dichtgedrukt en daarna werd er strak het verband om gewonden. Het voldeed, de wond hield zich rustig.
Toen was het tijd om mij aan te pakken. De mannen waren namelijk niet echt blij met mijn ontsnapping. Mocht ik vergeten zijn dat ik ze succesvol voor het lapje heb weten te houden, dan hielden hun hardhandige acties en vuile blikken me wel weer bij de les. Gelukkig waren ze het er allemaal wel over eens dat een aframmeling niet nodig was; pijn was -en is- mijn deel al geworden. Rogier was zijn zachtzinnige gedrag van eerder alweer vergeten en ging gelijk voor de bad cop-aanpak. Al was hij wel zijn good cop kwijt; Stan vertrouw ik niet meer.
Rogier greep me bij mijn keel. Zeer effectief kan ik je verzekeren. Ik kon mijn armen nauwelijks bewegen door de pijn in mijn schouder, maar als ik niet wilde stikken, had ik toch mijn handen nodig om te proberen zijn moordende klem te verlichten. Het kiezen tussen twee kwaden. Hij kwam zeer dicht bij mijn oor en siste me toe: "Als je denkt dat ik je levend bij William af moet leveren, dan vergis je je. Zo belangrijk ben je niet. Als je nogmaals ontsnapt ben je dood." Ik geloofde hem.
Stan voegde er zakelijk aan toe: "We gaan nu een paar dagen als wolven rennen. Je rent mee. Geen smoesjes of zwakheden." Ik knikte ongelukkig. Als ik toch moest kiezen tussen de groepen mij bekende ontvoerders, dan ging ik liever voor de Blue Water-pack. Maar dat is het natuurlijk met ontvoeringen, je hebt het niet voor het kiezen.
Daarna 'hielpen' de mannen me uitkleden, de weinige kleren die ik aanhad waren al stuk door de val uit de boom, waardoor ze extra makkelijk van me af te scheuren waren. Voor mij zorgde dat voor voldoende motivatie om heel vlot in mijn wolf te veranderen. Rogier was nog zo aardig om het verband goed om mijn veranderde schouder te winden, en hoewel de avond viel, gingen we er in volle vaart vandoor. Naar een mij onbekende bestemming.
Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top