Hoofdstuk 18

Alexis

Het wordt makkelijker zonder Isabel. En moeilijker. Het begint moeilijker. De nacht is voorbij en Rogier kijkt me grijnzend aan. Dat voorspelt niet veel goeds. Mijn hart bonst luid.
Als hij vals blijft kijken, zonder dat er een verdere reactie komt, wend ik me van hem af. Pretenderend dat ik me verveel. Hij grijpt me pijnlijk hard bij mijn schouder en trekt me weer naar zich toe. Geschokt kijk ik hem aan. De pijn die ik van zijn actie heb wil ik hem koste wat het kost niet laten zien. "Wat is er?" Vraag ik, mezelf vervloekend omdat ik zo ademloos klink. Hij zegt: "We gaan verder als wolven. Je gaat je uitkleden." Mijn maag maakt een onwelkome duikeling als ik begrijp waar hij op wacht. Ik word rood en de spanning bouwt op. Ik zeg: "Mag ik eerst wat eten, alsjeblieft?" Dat alsjeblieft kost me moeite, maar dat weet ik te verbergen. Ervaring heeft me allang geleerd dat dit soort mannen gevoelig zijn voor vernedering. Hoe meer iemand anders zichzelf omlaag haalt, hoe meer superieur ze zich voelen. Het werkt ook nu, Rogier gromt even en geeft Stan een wenk. Stan lacht wat aarzelend en geeft me een flesje water en wat boterhammen. Wetende dat het lang kan duren voordat ik weer wat krijg, kijk ik hem dankbaar aan en eet en drink snel alles op.

Maar uitstel is geen afstel in deze, en al gauw zijn we weer op hetzelfde punt beland. De vier mannen kijken allemaal toe en ik weet dat ik dit moet ondergaan. Ik slik en begin me dan in sneltreinvaart uit te kleden. Ik prop alles in mijn tas, en doe hem om. Ik verander zo snel ik kan in mijn wolf, ik land vanuit staande positie elegant op vier poten en de show is voorbij. De mannen zijn nog helemaal aangekleed, maar hebben nu geen zin om mij dezelfde show te geven. Blijkbaar voelen ze aan dat dat hun status aan kan tasten. Waarom Isabel het liefste mens blijft en zich niet veranderd bij haar ondergeschikten. Ze draaien zich allemaal om en gaan zich wat verderop uitkleden en veranderen. Mijn bek hangt open van verbazing; hoe dom kan je zijn?

Ik bedenk me geen moment, ik draai me om en ren zo hard en stil als mogelijk van ze weg. We zijn echt nog niet ver het bos in, naar mijn idee zijn we iets dichter richting Blue Water gelopen. En dat is mijn bestemming. Want ik wil niet meer alleen zijn en gevangen. Ik wil bij Vince zijn. Bij mijn familie en vrienden.

Mijn snelheid is niks vergeleken met die van hun, maar ze zullen tijd kwijt zijn met me zoeken en ruiken voordat ze me achterna kunnen komen. Ik heb niet veel voorsprong, maar in tegenstelling tot eerdere ontsnappingen van mij, hoor ik een groot voordeel. Mijn hart springt op en mijn maag belandt weer waar hij hoort van opluchting; ik hoor water stromen. Het mooiste geluid wat ik kan horen in deze omstandigheden. Tijd om mijn reukspoor te verdoezelen.

Ik zie waar ik heen moet als ik wat door de bomen zie glinsteren. Het geklater wordt luider en ik zie een smal stroompje iets afwijkend van evenwijdig aan mijn huidige pad voorbij stromen. Ik buig scherp af en binnen afzienbare tijd kabbelt het stroompje aan mijn poten voorbij. Ik bedenk me niet langer en spring midden in het water. Het heeft gelukkig geen hele sterke stroom, maar wat ik ervan merk is dat het in de verkeerde richting gaat. Dat zal extra vermoeiend zijn, maar niks aan te doen. Dapper ploeter ik door het water. Richting de plek waar ik Blue Water schat. Waar ik mijn thuis heb. Waar Vince is. Dat laatste vervuld mij zowel met hoop als twijfel. Wat bezielde hem om zo weg te lopen van mij? Als hij mij niet meer wil, moet ik dan nog wel terug naar zijn thuis? Mijn tred wordt ongemerkt wat moeizamer. Moeilijker dan het al is. Als ik eenmaal wel besef dat de wanhoop niet zorgt voor snelheid, dwing ik mijn gedachten naar alle positieve dingen in mijn leven. Naar mijn familie en naar Liesbeth die zo'n goede vriendin is geworden in korte tijd. De dankbaarheid en blijdschap werkt. Mijn plassende stappen zijn weer vol levenslust. De blikken die ik achter me werp, ondanks de stilte die heerst, -stilte die niet verbroken is geweest door wolvengejank volgens mij,- werken ook mee aan mijn gemoed. Geen andere wolf te bekennen. Ik hoor alleen de natuurlijke geluiden zoals het gekabbel van de beek, het gekwinkeleer van vogels en het ruizen van de bomen. De twijfel besluipt me toch weer; ik kan putten uit persoonlijke ervaringen wat ontsnappen betreft en de laatste keer werd ik voor het lapje gehouden. Toen ging ik ook de juiste richting uit. Waardoor ik bij de gratie van de Alfa door mocht lopen. Totdat ik dat verpestte.

Gisteren volgden we deze richting ook al. Richting mijn thuis. Ik blijf alert en gespitst op elk onnatuurlijk geluid.

Maar ik vergeet dat weerwolven misschien wel onnatuurlijk zijn, maar in hun wolvengedaante allesbehalve.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top