Hoofdstuk 15
Alexis
De vrouw komt aangefietst, als enige aangekleed, wat een schril contrast geeft met ons groepje blote mensen, wat haar gelijk al status geeft. Ze remt vlak voor ons af en gooit de fiets onverschillig in het gras. Ze negeert de mannen compleet en loopt rechtstreeks naar mij toe. Het is een vrouw van rond de 50 jaar, maar de jaren hebben haar goed gedaan. Ze is ontzettend knap en vrouwelijk. Haar middel is smal, haar borsten zijn groot en aanwezig, haar haren zijn donker. Ze heeft sensuele lippen en zware oogleden waardoor ze een permanent arrogante uitdrukking op haar gezicht heeft. Ik voel me nietig bij deze machtige charismatische vrouw. Ze is een stuk langer dan mijn 1.68 meter, maar haalt het niet bij de lange mannen om ons heen. Toch lijken ze met zijn allen wat te krimpen om de vrouw alle ruimte te kunnen geven. Wat een effect heeft zij op haar omgeving. Ik merk dat de uitdrukkingen van de mannen er slaafs uitzien. Ze willen haar volgen naar het einde van de wereld en weer terug lijkt het wel.
Maar dan legt de vrouw de focus op zichzelf. Ze legt een lange vinger onder mijn kin en dwingt mij om haar aan te kijken. Haar koolzwarte ogen hebben peilloze diepten en ik heb het gevoel alsof ik erin verdrink. Ze begint met een rustgevende stem te praten: "Wat hebben we hier, en waarom vraagt deze halfbloed naar mijn William?"
Ik kijk haar geschokt aan. William? Mijn vader leeft nog! Is mijn eerste gedachte. Gevolgd door; Hoezo, míjn William? William hoort bij Anita, mijn moeder. Ze geeft mij niet de gelegenheid om mijn gedachten uit te spreken want ze gaat al verder: "Ah, dezelfde ogen. Zal dit een dochter zijn? Daar heeft hij het nooit over gehad."
Ik word het een beetje zat dat ze over mij praat alsof ik er niet ben en wil reageren. "-W..." Maar ze onderbreekt me gelijk. Ze legt haar vinger over mijn lippen en zegt: "Tuttut, jij gaat met ons mee. En je bent stil." Ze heeft een speciale toon in haar woorden en ze kijkt me intens aan. Ik krijg een gek gevoel in mijn maag, een soort misselijkheid. Die helpt mij om te focussen en ik zeg verontwaardigd: "Hee hallo, dat bepaal ik zelf wel! Ik wil William graag ontmoeten, daar hoef je me niet voor gevangen te houden!"
Ze kijkt me peinzend aan. "Hmm, vreemd." Mompelt ze, zonder op mijn uitbarsting te letten. "Dat zal wel dat halfbloed zijn van je zijn. Maar gelukkig heb ik genoeg spierkracht meegenomen om jou mijn wil te laten doen. Dan doen we het gewoon kwaadschiks." Ik begrijp niet helemaal wat ze bedoelt en mijn mood veranderd van verontwaardigd naar angstig. Dit bevalt me absoluut niet.
Ze lijkt na te denken over hoe ze deze situatie het beste aan kan pakken. Dan kijkt ze de leider aan en vraagt: "Wat lijkt jou het beste, Rogier? Als wolf of als mens. Qua snelheid zal het niet heel veel uitmaken als ze tegenstribbelt."
Rogier, die tot dan gedienstig heeft afgewacht totdat hij in het gesprek betrokken zou worden, kijkt gretig op. Die uitdrukking op zijn gezicht hoort daar niet te zitten vind ik. Het is de blik van een onvrije man. Wat doet deze vrouw met de wolven in haar omgeving?
Rogier praat haastig, blij dat hij de gelegenheid krijgt. Hij zegt: "Je wilde een rustige rondreis Isabel. Ga je die nu afbreken om weer terug te gaan? Want dan kan dat misschien het beste als mens. Het is trager, maar het lijkt me effectiever." Isabel knikt traag. Ze zegt met een stralende glimlach die niet tot haar ogen reikt: "Dan doen we het zo. Meisje, je gaat kennismaken met mijn stad. Maar het duurt wel even voordat we daar zijn."
Onwillig zeg ik: "Ik heet Alexis." Haar glimlach wordt nog breder en ze zegt in zichzelf: "Misschien wel weer eens amusant om er iemand bij te hebben om mee te praten." Dan, haar scherpe blik gericht op Rogier: "Zolang ze geen gevaar vormen."
Dat neemt Rogier serieus.
De mannen lijken geen moeite te hebben met hun naaktheid, maar ikzelf voel me toch wat fijner met kleren aan. Ik probeer daarom ook de juiste toon te treffen en vraag eerbiedig -met neergeslagen ogen- aan Isabel: "Ik heb in mijn tas nog extra kleren en schoenen voor mezelf zitten. Is het goed als ik me even omkleed?"
Ze bekijkt me eerst uitgebreid van top tot teen voordat ze een verlossend knikje geeft. Razendsnel kleed ik me om. Dat is blijkbaar ook het sein voor de mannen om wat aan hun eigen persoon te doen. Er worden een aantal mannen teruggestuurd naar het dorp om kleren en schoenen te pakken. Hoogstwaarschijnlijk tegen de zin van de eigenlijke eigenaren, maar daar wil ik verder niet over nadenken. Het is niet zo dat ik het voor het zeggen heb ofzo.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top