Hoofdstuk 7

Tamarisk blijkt bovenop een complex grottenstelsel te zijn gebouwd, waarvan een aantal gangen in de diepste krochten nog nooit door weerwolven zijn betreden. Het is bekend dat er diverse wezens leven, maar daarvan werd gedacht dat zij geen gevaar vormden.

Inmiddels zijn er zorgen ontstaan.

De verkenners van Alfa Olaf zijn bezig de grotten in kaart te brengen, wat hen steeds dieper brengt. Daar hebben ze vele opgestapelde lijkjes van mindere wezens gevonden. Soms waren ze moeilijk te identificeren omdat ze al ver vergaan waren of bijna volledig opgegeten. De botten variëren in ouderdom, maar iedereen is het erover eens dat sommige overblijfselen er wel heel recent uitzien.

Het monster voedt zich met de aanwezige fauna, wat het recht van de sterkste wordt genoemd. De zorg van hen die boven de grond leven is dat het beest het op een gegeven moment verder zoekt dan de grotten.

Het gevaar moet voor die tijd geëlimineerd worden en daarom staat Milou klaar, met Winston als haar trouwe secondant. Derrick stond behoorlijk in dubio toen hij van het monster hoorde. Een dergelijk verscheurend beest verslaan past precies in zijn straatje, maar hij heeft zijn zinnen op fort Onyx gezet en hij heeft uiteindelijk besloten bij die keuze te blijven.

Chiel had alleen maar zijn hoofd geschud toen men hem vragend aankeek. Hij keek niet bang.
Die jongen is in de afgelopen tijd ontzettend veranderd, vindt Milou. Is dat omdat hij verantwoordelijker wordt tijdens deze opdracht, of omdat hij niet meer bij zijn vrienden en hun slechte invloed in de buurt is? Ze vindt het hoe dan ook een fijne verbetering.

'Kom op,' zegt ze tegen haar zielsverwant en ze klemt haar uitgeklapte boog steviger in haar hand. Ze heeft besloten om de grotten als mens te betreden, maar draagt wel haar elastieken jurkje zodat ze elk moment kan veranderen. Ze heeft de koker met pijlen gevuld en op haar rug gehangen. Verder houdt ze een kaart vast. Daarop staan de reeds ontdekte gangen van het stelsel, maar er is nog zoveel dat niet ontdekt is. Gelukkig hebben ze hun scherpe neus, dat ook in hun mens beter is ontwikkeld dan gemiddeld. Als ze op hun geurspoor terugkeren, zullen ze nooit verdwalen.

Winston heeft een zwaard gekregen. Het bijbehorende schild hangt op zijn rug en dat kan hij met één simpele beweging aan zijn arm schudden.

Het zal koud zijn in de grotten, maar behalve haar jurk, zijn korte broek en hun stevige schoenen dragen ze verder niks. Gelukkig stroomt er het vormveranderaarsbloed door hun aderen, waardoor ze niet onderkoeld zullen raken.

De Alfa van Tamarisk bekijkt haar ietwat bezorgd. Milou trekt zich daar niks van aan. Men onderschat haar vaker en zij heeft anderen vaker wel dan niet hun ongelijk bewezen. Dat het niet bekend is om welk monster het gaat is jammer, maar niet onoverkomelijk. 'Succes,' wenst hij de twee en ze knikken allebei ernstig, waarna ze zich naar de grotten keren om die te betreden.

Het zonlicht valt bijna direct weg, net zoals het kleine groepje dat het afscheidscomité voorstelt. De blik van Olaf brandt in haar geheugen, maar dan schudt ze haar hoofd om helder te worden.

Het is tijd om een monster te doden.

***

Derrick kijkt Milou lang na en hij voelt hoe de spijt van deze gemiste kans doorwerkt in zijn binnenste. Hij wil een Alfa worden, net zoals Milou, dus hij kan haar niet bijstaan in haar opdracht. Gelukkig heeft ze Winston, die er krachtig en betrouwbaar uitziet, terwijl hij achter zijn slanke zielsverwant aanloopt. Ze lopen de zwartheid van het onbekende in, uit beeld.

'Kom mee,' zegt Olaf. Hij legt een zware hand op Derricks schouder. 'Je blijft in mijn roedel op haar wachten.'

Dat hebben ze niet met zoveel woorden afgesproken, maar Milou is nog steeds van plan om naar fort Onyx te gaan en daarom blijft hun route hetzelfde.

Derrick knikt.

Chiel blijft ook, hoewel hun vriendschap veel minder diep gaat. Derrick vraagt zich even af wat er precies in het hoofd van de zestienjarige omgaat, maar dan haalt hij zijn schouders op. Het kan hem eigenlijk niet genoeg schelen.

Vanuit zijn ooghoeken ziet hij ineens beweging en hij keert zich er fronsend naartoe. Een ingang van de grotten bevindt zich blak bij de omringende muur van de roedel, en daar hebben ze met een select groepje afscheid genomen van Milou en Winston. De bewoners van Tamarisk bleven in die tijd gewoon hun dagelijkse werkzaamheden uitvoeren. Om die reden was het rustig in het afgelegen hoekje, maar het blijkt dat er toch eentje extra toekeek bij het uitzwaaien.

'Wie is dat?' vraagt Derrick aan Olaf, die naast hem is blijven lopen. Met zijn hoofd wenkt hij naar de jongeling die hem gisteren ook is opgevallen en die zich inmiddels van de anderen verwijdert. De jongen heeft een schuw loopje en hij tracht zich zo te zien te verstoppen voor iedere blik die op hem valt.

'Dat is Levi,' antwoordt Olaf en als Derrick opzij kijkt, ziet hij hoe er een spiertje in de kaak van de oudere man beweegt. Hij kijkt de Alfa vragend aan en die zucht uiteindelijk om dan ietwat moedeloos voor zich uit te staren.

'Hij is net een paar maanden terug,' verklaart hij dan. Dat zegt Derrick niks.

Derrick schokschoudert dan ook en hij vraagt nieuwsgierig: 'Waar was hij dan?'

'Dat is het probleem,' zegt Olaf. Hij blijft moedeloos kijken. 'Dat weten we niet. Hij heeft overduidelijk een groot trauma meegemaakt, maar hij zegt nauwelijks wat. Hij reageert niet op zijn naam, maar wel op die van zijn zus. Aan de hand daarvan denken we dat zij dood is.'

Daar zit een groter verhaal aan vast dan Derrick in eerste instantie dacht en hij stopt de Alfa om hem indringend aan te kijken. 'Wat is er gebeurd?' vraagt hij zachtjes.

'Hij is meegenomen toen hij net één jaar was, hij is nu negentien,' zegt Olaf zakelijk, maar Derrick ziet hoe de ander zijn vuisten stijf samenbalt. 'Hij had een tweelingzus, Summer.'

Derrick voelt hoe zijn hart in ijs verandert. 'En zij is niet teruggekomen?'

Olaf knikt. 'We hebben al die tijd gedacht dat ze dood waren, dus zijn terugkeer zorgde voor een grote ophef. Zijn ouders hebben in de afgelopen jaren in een hel geleefd. Het ergste is dat ze nog steeds geen antwoorden hebben.'

Derrick kan zich niet voorstellen hoe dat moet voelen, maar het lijkt hem verschrikkelijk. Hij knikt slechts meelevend want hij weet niet hoe hij er verder op moet reageren.

'Kom,' verandert Olaf van onderwerp, alsof hij dat aanvoelt. 'We geven Milou en Winston de tijd die we ze beloofd hebben. Als ze er dan nog niet zijn, stellen we een groep samen om ze te redden.'

***

Milou kijkt op de kaart. Er is nauwelijks licht, maar haar scherpe ogen hebben genoeg aan het weinige dat er wel is en daarom weet ze precies waar ze zich bevinden. Ze zag aan het begin van hun tocht zwammen aan de muren, die voor een zeer zwak schijnsel over de omgeving zorgen. Daardoor vallen hen ook de schedels en beenderen op die in stapels naast hun pad liggen. Hun voetstappen worden, naarmate ze dieper de grotten in trekken, constant vergezeld met naargeestig gekraak, aangezien de weg is geplaveid met de dood.

De sfeer is onheilspellend.

Ineens horen ze zware voetstappen voor zich uit. Milou stopt abrupt en ze heft haar vuist naast zich omhoog, maar Winston stond ook al stil. Het monster bevindt zich een tiental meters voor hen uit en het nadert de twee meedogenloos. Milou voelt hoe haar vingers trillen als ze haar boog spant. De kaart die ze zo-even nog vast had fladdert langzaam naar de grond.

Licht gekraak geeft aan dat Winston naast haar komt staan. Ze zet een stap naar links, waarmee ze hem de ruimte geeft en ze spitst tegelijkertijd haar oren. Al haar spieren staan strakgespannen.

Met een luide brul springt het monster op hen af.

Milou voelt hoe haar hart langzamer bonst, alsof de tijd wordt afgeremd. Het geeft haar de mogelijkheid om nauwkeurig te richten, maar ook om het beest beter in zich op te nemen. Het dier is gigantisch. De gang waar ze nu in staan is maximaal drie meter hoog en het beest heeft daar een groot gedeelte van nodig. Ze schat in dat hij zo'n twee-en-een-halve meter lang is en ontzettend breed.

Het angstaanjagende is dat hij het lijf van een uit de kluiten gewassen volwassen man heeft. Zijn kop is echter die van een stier, waar vooral de gekromde hoorns en voluit snuivende neusgaten opvallen. Zijn tanden zijn lang en messcherp, en glanzen dodelijk in het weinige licht. Hij is volledig naakt, op een vies en gescheurd lendendoek na. Het menselijke gedeelte van zijn lijf heeft een witte kleur, wat duidelijk zichtbaar is onder de smerigheid, en is dikbehaard.

Milou heeft eerder over zo'n wezen gelezen en ze weet wat ze voor zich ziet.

Ze laat haar pijl zonder te twijfelen los, maar de Minotaurus maakt op het laatste moment een beweging, waardoor ze het hart mist. De schacht trilt even en blijft dan midden in zijn naakte borst staan. Een druppel bloed creëert een kort spoor, maar verder ziet hij er niet uit alsof hij er last van heeft. Hij voelt het echter wel. Het beest brult woedend en rukt met een ruig gebaar de pijl uit zijn borst. Het bloed vormt een stroompje uit het rafelende gat.

Milou legt razendsnel een tweede pijl op haar boog en ze spant hem in dezelfde beweging aan.

Winston blokkeert haar pad dan echter, om de Minotaurus zelf aan te vallen. Hij heeft zijn schild nog op zijn rug hangen en hij gebruikt allebei zijn handen om extra kracht achter de aanval te zetten. De lange, scherpe nagels van het beest scheren op een haar na langs zijn gezicht en door het instinctieve terugtrekken van Winston dringt de punt van zijn zwaard minder diep in het lichaam van het monster dan zijn bedoeling is. Het heeft wel effect, want de brul van de Minotaurus klinkt hoger. Gepijnigd.

Winston heeft zijn zielsverwant de tijd gegeven om opnieuw te richten en zodra hij haar doelwit niet meer belemmerd, schiet ze. Ditmaal raakt ze hem midden in zijn hart en de klauwen van de Minotaurus reiken onmiddellijk naar deze tweede pijl, maar zijn gebaren zijn minder trefzeker dan hiervoor.

Hij stiet voor een laatste keer een gebrul uit en er blinkt een waanzinnig lichtje in zijn ogen. Dan breekt zijn blik en valt hij zwaar achterover. De Minotaurus komt niet meer overeind.

Het beest is dood en zowel Milou als Winston hijgen door alle adrenaline die nog rijkelijk door hun systeem wordt gepompt.

De stilte is oorverdovend, maar dan komen ze langzaam maar zeker tot rust. Winston schopt tegen het been van het beest, maar die is morsdood en hij laat zelfs geen stuiptrekking meer zien.

'We hebben wel een probleem,' zegt Winston. Milou kijkt hem vragend aan.

'Hoe krijgen we dat beest makkelijk helemaal terug naar de uitgang gesleept?'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top