Hoofdstuk 6

Ze naderen de roedel Tamarisk en dat is meteen duidelijk. Er doemt een grote muur voor hen op, die hun verdere uitzicht effectief blokkeert. Op gelijke afstand van elkaar zijn enkele stenen torens op de muur geplaatst, die ongetwijfeld voor een goed overzicht op de omgeving zorgen. Vanuit zijn gezichtspunt ziet Derrick er twee.

Hij merkt enige beweging op achter nauwe gaten in de uitkijkposten en daar vlak boven is in elke toren een extra verdieping gecreëerd, waarin een koperen klok is geplaatst. Ze glanzen in de zon, die ook vandaag zijn stralen laat zien.

De grote poort die zich tussen de twee torens in bevindt, staat wijd open en daar is een opstootje gaande. Derrick ziet dat een deel van de massa kleren draagt en een deel is juist volledig ontkleed.

'Dat kan je niet maken!' schreeuwt iemand midden in die groep. Er is een korte, heftige golfbeweging zichtbaar, maar het gaat om een persoon tegen een stuk of tien tegenstanders en de uitkomst is daardoor al snel duidelijk. Er klinkt meer geroep.

Derrick en de zijnen minderen vaart en ze komen op hun hoede dichterbij.

'Is dat Orlando?' vraagt Milou via de gedachtenlink en seint met haar kop naar voren. Voor de gelegenheid heeft ze haar elastieken jurkje aan, wat er best grappig uitziet in haar wolvengedaante, vindt Derrick.

Hij grinnikt om het beeld in zijn hoofd van een schreeuwende Orlando, gevangen tussen sterkere weerwolven, en antwoordt droog: 'Waarschijnlijk wel.'

In wat voor wespennest heeft hun roedelgenoot zich gestoken?

'Wat doet hij bij de Tamarisk-roedel? Hij zou toch naar Demena gaan?' mengt Chiel zich in het mentale gesprek.

'Ze hebben hem eruit gegooid?' suggereert Geoffrey. De gigantische wolf staat naast Milou, de kleinste van hun groep, waardoor hun afmetingen er grotesk uitzien. Derrick vraagt zich even af of hij dat expres doet, maar schudt dan met zijn kop. Het is nu niet de tijd voor dergelijke vraagtekens.

Milou heeft er sowieso al een oplossing voor, of ze zich er nou bewust van was of niet, en verandert in haar mens. De witte jurk staat haar nu stukken beter, denkt Derrick. Haar bruine ledematen steken er mooi bij af en haar zwarte haren krullen als een waterval over haar schouders en rug.

Een voor een volgt de groep haar voorbeeld en zij trekken snel een broek aan, aangezien de rest slechts kleding bezit die kapot scheurt als ze zich in hun wolf transformeren.

Hij ziet hoe Milou dat niet heeft afgewacht en in de richting van de poort loopt, waar het geruzie nog in volle gang is. Bang is ze niet, maar dat wist hij al.

Winston hijst snel zijn tas op zijn rug en zet de achtervolging in. Die wil zijn zielsverwant niet alleen op het onbekende af zien gaan.

De andere groep was eerst teveel met hun eigen zaken bezig om op hen te letten, maar het zijn allemaal weerwolven met een gezond gevoel voor gevaar. Ze keren zich in een wanordelijke hoop naar de nieuwaangekomenen. Een grote, breedgeschouderde en zeer naakte man stapt uit de massa en bekijkt Milou van top tot teen, om daarna zijn blik iets vluchtiger over Winston, Derrick en de rest te laten glijden.

'Zo zo, er zijn nog meer groentjes aangekomen,' zegt hij luid en de minachting druipt er vanaf, te zien aan de hooghartige blik die hij voor ieder van hen heeft. 'Vertel eens, zijn jullie net zo dom als het jongetje hier?'

Zijn accent is zangerig, waardoor zijn dreigementen er minder grimmig uitkomen dan ongetwijfeld zijn bedoeling is. Derrick laat zich daardoor niet foppen en blijft waakzaam.

Zonder achter zich te kijken, steekt de man zijn hand naar achteren en trekt dan met een zwaai Orlando naar voren die struikelend naast hem tot stilstand komt. Ook Orlando is volledig ontkleed en voor de verandering zwijgt hij, al kijkt hij woedend naar de man, die eruit ziet als een Alfa.

Derrick slikt, want Orlando is van alles, maar hij is niet dom. Derrick herinnert zich hoe de ander een perfecte score had tijdens het theoretische gedeelte van de toets.

Maar boekenkennis is natuurlijk wat anders dan wijsheid opgedaan uit het echte leven en Orlando heeft wel vaker laten blijken dat hij handelt voordat hij nadenkt.

'Wat is er gebeurd?' vraagt Milou. Derrick merkt hoe haar woorden indruk maken. Onwillekeurig luistert men naar haar, wat ze ook te zeggen heeft. Volgens hem heeft ze dat niet eens door, maar hij ziet hoe Winston een korte blik op zijn zielsverwant werpt, waarna hij naar de onbekende Alfa kijkt.

De grote man snuift en schokschoudert, alsof hij niet wil antwoorden. Dat is ook niet nodig, want een andere man loopt naar voren. Deze is aangekleed. Ook hij is groot, met rossig stijl haar waar al wat grijze plukken in zitten en hij heeft bruine ogen. Ondanks het feit dat hij minimaal twee keer zo oud is als eender welk lid van hun groepje, is hij ontzettend knap.

De man kijkt indringend naar Milou voordat hij antwoordt.

'Hij heeft Alfa Ewan beledigd. Hij riep van alles en hij had behoorlijke haast. Hij had het over Alfa worden?'

Zijn woorden zijn mild en zangerig, maar het vraagteken in zijn laatste zin klinkt duidelijk door. Hij vraagt zich af waar dit alles over gaat en dat kan Derrick zich wel voorstellen.

'Ja, dat klopt,' zegt Milou. Derrick ziet hoe ze bedenkt wat ze hierna het beste kan zeggen.

Winston schiet haar te hulp.

'Wij bezoeken de Grim voor het eerst,' zegt hij en hij kijkt daarbij verwonderd om zich heen. Derrick doet zijn best om zijn hoofd niet te schudden bij dat overdreven gebaar. 'Jullie wonen in een prachtig land en ik zou daar graag meer van willen zien.'

Derrick ziet hoe Alfa Ewan zowel zijn kaken als zijn vuisten ontspant. De knappe man glimlacht en schudt, nauwelijks zichtbaar, zijn hoofd. 'Weet je wat,' zegt hij, 'ik wil jullie allemaal bij mij uitnodigen. Dan kunnen we elkaar beter leren kennen. Ik hoor graag wat jullie doel is, hier in de Grim.'

Met een weids gebaar wijst hij naar de geopende poort, waar meer publiek is toegestroomd. Er staan wat kinderen vooraan, maar Derricks aandacht wordt het meest getrokken naar een jonge man van zijn eigen leeftijd die daarachter staat.

Terwijl Milou het aanbod met graagte aanneemt, bestudeert hij de ongeveer twintigjarige. Iets klopt er niet aan hem, maar hij kan er de vinger niet op leggen. Zoals de knappe man heeft ook deze jongen oranjebruin haar en donkerbruine ogen. Hij is niet heel lang of groot, waardoor hij normaal gesproken niet opvalt in een kleine menigte.

De jongen kijkt met een open blik terug, waar verder niet veel uit te lezen valt. Derrick vangt een glimp van zijn ene hand op die zich tot dan ontspannen naast zijn lichaam bevond. Van het ene op het andere moment spant hij hem echter aan en als hij opnieuw naar de jongeling kijkt, ziet hij een angst in diens ogen, die hem, lang nadat hij zich in het huis van Alfa Olaf heeft begeven, bijblijft.

***

'Ik eis Tamarisk op,' zegt Orlando en hij kijkt woest om zich heen. Milou voelt hoe er een spiertje in haar kaak beweegt als ze haar kiezen op elkaar klemt. Ze was helemaal niet van plan om nu al aanspraak te maken op een bepaalde roedel, ze heeft immers een doel verderop in de Grim, maar nu wordt haar gevoel voor competitie wel geactiveerd.

Winston is haar voor en vraagt hem, bedrieglijk liefjes: 'Hoezo? Je hebt de roedel Demena toch geclaimd? Waarom rond je het daar niet af?'

Iedereen kijkt naar Alfa Ewan en zijn over elkaar geslagen armen. Het is voor iedereen overduidelijk dat zoiets als "afronden" er niet meer in zit. De Alfa snuift hooghartig als om dat te benadrukken en Orlando kijkt direct een stuk minder arrogant. Hij zakt zelfs wat onderuit in zijn stoel aan de andere kant van de grote vergadertafel waar ze allemaal omheen zitten.

Het ging daar niet helemaal zoals hij het had bedacht, dat is wel duidelijk.

'Orlando, kalmeer een beetje,' zegt Derrick zachtjes. 'We hebben alle tijd van de wereld. Het gaat er niet om dat je als eerste weer terug bent, maar dat je het beste verhaal te vertellen hebt.'

De Alfa's van de twee buurroedels knikken allebei. De knappe man is Alfa Olaf van de roedel Tamarisk, zoals Milou gelijk had gezien. Inmiddels is de twee uitgelegd wat zij, de bewoners van Mångata, hier te zoeken hebben en Milou zelf heeft reeds een paar woorden met Olaf gewisseld, de broer van tante Jocelyn*.

'Ik denk niet dat je hier überhaupt een kans maakt,' zegt Chiel en hij begint te tellen. 'We zijn hier met... vier personen die Alfa willen worden. We mogen elkaar niet helpen, weet je nog?'

'Je kan je aan me onderwerpen,' zegt Orlando sluw, maar niemand verwaardigd zich daarop te reageren, al rolt Winston opzichtig met zijn ogen.

Het is een signaal voor Orlando om met een ruk op te staan en loerend rond te kijken. Vindt hij dat hij zijn tijd hier verspeelt? Zijn volgende woorden bevestigen dat: 'Weet je wat? Ik ga weer verder,' zegt hij driftig.

Hij kijkt uitdagend rond en hij roept meer dan hij praat: 'Volg me niet, of anders!'

'Oeh,' zegt Geoffrey en hij maakt een beweging alsof hij bang is. Maar hij doet dat onopgemerkt genoeg om Orlando te laten kiezen alsof hij het niet heeft gezien en die is uiteindelijk slim genoeg om er inderdaad niet op te reageren.

Met een laatste woeste blik, met nog iets onpeilbaars richting Alfa Ewan, gooit hij de deur open en dan is hij verdwenen.

'Oké dan,' zegt Milou en ze kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar de deur die net weer in het slot klikt.

'Daar is hij makkelijk vanaf gekomen,' zegt Alfa Olaf en hij werpt een blik op Ewan, die ineens beseft dat de brutale indringer hem gesmeerd is, om prompt op te springen en te gaan brullen.

Het is voor iedereen duidelijk dat ze zijn roedel beter kunnen overslaan bij hun diplomatengesprekken.

Zonder op de anderen te letten, scheurt Alfa Ewan uit de kleren die hij nog maar net van Olaf heeft gekregen en is in een oogwenk in een zandkleurige wolf met zwarte strepen veranderd. Hij is gigantisch en de ruimte verkleint optisch razendsnel.

Alfa Olaf springt op en opent de deur voor de wolf, die wegsprint. Het dier kijkt geen moment meer om.

'Moeten we Orlando nog helpen?' vraagt Chiel, maar zijn eigen gezicht zegt al genoeg, hij wil zich daar niet in mengen.

Milou weet niet hoe het strafrecht in de Grim precies werkt, maar ze weet wel dat Orlando waarschijnlijk een stuk pijnlijker wordt aangepakt dan wanneer hij zoiets in Mångata zou flikken. Even twijfelt ze, maar vervolgens haalt ze haar schouders op. Hij heeft zich de woede van de Alfa helemaal zelf op de hals gehaald, dan mag hij er ook zelf mee dealen.

Ze hoopt maar dat hij snel genoeg is.

Het is een tijdje stil, maar dan neemt Olaf het woord. Hij gaat over op hun oorspronkelijke onderwerp alsof er net niks gebeurde. 'Ik heb denk ik wel een mooie opdracht, geschikt voor een Alfa in de dop. Zolang andere kandidaten niet helpen, zie ik niet in waarom dat niet mee kan tellen.'

Hij zwijgt even dramatisch en gaat dan verder: 'Vertel me eens, wie van jullie wil er tegen een monster vechten?'


*Zie: De geliefden en De kaping

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top