Hoofdstuk 4

Het verschil tussen de gang dwars door de kille Hanekam en het vriendelijke landschap van de Grim is enorm. Vol verwondering kijken de zeventien jongelingen rond, met de galm van de dichtgeslagen deur vers in hun herinnering. Alfa Zeva is achtergebleven bij de wachter, die na haar goedkeuring een code invoerde. Daarmee werd de dikke stalen toegangsdeur geopend. Een moment daarvoor had het stevige gevaarte de gang hermetisch afgesloten.

Chiel maakte daar nog een vrij lugubere opmerking over: 'Als de wachter wordt gemarteld, is die code zo uit hem gehaald en dan heeft die hele deur geen zin meer.'

Derrick zag dat die woorden indruk maakten op de Alfa en hij was voor een kort moment jaloers op de opmerkzaamheid van de jongere jongen.

Hij is benieuwd met welke oplossing Alfa Zeva komt, maar daar breekt hij nu zijn hoofd niet over.

Omdat hij een toegangspas heeft, kan hij probleemloos de gang weer in.

Met de uitlopers van de Hanekam dreigend in hun rug, kijkt iedereen met open mond om zich heen. Derrick had zich een voorstelling gemaakt van sombere kleuren en een eeuwige nacht, maar daar klopt niks van. Grote bossen in vele tinten groen sieren hun uitzicht. Mångata is een stuk vlakker dan de Grim, waardoor het huidige landschap interessant blijft, waar ze ook kijken.

Ze bevinden zich op een ruime strook gras, dat is begroeid met wilde bontgekleurde bloemen en verschillende soorten pluimen of lage struikjes. Het gezoem van de vele insecten klinkt vriendelijk en rustgevend. Links glinstert het blauw van een meer, waar de Alfa het eerder over had.

'Wow,' zucht Milou naast Derrick en hij ziet hoe haar ogen als sterren stralen. 'Hier zou ik graag eens op vakantie gaan.'

Hij is het grondig met haar eens. Op het eerste gezicht is het helemaal niet zo verkeerd om hier tijd door te brengen en als hij Alfa van Maneschijn wordt, zal hij zeker diverse diplomatentripjes inlassen.

Met zijn ogen dicht snuift hij de zuivere lucht in. Verderop kwinkeleren vogels en een zacht briesje zorgt voor lichtjes ritselend gebladerte. De sfeer voelt idyllisch aan en hij merkt hoe zijn schouders zich ontspannen. Hij had van alles bedacht; tactieken uitgedacht, vechtmoves gememoriseerd, maar het lijkt erop dat ze moeiteloos de Grim inkomen en er te zijner tijd net zo makkelijk weer kunnen vertrekken.

'En nu?' hoort hij iemand zeggen. Het is Arnoud, een achttienjarige uit het geheimzinnige Middelpunt. Hij is de enige kandidaat uit die roedel en misschien wel mede daardoor weet Derrick niet goed wat hij aan hem heeft. Arnoud is veel op zichzelf en dat zorgt ervoor dat niemand makkelijk toenadering tot hem zoekt. Zijn ijsblauwe ogen helpen daar ook bij.

Hij is echter breedgeschouderd, zoals de meeste mannelijke weerwolven dat zijn, en hij komt betrouwbaar over. Derrick denkt dat hij ondanks het mysterieuze sfeertje, toch een goede metgezel kan zijn.

De jonge man kijkt vragend om zich heen, maar iedereen is onder de indruk en daarom reageert niemand. Ze zien eruit alsof ze, net zoals Derrick, hun verwachtingen aan het bijstellen zijn. Er zijn maar weinig verhalen over de Grim in de omloop, maar hun huidige uitzicht klopt niet met de minimale beschrijvingen die ze in de wandelgang hoorden.

Derrick neemt het woord: 'En nu gaan we echt beginnen met onze missie. Heeft iemand al een idee waar hij heen wil?'

Prompt klinken er meerdere stemmen op van deelnemers die om het hardst hun voorkeur doorgeven. Het weerkaatst tegen de muur van steen achter de groep en het echoot door het landschap voor hen uit. Mochten inwoners van de Grim tot nu nog niet weten dat er bezoekers zijn gearriveerd, dan is dat inmiddels wel duidelijk.

Ondanks de kleurige vlinders die vlak voor hen een vrolijk schouwspel vertonen, bekruipt Derrick een onbehagelijk gevoel en hij zegt dat ze stil moeten zijn. Het duurt langer dan hij wil, maar uiteindelijk luistert iedereen.

'Het is ieder voor zich,' neemt Milou het van hem over. 'In principe is iedereen vrij om de kant op te gaan die hij wil. Denk er alleen aan dat je allemaal een andere roedel aandoet.'

Derrick merkt hoe stil het wordt als zij aan het woord is en hij ziet ook de blosjes die op Milous wangen verschijnen. De woorden uitspreken gaat haar heel natuurlijk af, zoals dat altijd al het geval was bij haar. Nu meent hij er echter een nieuwe ondertoon in te ontdekken, maar daar kan hij zich uiteraard in vergissen. Hoe dan ook. Iedereen knikt en is het met haar eens.

Job, de nieuwste kandidaat vanuit het Koperen Einde, vouwt een grote kaart uit en wijst aan waar zij zich bevinden. Rustig zegt hij: 'Er zijn hier roedels genoeg en niemand weet hoe het er hier precies aan toe gaat. Als je een voorkeur hebt, kom dan dichterbij en wijs aan waar je heen gaat, zodat iedereen het ziet. Eventueel kan ik je meer vertellen over het klimaat dat her en der verschilt in de Grim.'

Het verbaast Derrick niks dat Orlando het voortouw neemt. Hij duwt een paar anderen aan de kant en hij buigt zich dusdanig over de kaart dat niemand anders mee kan kijken. Hij wijst een roedel aan die het dichtste bij hun huidige positie ligt en begint luid te praten: 'Ik ga naar Demena, overtroef de Alfa en ben weer terug voordat hij weet wat hem is overkomen.'

Intussen kijkt hij loerend rond als om iedereen de moed te ontnemen zijn beslissing te bekritiseren. Derrick ziet dat enkelen hun schouders ophalen. Anderen knikken.

'Dan ben ik weg,' zegt Orlando en hij trekt tegelijkertijd zijn shirt over zijn hoofd. Binnen een paar tellen is hij in zijn nachtzwarte wolf veranderd. De tas op zijn rug ziet er wat potsierlijk uit als die op en neer wipt; synchroon aan de lange stappen die hij zet.

'Oké... Tot ziens dan maar,' zegt Job en hij kijkt Derrick vragend aan. Die lacht een beetje ongemakkelijk om dan te schokschouderen.

Orlando gaat voor de winst en hij denkt dat op deze manier te behalen. Hij is benieuwd hoe zijn opgefokte roedelgenoot het ervan af gaat brengen, maar bezorgd dat hij gaat winnen is Derrick niet. Hij ziet in Orlando geen Alfa en hij besluit om zich aan dat gevoel vast te houden.

Milou komt dichterbij en zegt: 'Winston en ik gaan naar fort Onyx, dat is daar.' Ze wijst het aan op de kaart. Derrick ziet aan Jobs gezicht dat hij dat al wist. De blonde jongen bekijkt de twee van top tot teen fronsend.

'Daar heerst heer Theron,' zegt hij dan waarschuwend en met een ondertoon alsof er heel wat over die man te zeggen is. 'Ik raad je aan een andere roedel uit te zoeken.'

Derrick buigt zich over de kaart. Daarna kijkt hij van Milou naar Winston. Hij heeft de twee horen praten over een bepaald type monnikskap en de reden dat ze naar het fort willen is omdat het daar groeit. Maar hij is om een andere reden geïntrigeerd geraakt: Jobs waarschuwing.

Als iemand uit een roedel die zo dicht bij de Grim ligt, verbleekt bij het noemen van zo'n duistere plaats, wil hijzelf daar ook wel een bezoekje brengen. Het gevaar trekt hem aan en hij is anders dan Orlando. Hij wil niet de makkelijkste weg kiezen, maar juist de route die hem de meeste roem zal bezorgen.

Hij is ervan overtuigd dat hij in dat geval eerder als Alfa zal worden gekozen.

'Ik vergezel jullie,' zegt hij daarom. Zijn reisgenoten zijn vooral in bloemen geïnteresseerd, niet in de betreffende Alfa. Als Milou hem vragend aankijkt zegt hij: 'Tegen die tijd hebben we het er wel over wie de Alfa zal spreken. Volgens mij duurt dat nog wel even, het is aan de andere kant van het land.'

Op die manier wint hij mooi wat tijd om zijn mening door te drukken.

'Is dat akkoord voor iedereen?' Job heeft zichzelf als onderhandelaar opgesteld en hij kijkt het selecte groepje voor hem een voor een aan. Hij lijkt niet heel bezorgd om Derricks woorden, behalve dan om de eindbestemming, en waarom zou hij ook? Als zij de regels overtreden, worden de kansen voor hem alleen maar groter.

Milou kijkt Winston kort aan, maar die haalt zijn schouders op. 'Prima wat mij betreft,' zegt die en dan knikt Milou ook.

Langzaam maar zeker worden de roedels verdeeld onder de geïnteresseerden. Een groot gedeelte zal naar het westen trekken, waar de Huilende Zee zich bevindt.

Job, die zo te merken een grote interesse voor dier- en plantkunde heeft, vertelt uitgebreid over de zee die in het puntje van het land overloopt in het moeras dat de Grote Zomp wordt genoemd. Ook hier deelt hij waarschuwingen uit, al is dat nu meer op het landschap dan op de bewoners gericht, en Derrick ziet hoe zijn nichtje Lucinde daardoor wordt geprikkeld. Hij lacht in zichzelf om dat overduidelijke familietrekje. Zij vertrekt naar de roedel die als Pantano wordt aangeduid. De drie patsers van de Havenpoortroedel trekken ook die kant op en hij ziet hoe Milou opgelucht ademhaalt nu ze elkaar binnenkort niet meer zullen zien. Natuurlijk begrijpt hij haar volkomen.

Chiel is een van de weinigen die de richting uit zal gaan waarheen Orlando allang is verdwenen en waar ook Derrick en de zijnen heen willen trekken. Hoewel hij de spanning tussen Milou en haar leeftijdsgenoot wel opmerkt, besluiten ze uiteindelijk toch om gezamenlijk die kant op te gaan.

Het zal ongetwijfeld niet al te lang duren voordat hun wegen zich zullen scheiden.

En zo begint de onzekere queeste eindelijk wat vorm aan te nemen. Derrick merkt prettige spanning bij zichzelf op, dat hem scherp zal houden voor wat komen gaat.

De laatsten van de groep veranderen zich in hun alter ego en dan duurt het niet lang meer voordat het wuivende gras enkel weer bevolkt wordt door zoemende insecten en fladderende vlinders. De rust is wedergekeerd, of is dat maar schijn?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top