Hoofdstuk 3

Derrick vindt de steenachtige omgeving maar niks. Toen ze de geheime gang verlieten kwamen ze op een grasveld terecht, maar dat is het enige stukje groen dat hij tot nu heeft gezien. Intussen is hij een paar uur te gast bij roedel Koperen Einde.

Verderop staan er meerdere lange loodsen, maar er is slechts zoveel plek totdat de bergen als steile wanden oprijzen.

De gigantische opening van de mijn neemt het grootste deel van de overige ruimte in beslag en hij krijgt een naar gevoel in zijn buik als hij de diepte in tuurt. Het aanwezige zonlicht lijkt de bodem nooit te bereiken, wat voor een kil en duister effect zorgt. De mannen die hij aan het werk zag, bewegen zich akelig zeker langs de smalle wegen aan de randen van de mijn en ze verdwijnen vervolgens onzichtbare gangen in.

Tot hij haar zag wist hij niet dat de huidige Alfa van Koperen Einde een vrouw is en hij bekijkt haar doen en laten, waarschijnlijk om die reden, nauwkeuriger dan hij ooit eerder deed. Misschien ligt het ook aan het feit dat hij zelf ook van plan is om een Alfa te worden, haar collega.

De mijnwerkers zijn vrijwel allemaal mannen. Zij zijn degenen die steeds dieper graven om nieuwe aders kopererts - en met een beetje mazzel ook goud - te delven. Deze mannen moeten over uithoudingsvermogen en kracht beschikken, maar hij kan zich voorstellen dat het niet per se nodig is om zo gespierd te zijn in een leidinggevende functie.

Hier, in de noordelijkste, grimmigste uithoek van het rijk, hebben mannen en vrouwen elkaar nodig. Derrick is van plan een wijze Alfa te worden. Hij wil zich niet tegen laten houden door vooroordelen en onbegrip.

De laatste ruimte wordt ingenomen door de splinternieuwe ingang van de tunnel. Die bevindt zich vlak naast de mijn en het boort zich een weg in een breed stuk rots met een piek tot in de wolken. De Hanekam laat zich hier al direct van zijn grilligste kant zien.

'We hebben zo horizontaal en recht mogelijk gegraven,' hoort Derrick Alfa Zeva zeggen, 'maar de tunnel heeft toch meerdere bochten en hoogteverschillen, bovendien komen we aan de andere kant vlak bij een groot meer uit en die moesten we ook omzeilen. De tocht door de bergen is lang en je kan ervan uit gaan dat we er een nachtje in moeten doorbrengen. Zoals je weet is het al middag.'

Haar toehoorders worden steeds stiller. Het gewicht van de vele kilo's steen die binnen niet al te lange tijd boven hen zal oprijzen, drukt op hun gemoed. Derrick heeft daar ook last van. Is het aan hem om ze op te vrolijken? Hij zou niet weten wat hij moet zeggen.

'Zullen we dan maar beginnen?' Het is zijn nichtje die dat vraagt. Lucinde is de tweelingzus van Rik en hij moet zeggen dat hij het stukken beter met haar kan vinden dan met z'n arrogante neef.

Net zoals Milou is Lucinde zestien jaar, één van de jongsten dus. Hij vindt het erg stoer dat zij door is gegaan naar deze laatste ronde en daarmee samen met hem de eer van de familie hooghoudt. Het is jammer voor haar dat híj de Alfa gaat worden, maar hij neemt aan dat zij dat anders ziet. Haar strijdlustigheid is in ieder geval een goed teken.

Anderen knikken op haar woorden. Derrick ziet hoe Alfa Zeva iedereen scherp blijft observeren, maar dan kan er gelukkig een lachje af.

***

Winston kijkt met een kwade blik naar Bernard, Wally en Peter - zoals hij dat al de hele reis bij tijd en wijlen doet. Milou heeft hem al gezegd dat als zijn stadsgenoten naar links gaan in de Grim, zij maar beter naar rechts kunnen - of andersom. Het is voor niemand verstandig om ruzie te zoeken in een vreemd, onbekend gebied.

Nummer vier van de groep, hij kan zich zijn naam niet eens herinneren, heeft ervoor gekozen om weer terug te keren naar Havenpoort. Waarom die dat heeft gedaan weet hij niet. Heeft Winston hem in de roedel Maneschijn te hard in elkaar geslagen of was het schuldgevoel hem uiteindelijk teveel geworden?

Winston is behoorlijk pissig. Waarom zijn ze niet allemaal gediskwalificeerd nadat de Alfa's erachter kwam dat ze hem in het Woud achterlieten?

Maar goed, het zal wel zijn zoals Alfa Gerard zei: 'Geen enkele leider heeft de eindverantwoordelijkheid voor de beslissing van een ander.' Het was inderdaad zijn eigen keuze om verder te lopen, terwijl hij nog makkelijk terug naar huis kon keren.

Waar Havenpoort helemaal in het zuiden van Mångata ligt, bevindt hij zich nu in het andere uiterste van het land en dat was hem nooit overkomen als hij keurig was teruggegaan, zoals hem was geïnstrueerd.

'Winston?'

Hij kijkt naar Milou en meteen verbetert zijn stemming. Waar hijzelf vrij lang en blond is, is zij klein. Haar huidskleur en haren steken donker bij de zijne af. Haar wolf is zo zwart als de nacht en die van hem is zo wit als sneeuw. Hij is de eerste wolf in zijn bloedlijn en haar stamboom gaat verder dan de geschriften hebben weten te vermelden.

Grotere tegenstellingen zijn er niet te vinden in hun soort en toch passen ze perfect bij elkaar. Zij houdt van hem en hij houdt van haar.

'We gaan door de tunnel in onze wolf, zodat de tocht minder lang duurt,' zegt ze vriendelijk en ze knikt naar zijn splinternieuwe rugtas, zoals iedereen er één heeft gekregen in Maneschijn. De tassen zijn aangeslagen in Blauwewater, omdat ze zich moeiteloos aanpassen als hun eigenaar een abrupte gedaantewisseling ondergaat. De bouw van een wolf is heel anders dan dat van een mens en zo wordt het iedereen makkelijk gemaakt om spullen mee te nemen.

De meesten hebben zich al zonder schaamte volledig uitgekleed. Ze stoppen hun kledij in de tas en transformeren daarna in hun wolf. Hiermee hebben zowel hij als Milou enige moeite mee, waarschijnlijk door het feit dat zij hun wolf later kregen dan de rest.

Een groot gedeelte van de groep heeft zwarte pelsen, waar Blauwewater om bekend staat, maar er zijn ook bruine en grijze bij en de twee uit Koperen Einde hebben aparte lichte strepen in hun vacht.

Hij is echter de enige volledig witte en ook de enige met blauwe ogen, waardoor hij veel bekijks trekt door de paar aanwezige roedelleden van het Koperen Einde. De anderen hebben al een tijdje kunnen wennen aan de aparte aanblik en zelf weet hij niet beter. Het helpt hem hooguit herinneren aan het feit dat hij nog niet compleet aan zijn alter ego vastzit. De maangodin heeft hem namelijk een taak gegeven en Milou kan hem wel vertellen dat zij links gaan waar de drie Havenpoorters rechts gaan - of andersom - maar uiteindelijk moeten ze naar fort Onyx, want daar is de specifieke monnikskap te vinden die hij nodig heeft om niet aan het weerwolfgif, dat rijkelijk door zijn aderen stroomt, te bezwijken.

Fort Onyx bevindt zich, uiteraard, in het uiterste puntje van de Grim en daar moeten ze arriveren voordat de volgende volle maan zich aandient.
Het zorgt ervoor dat Milou en hij twee doelen hebben, maar die zijn heel goed te combineren. Eens hij nog volmaakter is - Milous woorden, niet de zijne - zullen ze de Grim weer verlaten en hun rechtmatige titel opeisen in Maneschijn - ook dat zijn Milous woorden.

***

'Jammer dat Resa bij Ralf in Maneschijn is gebleven,' denkt Geoffrey richting Derrick en die gromt bevestigend. Resa staat bekend om haar gelijkmatige humeur en zij zorgt er op de een of andere manier voor dat men zich geliefd voelt. Haar interesse in de ander is altijd echt en ongedwongen.

Aan de andere kant was zij een tegenstander van formaat, dus er sijpelt ook enige opluchting door zijn grom.

'We zien ze weer als we terugkeren als leiders,' reageert hij. Het is zijn hoogste doel om de Alfa van Maneschijn te worden en hij kan zich niet voorstellen dat iets, of iemand, hem kan tegenhouden om die titel te winnen.

De omstandigheden in de Grim niet, Milou niet, Lucinde niet en Orlando al helemaal niet.

Hij weet van Orlando's plan, dat alles met haast te maken heeft. Hij wil de eerste de beste roedel aandoen, een snel gesprekje voeren en dan weer terug zijn in Mångata voordat er drie dagen om zijn. Heeft hij zelf wel door hoe dat overkomt? Alsof hij niet in de Grim wil zijn.

Hoort het niet bij het takenpakket van een Alfa om te reizen en bondgenootschappen te smeden? Hij vindt deze opdracht juist uitdagend. Het onbekende gevaar trekt hem aan. Het doet hem goed dat de Alfa's in Mångata hen voldoende vertrouwen om ze naar de Grim te laten trekken.

Derrick verdiept zich in zijn gedachten, net zoals de rest. De gang is door vakmensen gemaakt, maar het gewicht van de tonnen steen boven hen is voor iedereen voelbaar aanwezig.

Hij kijkt onder de indruk naar de bijna helemaal gladde wanden van steen die naast de langsrennende wolven oprijzen. Overal liggen losse stenen in meerdere en mindere mate, maar het brede pad is zeer goed begaanbaar. Het plafond en de vloer bestaan allemaal uit hetzelfde gesteente en dat maakt de rit eentonig.

Ondanks het gegeven dat de uitgehakte weg bijna splinternieuw is, zijn er af en toe wel wat kleine instortingen te zien. Volgens Alfa Zeva, die hen tot het einde van de gang zal begeleiden, zijn dat volkomen onschadelijke bijeffecten, maar het draagt bij aan de onrust die tussen de jonge wolven heerst. Het voordeel is dat er af en toe, door de natuurlijke omstandigheden, buitenlicht door luchtgaten schijnt. Het maakt de lucht, die hij hier muf had verwacht, minder bedompt.

De weerwolven weten een behoorlijke snelheid te maken. Het lukt de scherpe wolvenogen om alle obstakels, in de vorm van stenen en bochten, ruim op tijd op te merken en op die manier rent het selecte gezelschap uitermate vlug naar hun bestemming. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top