Hoofdstuk 23
'Maar goed, zijn wij een liefdesdriehoek van elkaar...?' Haar tweelingbroer bekijkt hem van top tot teen, waarbij Derrick de ondeugende flonkering in diens ogen duidelijk ziet. 'Want ik heb niet zo'n behoefte om je te zoenen, als je het niet erg vindt.'
Derrick voelt hoe zijn benen het bijna onder zijn gewicht begeven nu de adrenaline zijn lichaam verlaat, maar toch krijgt hij het voor elkaar om een flauwe glimlach op zijn gezicht te toveren en in agreement langzaam zijn hoofd te schudden. Als het aan hem ligt, zoent hij maar één persoon en dat is de zus van deze Septimus.
Langzaam heft hij zijn hand naar hem op en zegt: 'Ik ben Derrick.'
De ander beantwoordt de handgreep en aan de flits in zijn ogen te zien, heeft hij door dat Derrick steun zoekt bij hem. 'Ik heet Cyran en dat is Gwendolyn.' Daarbij knikt hij naar zijn zus. Daarna legt hij in een natuurlijke beweging diens vrije arm om zijn schouder en maakt een weidse beweging door de aan puin geslagen zaal. 'Welkom in fort Onyx.'
'Geen Septimus?' Een herinnering aan een twintigjarige jongeling in de stam Tamarisk schiet door Derrick heen. Die jongen heette Levi, maar wilde worden aangesproken met Septimus.
Cyran kijkt minachtend naar de dode heer op de grond en zegt: 'Die naam heeft híj me gegeven, zodat hij ons tweelingen makkelijker op volgorde kon houden.'
Derrick wil er graag meer over horen, maar voelt iets in zijn binnenste naar Gwendolyn trekken. Cyran heeft zijn gebrek aan aandacht moeiteloos door en hij grinnikt zacht. 'Maar dat komt later wel. Eerst breng ik je naar Gwen, mijn kleine zusje.'
'Dat mocht je willen,' zegt ze. Gwendolyn is overeind geholpen door Milou en heeft al het initiatief genomen om zijn kant op te lopen. Net zoals hij zich voelt, is haar loopje niet erg stabiel. Haar stem is echter krachtig als ze haar broer terechtwijst: 'Ik ben een half uur ouder dan jij, broertje.'
'Ik had het niet over onze leeftijd,' lacht Cyran, 'maar over onze lengte.'
Gwendolyn staat nu onfortuinlijk genoeg zo dichtbij dat Cyran haar over haar haren kan aaien, wat hij met een tevreden uitdrukking op zijn gezicht meteen doet. Ze gromt geïrriteerd, maar ze is ook afgeleid en daarom reageert ze verder niet op haar broer. In plaats daarvan, kijkt ze naar hem en Derrick beseft dat hij zich in haar zwarte ogen zal verliezen als hij niet oppast. Haar ogen worden omlijst door dikke, zwarte wimpers en haar wenkbrauwen zijn ook erg donker. Ondanks die duistere opslag, schijnt er een licht uit haar die hem nog weker in de knieën maakt.
Hij heeft niet door dat ze elkaar al een tijdje aanstaren zonder verdere actie, als Cyran naast hem kucht. 'Kom, ga even ergens zitten en leer elkaar kennen,' zegt hij, waarbij de daad bij het woord voegt en de twee naar een schoon stukje muur begeleidt. 'Ik ga kijken of ik ergens mee kan helpen. Dat is toch Alfa Olaf van de Tamarisk-stam?'
Olaf zat de afgelopen minuten niet stil, ziet Derrick ineens. De Alfa heeft enkele opdrachten gegeven aan een paar van hun groep, die de zaal uitlopen. Als hij een gok mag doen, is dat om de rest van het fort uit te kammen op achtergebleven vijanden. Het is dat hijzelf opeens met een zielsverwant te maken heeft, anders had hij naast Olaf gestaan om overleg te plegen.
'Dat klopt,' zegt hij tegen de zwartharige jongen. Cyran heeft donkerder haar dan zijn zus, maar zijn ogen zijn eerder donkerbruin dan zwart te noemen.
Cyran knikt. 'Prima, dan geef ik hem wat ingewijdeninformatie.' Met die woorden aait hij zijn zus bliksemsnel opnieuw over haar haren, knikt naar zijn kersverse zwager en dan laat hij hen samen achter.
Alsof híj degene is die de meeste aandacht nodig heeft, merkt Derrick hoe Gwendolyn zijn arm vastpakt en hem op die manier op de vloer wil laten zitten. De aanraking voelt zo intens aan dat hij het bijna voelt knetteren tussen hen en hij ziet dat zij dat ook doorheeft.
'Ik ben Gwen,' stelt ze zich voor. Haar stem is prachtig en hij denkt niet dat hij er ooit genoeg van zal krijgen om haar te horen praten.
'Mijn naam is Derrick,' zegt hij. Het steen voelt koud aan onder zijn zitvlak en rug. Gwen heeft zich ook laten zakken en ze staren elkaar opnieuw diep in de ogen. Als het fort rondom hen in elkaar besluit te storten zijn ze afhankelijk van anderen om hen te redden, want zelf hebben ze alleen oog voor de ander.
Met een langzame beweging, heft Gwendolyn haar hand op en wrijft met haar duim over zijn wang, wat opnieuw bijna voor kortsluiting zorgt. 'Zulke lichte ogen bij zulk donker haar,' zegt ze verwonderd. 'Uit welke stam kom je?'
'Ik kom uit Mångata,' zegt hij, waarbij hij haar intens bekijkt. 'Uit Blauwewater.'
Ze kijkt nauwelijks verbaasd, maar ze heeft al zoveel meegemaakt in haar leven en bovendien woont zij in de Grim, en daarom had hij dat ook niet verwacht.
'Ik kom uit Morus Alba, dat ligt vlakbij de Hanekam,' zegt ze. 'Niet dat ik ooit buiten de Grim ben geweest...'
'Je mist niet veel,' zegt Derrick vurig. Hij staat volledig achter zijn woorden nu hij de Grim heeft gezien, en al helemaal nu blijkt dat de belangrijkste persoon van de wereld hier woont en hem nu recht aankijkt. Haar glimlach zorgt ervoor dat zijn hart in zijn borstkast fladdert.
'Ik ben zestien jaar oud. Een paar maanden geleden heeft heer Theron mij en Cyran ontvoerd voor zijn stomme profetie. Daarvoor was mijn leven heel gewoon.' Ze kijkt hem aan en de pijn in haar ogen zorgt ervoor dat zijn eigen hart bijna breekt. 'Onze ouders, hoe moeten zij zich voelen nu we allebei opeens verdwenen?'
'Dat komt goed,' stelt hij haar gerust. 'Je bent nu weer vrij, we laten het je ouders zo snel mogelijk weten.'
'Dat is waar.' Ze knikt. 'Dankzij jou. Jullie hebben ons gered. Dankjewel.'
Haar ogen stromen over van de benoemde dankbaarheid en deze keer grijpt hij haar handen, waarbij hij langzaam over haar huid wrijft. 'Ik had veel eerder naar de Grim moeten komen,' zegt hij. 'Dan had ik je eerder ontmoet.'
'Want nu ben je bejaard,' antwoordt ze ernstig.
Derrick lacht om haar woorden. 'Ik ben twintig jaar, dat is inderdaad bijna bejaard,' geeft hij toe. 'Maar dan was je niet ontvoerd.'
'Of je was doodgegaan terwijl heer Theron ons meenam,' zegt ze. 'Bovendien heb je nu ook de andere tweelingen gered.'
Die woorden zorgen ervoor dat ze eindelijk weer wat oog voor hun omgeving beginnen te krijgen.
Derrick vraagt: 'Ben je weer bijgekomen van zijn aanval?'
Gwendolyn knikt.
'Mooi, want ik wil je graag voorstellen aan mijn vrienden,' zegt hij. Ze hebben de rest van hun leven om elkaar beter te leren kennen.
Ze staan op en lopen dan hand in hand naar Olaf, Milou en de anderen toe.
***
Olaf kijkt naar de tweelingen, die daar zo passief zitten. De jongens zien er stuk voor stuk krachtig uit, en de meisjes zijn bevallig en knap. Toch straalt er een angst uit hun ogen die voor een ongemakkelijk gevoel in zijn binnenste zorgt.
Deze twaalf jonge mensen – veertien, als hij de jongste tweeling meetelt, maar die hebben allebei de pit in hun blik die de anderen missen – hebben een levenslang trauma meegemaakt en eigenlijk weet hij niet goed hoe hij met hen moet omgaan nu ze een vrijheid bezitten die ze nooit hebben gekend.
Gauri maakt zich nuttig. Ze is in hun midden gaan zitten en praat zacht met ze. Hij beseft dat hij ze nu beter met rust kan laten. Dat uitstel, samen met de wetenschap dat iemand hen bijstaat, zorgt voor verademing en daardoor lukt het hem goed om de rest van wat moet gebeuren aan te sturen. Doden worden geborgen en een aantal zijn zelfs al begonnen aan de schoonmaak. Hij denk dat hoe eerder alles er weer normaal uitziet, hoe makkelijker de tweelingen met de rest van hun leven kunnen starten.
Cyran heeft zich momenten geleden aan hen voorgesteld en hij zegt op dat moment: 'Alfa Olaf, wees voorzichtig met hen die nog in het fort zijn en die je nu laat zoeken. De heer heeft meerdere monsters opgesloten, die zonder genade zullen doden omdat hun natuur dat gebiedt. Ik ben bang dat er ook onschuldigen doodgaan.' Daarbij kijkt hij voor een kort moment naar enkele gedode redders die door anderen worden schoongemaakt en behandeld voor hun graf. Elke oorlog vereist slachtoffers, dat weet Olaf maar al te goed.
'Ik heb instructies meegegeven,' stelt hij de jongeling gerust. 'Ze zullen voorzichtig worden benaderd.'
Waarom wordt Cyran ineens zo bleek? Hij krijgt meteen antwoord.
'Wacht, er zijn ook Sirenen,' zegt hij. 'Daar kan geen man naartoe, anders zullen ze worden verslonden.'
Dat is bruikbare informatie en Olaf kijkt vragend naar Milou, misschien wil zij dat karweitje opknappen?
Maar misschien ook niet, denkt hij, als hij naar Winston en diens gezichtsuitdrukking kijkt.
Op dat moment voegen Derrick en zijn zielsverwant, Gwendolyn, zich bij hen. Olaf glimlacht verwelkomend, maar Gwen mengt zich meteen in het gesprek: 'Er staan twee mannelijke weerwolven op wacht. Je kan er niet alleen heen.'
'Dat was ze ook niet van plan,' antwoordt Winston, met zijn tanden op elkaar geklemd.
Milou grijpt zijn hand en geeft hem een geruststellend kneepje. Daarna kijkt ze naar Gwendolyn en zegt: 'Wat kunnen we het beste doen? Jij hebt er zo te horen het meeste verstand van.'
'We kunnen beter met een groepje die kant opgaan. De mannen moeten wassen bolletjes in hun oren doen, zodat ze het gezang van de Sirenen niet horen en iets stoms doen, zoals – ik noem maar wat – zichzelf vrijwillig verdrinken.'
'Dat zal inderdaad niet al te slim zijn,' is Milou het met haar eens. Olaf ziet hoe er een klein glimlachje op haar gezicht ontstaat tijdens haar opmerking.
Olaf kijkt met een kennersblik rond in de zaal en hij heeft door dat niks zijn acute leiderschap vereist. Cyran zegt: 'Ik blijf hier, voor de andere tweelingen. Maar het is beter als degenen die een zielsverwant hebben naar de Sirenen gaan, die zijn meer tegen hun gezang bestand.'
Hij lijkt niet bang te zijn voor zijn tweelingzus en daardoor ontspannen zowel Derrick als Winston zienderogen, iets waar de Alfa stiekem om moet glimlachen.
'Goed, dan gaan we met z'n vijven,' zegt hij. Daarbij laat hij er geen onduidelijkheid over bestaan dat hij met hen meegaat, ondanks zijn eigen gebrek aan een zielsverwant. Hoewel hij overtuigd is van de vecht skills van de andere vier, laat hij zich een laatste gevecht niet ontzeggen. Er stroomt na de eerste confrontatie nog zoveel adrenaline door zijn lichaam, dat hij deze actie nodig heeft om het een plekje te geven.
Gwendolyn knikt en zegt: 'Wacht even, ik pak even wat eten voor ze en dan ga ik jullie voor.'
'Zij verzorgde hun maaltijden,' legt Cyran aan Derrick uit. 'De Sirenen zullen haar niks aandoen.'
Derrick knikt gespannen en hij neemt de emmer van haar over zodra ze zich weer bij hen voegt. Met zijn vrije hand pakt hij de hare beet en het ziet er niet naar uit dat hij haar snel zal loslaten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top