Hoofdstuk 19
'Is iedereen er klaar voor?'
Derrick weet dat hij dat niet meer moet vragen, maar de verantwoordelijkheid voor al deze mensen drukt zwaar op hem. Daardoor twijfelt hij er sterk aan of hij wel geschikt is om Alfa te worden, hij weet niet of hij het in zich heeft om over andermans dood te beslissen en toch is dat precies wat hij nu gedwongen is te doen.
Hij weet ook dat hij de groep met geen mogelijkheid uit het komende gevecht kan houden, waardoor hij ook nog aan zijn onderhandelingsvaardigheden twijfelt. Moet hij dat aan Milou overlaten? Die kan, sinds ze zich in een wolf kan veranderen, een ander vrijwel zonder moeite naar haar mening laten luisteren.
Maar als het hem nu niet zelf lukt, lukt het hem waarschijnlijk nooit en ook hij moet toegeven dat de hulp van dertig extra personen ontzettend welkom is.
Her en der wordt er geknikt in antwoord op zijn vraag. Anderen mompelen een bevestigende reactie. Hun witte gezichten en gespannen gezichtsuitdrukkingen zeggen hem genoeg.
'Weet iedereen wat ze moeten doen?'
Hun plan is niet vastomlijnd, puur omdat de gebeurtenissen al zijn gewijzigd sinds Winston zijn verhaal heeft gedaan en iedereen die meevecht moet een zekere mate van flexibiliteit bezitten om met onverwachte zaken om te gaan, maar daar heeft hij gek genoeg nog het meeste vertrouwen in aangezien de groep zo divers is. Jong en oud, man en vrouw, zoveel verschillende soorten rassen kwamen op de berg der echo's in steen vast te zitten. Stuk voor stuk missen ze meerdere maanden of jaren van hun leven, omdat ze die tijd zonder te kunnen bewegen op de vervloekte berg doorbrachten.
'We zijn er klaar voor, Alfa Derrick,' zegt Gauri met haar stabiele stem. Hij verdacht haar er in eerste instantie van dat ze de toekomst kan voorspellen, maar ze blijkt vooral ontzettend slim en zelfverzekerd te zijn.
Zoals afgesproken, splitsten ze zich op in groepjes van vier of vijf. Winston kon steeds meer terughalen van de heftige gebeurtenissen en hij herinnerde zich onder andere dat het fort op een grottenstelsel is gebouwd. Derrick kan zich er alles bij voorstellen dat er vanuit die onverwachte hoek meerdere ingangen zullen zijn die niet of minder scherp bewaakt zullen worden. Omdat ze niet worden verwacht, is de kans groot dat ze zich ongezien een weg naar de hoofdzaal kunnen banen.
Iedereen is ervan overtuigd dat het eindgevecht daar zal worden gehouden.
'Hoeveel zal de heer zich herinneren van het gevecht?' vraagt hij opeens bezorgd aan Alfa Olaf. Hij zorgt ervoor dat hij zijn stem laag houdt, om niemand te alarmeren. 'Wij weten ook flarden.' Hij denkt terug aan de vorige keer dat het gebeurde en hoe het eraan toe ging met de slangen. Eerst geloofde hij Winston helemaal niet en na verloop van tijd herinnerde hij zich alles alsof het echt was gebeurd. Hij weet nog hoe ongemakkelijk vol zijn hoofd in die periode aanvoelde, omdat het een tijdsbestek betrof dat hij uiteindelijk niet lijfelijk meemaakte. Deze keer voelt dat net zo drukkend aan, nu de geschiedenis opnieuw wordt herschreven.
De heer is het grootste gevaar, daar is iedereen het over eens. Maar heer Theron heeft meerdere trouwe ondergeschikten die zich voor hem zullen doodvechten als dat moet. Behalve dat, heeft de zwarte heer gijzelaars in zijn fort verzameld. Winston geeft aan er enkele tegengekomen te zijn. Maar hij is nooit in de zaal geweest, waardoor hij de tweelingen – die zowel Olaf als Derrick wel hebben ontmoet – niet heeft gezien.
Derrick kucht in zichzelf als hij aan dat moment terugdenkt. De herinnering is onsolide. Hij kan zich geen gezichten voor de geest halen, net zoals hij niet weet waarom het zo specifiek om tweelingen zou gaan, behalve dat Olaf dat tijdens de tocht naar het fort benoemde. Maar als hij aan de situatie terugdenkt, wordt hij overspoelt door het grootste geluk en dat gevoel is zo misplaatst dat hij niet weet hoe hij daarop moet reageren. Waarschijnlijk is het een truc die zijn brein met hem uithaalt omdat het om een herinnering gaat die zich niet echt heeft voltrokken, maar hij blijft het vreemd vinden.
'We moeten hem gewoon meteen doden,' zegt Olaf verbeten. 'Dat is de beste oplossing.'
Derrick weet niet of hij moet lachen of huilen om die opmerking.
***
Zoals gewoonlijk is het stil in de zaal, ondanks de hoeveelheid menselijke wezens die er zich bevinden. Alles in het fort is duister en groot, en deze zaal is daarop geen uitzondering. Het is de plek waar heer Theron zijn zaken regelt en waar hij zijn kinderen ziet en onderwijst. In deze ruimte bewaart hij zijn kostbaarste bezittingen en het verbaast Gwendolyn eigenlijk dat hij er niet ook de nacht doorbrengt.
Ze is hier nog maar enkele maanden, maar in die korte tijd heeft ze al doorgekregen dat de dagen traag en volgens een vast patroon verlopen. Het is niet voor niks dat ze zich zo snel klusjes heeft toegeëigend om de verveling te doorbreken. Zoveel mag ze niet doen en er wordt niet tot nauwelijks naar haar geluisterd, maar dat betekent wel dat elke doorbraak een overwinning is.
Gwen doet haar best om haar voeten zo zacht mogelijk neer te zetten, terwijl ze over de stenen vloer naar de aangrenzende keuken en opslagruimte loopt, waar ze de nu lege emmer op zijn vaste plekje terugzet. Het moment tussen het ontbijt en de lunch is altijd het saaist en daarom is ze blij dat Theron goedkeurde dat ze de Sirenen dan mag voeden.
Eten geven aan Sirenen is een taak dat alleen een vrouw zonder al te veel gevaar kan doen en omdat zij in dat gebied niet kan ontkomen, had de zwarte heer gelukkig geen bezwaren. Alsof ze een poging zal doen tot ontsnappen, bedenkt Gwendolyn zich, terwijl ze haar best doet om een minachtende snuif binnen te houden. Geen van Therons gevangenen zal zonder hun tweelingbroer of -zus het fort verlaten en zij is daarop geen uitzondering. Zonder Cyran – pardon; Septimus – zal ze niet vertrekken. Zelf heeft ze niet meegemaakt hoe Summer is gestorven, maar de andere tweelingen schrikken elke keer terug als het daarover gaat, hoewel niemand haar wil vertellen wat er toen precies gebeurde. Het enige wat ze weet is dat het een ongeluk was en dat sindsdien de regels zijn aangescherpt, waardoor hun bewegingsvrijheid tot het uiterste wordt beperkt.
Angst overheerst in fort Onyx. Het sijpelt door de zwarte stenen muren en verkilt iedereen tot op het bot, zelfs nu de lente in volle pracht is aangebroken. Deze seizoenen zijn niet naar de wens van de heer, aangezien hij altijd op zoek is naar stormgeweld en dat komt nou eenmaal minder voor bij deze milde seizoenen. Hij heeft een tiental weerwichelaars in dienst om hem op elk gewenst moment de status van het weer door te geven. De arme mannen leven in een constante staat van doodsangst, omdat ze zonder pardon worden gedood als ze het fout hebben.
Voorheen had Gwendolyn nooit gehoord van de profetie, maar intussen kan ze de woorden dromen. Het is de reden waarom zij, Cyran en de zes andere tweelingen zijn ontvoerd.
Op een onbewaakt moment heeft Aki haar het een en ander verteld. Aki is het meisje van de tweeling boven hen – zij en Sextus zijn eenentwintig jaar – bang als ze was dat Gwen iedereen door haar vragen in een lastig parket zou brengen. Het laatste wat Gwen wil is dat anderen gestraft worden voor haar gedrag, maar ze kan haar nieuwsgierigheid niet helpen. Diep vanbinnen weet ze dat die eigenschap ervoor zorgt dat ze niet zo tam is als de zes oudere tweelingen. Maar de twaalf jongens en meisjes – hoewel ze gezien hun leeftijd eigenlijk over mannen en vrouwen moet spreken – bevinden zich al bijna hun hele leven in gevangenschap, terwijl zijzelf en Cyran nog maar enkele maanden van hun vrijheid zijn beroofd. Het wordt nu al lastiger om de voorbijgaande dagen bij te houden, maar Gwen is niet iemand die snel opgeeft en een simpel streepje op de muur naast haar bed zetten, kost geen enkele moeite.
'Gwendolyn, kom je erbij,' zegt heer Theron op dat moment.
Ze staart naar de lange tafel, waaraan de zeven jonge mannen op leeftijd aan de ene kant zitten. Hun tweelingzus zit tegenover hen – ze heeft medelijden met de donkerblonde Primus en Bianca die altijd gedoemd zijn naast hem te moeten zitten – en helemaal aan het einde is er een plaats vrijgehouden voor haar. Hoewel ze vaker op deze volgorde zitten dan haar lief is, voelt de sfeer anders aan dan normaal en ze fronst haar wenkbrauwen.
Iemand die zijn karakter niet kent zou heer Theron als knap omschrijven, met zijn zwarte haar, grijze baard en doordringende donkerbruine ogen, maar zij is ver voorbij die fase.
Deze keer kijkt hij zowaar enigszins ongemakkelijk en zo heeft ze hem nog nooit gezien. Wat is er aan de hand?
'De rest weet het al, maar ik wil dat jullie hier blijven zitten en niet van je plek afkomt totdat ik het zeg.'
Als op commando begint Gwens blaas zich te vullen en ze kijkt de bijna vijftigjarige man moeizaam aan, terwijl ze haar benen op een kenmerkende manier kruist. Hij ziet het en gromt woedend, maar uiteindelijk knikt hij naar Aki en Julia. 'Jullie twee, ga met haar mee en houd elkaar in het oog. Moeten er nog meer?'
Tertius en June staan schuw op, al ziet Gwendolyn hoe ze haar een stiekeme, dankbare blik toewerpen. Ze is blij dat ze voor een keer iets goeds kan doen in hun ogen, hoewel de opluchting moeiteloos verdwijnt doordat het onverklaarbare gevoel van onheil haar systeem heeft overgenomen.
Vergezeld door hun vaste bewakers doen ze hun behoefte in alle stilte, waarna ze gezamenlijk teruglopen.
'Wat is er aan de hand?' vraagt Cyran, zodra ze allemaal op hun toegewezen plek zitten. Zij zijn de enige twee die dergelijke vragen durven te stellen. De andere twaalf zijn murw geslagen doordat ze hun hele leven hier hebben doorgebracht. Gehersenspoeld, vindt Gwen.
Dit is voor het eerst dat heer Theron onzeker kijkt. Hij is ook eerlijk als hij zegt: 'Ik weet het niet precies, dit heb ik nog nooit meegemaakt.'
Gwen weet dat hij hen veertienen als zijn kinderen ziet, hoewel ze hoopt dat geen enkele vader op deze manier met zijn kind omgaat, waardoor er af en toe bijna een normaal gesprek met hem te voeren is.
De zwarte heer knikt naar hun vaste bewaking, die allemaal dichterbij komen. Is dat om hen te beschermen, of is dat om hen te doden – mocht het niet gaan zoals Theron wil?
'Worden we aangevallen?'
Gwendolyn had niet verwacht dat haar vraag zo'n heftige reactie zou veroorzaken bij haar ontvoerder. Hij springt overeind en rent praktisch naar haar toe, waarna hij haar kleding zo stevig vastpakt dat ze het onder zijn grip voelt kraken. Zonder er zeggenschap in te hebben, wordt ze omhoog getild, totdat ze geen grond meer onder haar voeten voelt. Geschrokken klemt ze haar handen om zijn onderarmen en roept: 'Laat me los.'
Cyran springt ook overeind, maar wordt tegengehouden door zijn bewaker. Zij en haar broer zijn nog maar zestien jaar oud en ondanks dat haar broer enige spiermassa heeft opgebouwd, kan hij, zeker in zijn menselijke gedaante, niet tegen de Yochor op. Het is een demonisch wezen, met vleermuisachtige vleugels en een pittige adem. De arme Quartus heeft aan den lijve ondervonden dat hij niet vuurvast is en hij draagt de rest van zijn leven de brandwonden mee die over zijn kaak, hals en bovenlijf lopen.
'Wat was dat?' snauwt Theron in haar gezicht. Hij ziet eruit alsof hij een geest heeft gezien.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top