Hoofdstuk 18
Ze besluiten de nacht op de open plek door te brengen, om de volgende dag bij het krieken van de dag te starten met de eindqueeste. Het is geen enkel probleem om eten te regelen voor zo'n grote groep, aangezien een ieder moeiteloos voor zichzelf kan zorgen. Bovendien laten de nimfen een, voor Olaf, onbekend stuk fruit - dat tegelijkertijd voedend en verfrissend is – uit het niets groeien, wat een erg handige eigenschap is.
*
Op dit moment leiden de drie dryaden de groep tot het veld waar de gele monnikskap groeit. Daar creëren ze een bal van taaie zwarte wortels om enkele plantjes met de klokvormige bloemen heen. De wortels van de trosjes monnikskap vervlechten zich met die van het kooitje.
'De wortels geven de Aconitum lycoctonum voeding totdat ze grijs uitslaan en verkruimelen,' zegt een nimf tegen Winston, aan wie ze haar creatie geeft. 'Maar wees niet bang, hiermee kan je meer dan vier maanden vooruit.'
Winston knikt ernstig en Olaf is blij om te zien dat de blonde jongen niet meer zo heftig op anderen reageert. Het was erger toen Milou niet bij hem was, maar gelukkig zijn die twee nu weer herenigd.
'Moet je wachten tot het volle maan is?' vraagt hij geïnteresseerd aan Winston.
Die kijkt lichtelijk paniekerig naar Milou, maar zij schudt haar hoofd. 'Nee, het moet daarvoor. Volgens mij kan het elk moment. Als we te lang wachten sterft hij en dat moeten we niet hebben. Wacht...'
Terwijl ze praat, plukt ze een bloem uit het veld en ze sluit haar ogen. 'Gewoon cirkelvormig op zijn voorhoofd wrijven,' zegt ze tegen niemand in het bijzonder. Ze wrijft de bloemetjes fijn tussen haar vingers. Als ze haar ogen weer opent, kijkt ze Winston vol vertrouwen aan en drukt het mengsel tegen zijn voorhoofd, waarbij ze de genoemde cirkelvormige bewegingen maakt.
'De godin zei dat dit voldoende was. Zij sprak destijds een spreuk uit, maar die heeft ze me niet geleerd.' Milou klinkt spijtig.
'Hoe voel je je?' vraagt Geoffrey aan Winston.
Die haalt zijn schouders op. 'Hetzelfde als net,' zegt hij.
'We moeten er maar op vertrouwen dat de godin de waarheid sprak,' zegt Milou. 'Nu kunnen we niet veel meer doen.'
Ze bedankt de dryaden voor hun hulp, die daarna terugkeren naar hun boom, en dan bergt ze de constructie van wortels zorgvuldig op. Vervolgens hijst ze haar rugtas beter op haar rug en ze ziet eruit alsof ze deze kwestie inderdaad loslaat. 'Kom, we gaan naar fort Onyx.'
Olaf voelt hoe een vlaag vol avontuur bezitneemt van hem. Hij is ruim vierenveertig jaar oud, maar dergelijke acties zullen hem nooit vervelen. Hij vreest dat wanneer de dagen gezapig worden, dat zijn einde zal betekenen en daarom is hij blij met elk flintertje spanning.
Door het golvende landschap is het onduidelijk wanneer ze daadwerkelijk de voet van de bergketen bereiken, maar de dreigende sfeer van de zwarte bergen drukken op ieders gemoed. Ondanks de grote groep waarin Olaf zich bevindt, is iedereen stil.
Ondanks het gegeven dat hij al zijn hele leven in de Grim woont, heeft hij nog nooit zo'n diversiteit aan rassen bij elkaar gezien en het wonderlijkste is dat ze harmonieus met elkaar omgaan. Hoewel de meesten er menselijk uitzien, weet hij dat niemand honderd procent mens is en daar heeft hij enige ervaring mee. De moeder van zijn halfzus Jocelyn was een selkie: een zeehond die haar huid kan afwerpen zodra ze aan land komt, waar ze in een wonderschone vrouw veranderde. Helaas vond haar – en zijn – vader Alfa Loran de vrouw zo mooi dat hij haar voor zichzelf wilde. De Alfa verstopte de zeehondenhuid van Elodie en hield haar op die manier gevangen. Door een gezinnetje met haar te stichten, wilde hij haar aan zich binden en daarbij 'vergat' hij dat hij reeds een vrouw en zoon bezat. Vijanden van Loran vermoordden Elodie uiteindelijk, waardoor Jocelyns jeugd een nachtmerrie werd. Maar dat is haar verhaal om te vertellen*.
Olaf zou er door middel van vragen stellen, aan ze ruiken en hen nauwkeurig bekijken makkelijk achter kunnen komen tot welk ras elk van zijn compagnons behoort, echter geen enkele methode is erg beleefd en zolang hij geen noodzaak ziet om het te weten te komen, houdt hij zich gedeisd. Voor nu is hij er tevreden mee dat hij enkelen bij hun naam leert kennen.
Langzaam maar zeker doemt fort Onyx voor hen op. Het is een ongenaakbaar kasteel, half in de berg – half op de berg gebouwd en zoals de naam doet vermoeden is het bouwsel volledig zwart. De zon probeert het geheel te verwarmen met haar stralende aanwezigheid, maar Olaf denkt niet dat de krochten van het gebouw ooit door haar stralen worden geraakt.
Hij zorgt ervoor dat ze op geruime afstand van het fort tot stilstand komen. De menigte volgt Derrick, maar Olaf is hier de enige officiële Alfa en daar is hij zich goed van bewust. Het gewicht van de verantwoordelijkheid drukt zwaar op hem, zoals altijd het geval is als er moeilijke beslissingen moeten worden genomen. Hij weet dan niet iedereen levend uit het komende gevecht zal komen en dat er gevochten zal worden, is hem wel duidelijk. Hij weet minder van de zwarte heer dan hij zou moeten en dat neemt hij zichzelf erg kwalijk.
De Alfa glimlacht in zichzelf als hij ziet hoe Derrick en Milou zich, zonder daar ogenschijnlijk over na te denken, uit de groep terugtrekken en zijn richting oplopen. Hoewel ze geen van beide een echte Alfa zijn, ziet hij in hen allebei grote potentie. Derrick heeft zijn gehele fysiek natuurlijk mee – hij is groot, sterk en knap – en nu hij een tak van de levensboom bezit, is hij waarschijnlijk onoverwinnelijk. Behalve dat heeft hij de loyaliteit van diverse rassen gekregen door hen te bevrijden van de vloek en is hij alleen om die reden al geslaagd als diplomaat.
Milou is een ander verhaal. Ook zij is knap, maar ze is niet groot en sterk. Toch hebben haar gedrag en vooral haar woorden grote invloed op iedereen in haar omgeving. Hij weet dat godin Selene haar heeft gezegend** en ze is alleen daarom al een tegenstander van formaat.
Olaf kan niet anders dan blij zijn met hun hulp en hij knikt hen toe zodra ze bij hem staan. 'Hebben we een plan van aanpak?' vraagt hij. Hij is benieuwd waar de andere twee mee komen.
'Het nadeel is dat we niet precies weten hoe het eraan toegaat in het fort,' zegt Milou. 'We weten eigenlijk niet eens zeker of de zwarte heer echt wel de vijand is, dat hebben we alleen van horen zeggen.'
'Heer Theron is absoluut een slechterik,' zegt Olaf en hij legt alle beslistheid die hij voelt in zijn stem. 'Ben je Levi vergeten?'
Hij ziet aan Milous gezicht dat zij hem niet is vergeten, maar dat ze ook niet weet hoeveel waarde ze aan de woorden van de verwarde jongeling kan hechten.
Derrick zegt zacht: 'Hij zei niet veel, maar wat hij zei, kan je voor waarheid aannemen. Hij is ontvoerd door de zwarte heer en hij heeft daar een levenslang trauma opgelopen. We moeten daar met onze volgende actie rekening mee houden. Fort Onyx staat gelijk aan levensgevaar.'
Daarbij ziet Olaf de flits van bezorgdheid in zijn ogen als hij naar de groep menselijken kijkt die hem volgen.
'Doordat ze zolang versteend zijn geweest, ben ik bang dat we niks aan hun eventuele informatie hebben,' zegt Olaf, 'maar toch is het verstandig om het te vragen. Misschien weet iemand iets belangrijks.'
Milou knikt.
Derrick verheft zijn stem: 'Is er iemand hier die in het fort is geweest en ons daar meer over kan vertellen?'
Alfa Olaf fronst zijn wenkbrauwen. Waarom komt die vraag op hem over als een déjà vu? Zijn oog valt toevallig op Winston, die aan de rand van de groep staat. Waarom ziet die jongen ineens zo bleek? Hij wankelt zelfs. Hij ziet eruit alsof hij net iets verschrikkelijks heeft meegemaakt, maar er was vanochtend niks meer met hem aan de hand, dat weet Olaf zeker.
Op een bepaald niveau, diep in zijn binnenste, verbaast het hem niks als de blonde jongen zijn hand langzaam opsteekt, in antwoord op Derricks vraag. Olaf weet niet waarom dat is, maar nu zijn zesde zintuig zo duidelijk opspeelt, weet hij wel beter dan dat gevoel negeren. Zijn anderen zich ook bewust van de aparte spanning die zo plotseling van de blonde jongen afstraalt?
'Ik ben er geweest,' zegt Winston. 'We zijn er allemaal geweest.'
Milou knijpt haar ogen samen. Ook zij beseft dat ze met een uitzonderlijke situatie te maken hebben. 'Is het net als met de slangen?' vraagt ze hem.
'Ja en nee. Dit is veel grootser. Al dat bloed...' Winstons stem wordt steeds zachter. De omstanders beginnen ongemakkelijk te schuifelen. Ze zijn zelf net aan een vloek ontsnapt en ze weten wel beter dan lachen om zijn ongeloofwaardige uitspraak. Wát hij precies zegt, zorgt voor hun huidige, geschrokken gedrag. Het is één ding om te zeggen dat je je leven wilt geven, het is iets compleet anders als blijkt dat die woorden werkelijkheid worden.
'O nee,' fluistert Milou. 'De vorige keer konden we de scène vermijden. Dat kan nu niet.'
Ze heeft gelijk. Deze keer moeten ze het gevecht aangaan.
Olaf haalt diep adem en zegt, duidelijk hoorbaar voor iedereen: 'Iedereen die wil, kan gaan. We nemen je niks kwalijk. Denk aan de familie die op je wacht.' Met dat laatste probeert hij op hun gevoel te werken. Hij weet wel beter dan bange mensen meenemen in een gevecht.
Hij laat het aan henzelf over om ernaar te luisteren en keert zich naar Winston: 'Winston, kom hier. We moeten jouw herinnering reconstrueren.'
Winston kijkt uiterst geschrokken, maar hij komt gehoorzaam dichterbij. De vier lopen verder weg van de groep, om hen niet meer angst aan te jagen dan waarin ze zich al bevinden.
'Ik ben bang dat ik niet echt kan helpen,' zegt Winston zacht. 'Ik kan me vooral de slachtpartij herinneren.' Hij huivert.
'Maar daarvoor kwamen we het fort binnen,' zegt Derrick. 'Werden we opgewacht?'
'Dat niet.'
Dat is een opluchting en ondanks wat Winston denkt, kunnen ze absoluut wat met zijn ervaring, hoe weinig hij ook nog weet.
Winstons ogen worden groot en hij zegt dringend: 'Ik weet nog iets. De heer. Hij is geen weerwolf.' Daarbij schieten zijn ogen naar Derrick en hij ziet diens dood overduidelijk in zijn herinnering voorbijflitsen. 'Hij is een weerbeer. In zijn dierlijke vorm is hij meer dan drie meter lang. Hij sloeg iedereen van zich af. Niemand...'
Hij maakt zijn zin niet af, maar Olaf weet wat hij wil zeggen. Niemand overleefde een slag van zijn klauwen.
'Oké, oké, goed om te weten. Dan moeten we tussen onze vechters iemand zien te vinden die hem aankan,' zegt hij geruststellend. Daarbij kijkt hij naar de groep geredden, waarvan iedereen nog staat waar hij stond, alleen nu met een verbeten uitdrukking op hun gezicht. Voor zover zijn poging om hen voor zichzelf te laten kiezen.
'Geen optie,' zegt Derrick. 'Heer Theron is voor mij.'
Op het moment dat hij dat zegt, schiet er een herinnering door Olafs hoofd. Het is vreemd, want hij weet zeker dat hij nooit in de betreffende donkere zaal is geweest, noch herkent hij de personen die hij daar probeert te beschermen. In de andere hoek van de ruimte staat een dreigende zwarte beer op zijn achterpoten. Het monster gromt vervaarlijk en zijn ogen zijn bloedrood. Zoals Winston aangaf, is het beest ruim drie meter lang. Hij wordt omgeven door mensen van Olafs groep, maar niemand valt aan. 'Bescherm de tweelingen,' roept Derrick op dat moment, terwijl hij naar de beer toe rent. 'Heer Theron is voor mij.'
Zonder op een reactie te wachten, springt hij de lucht in en is in dezelfde beweging in zijn wolf veranderd. Zijn in stukken gescheurde kleren dwarrelen op de grond.
Olaf schudt met zijn hoofd en keert terug in het heden. Het kost hem een moment om te acclimatiseren, maar dan zegt hij veelbetekenend tegen Derrick: 'Bescherm de tweelingen.'
De andere drie staren hem verrast aan, waarbij Derrick uiteindelijk langzaam knikt. 'Ik herinner me dat ook,' zegt hij.
'Ik was daar niet,' zegt Winston en hij slikt moeilijk. Hij gluurt naar Milou, maar hij herbeleeft blijkbaar een traumatische herinnering, want het lukt hem niet om haar langer dan dat korte ogenblik aan te kijken.
Milou is niet dom. Zij heeft dat ook door en ze zegt: 'Ik ging gelijk dood, of niet?'
De eenzame traan die over Winstons wang rolt, is voldoende antwoord.
'Ga zitten,' zegt Olaf beslist en hij kijkt de drie jongelingen streng aan, eindigend bij Winston. 'Ik wil jouw verhaal van A tot Z horen. Alles wat je zag, hoe klein het detail ook is, moet je ons vertellen. Aan de hand daarvan maken wij ons aanvalsplan.'
*Zie: De geliefden
**Zie: De melodie
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top