Hoofdstuk 17
De dryaden hebben een of ander sterk ruikend goedje in de open striemen van Winston gewreven en doordat de jeuk steeds erger wordt, weet hij dat het genezingsproces is begonnen.
Omdat hij inmiddels een weerwolf is, weet hij dat het niet lang zal duren voordat hij volledig is hersteld. Hij kijkt naar Geoffrey, die net wakker werd. Misschien ligt het aan zijn formaat, of het heeft een andere oorzaak, maar hij was langer dan de beloofde vierentwintig uur buiten westen en Winston begon zich zorgen te maken, omdat Olaf steeds dieper fronste.
Maar het effect van wat de nimfen deden is intussen helemaal uit Geoffreys systeem verdwenen en hij reageert alsof hij geen volle dag uit zijn leven heeft gemist.
'Zullen we ons klaarmaken om ook naar de berg der echo's te gaan?' vraagt Winston aan Alfa Olaf, die hem zijn lunch komt brengen. 'Het is immers niet nodig om hier te blijven.' Hij kijkt met een schuin oog naar de drie groene dames, die daar waarschijnlijk anders over denken. Hun leider, Nepenthia, heeft hem echter gehoord en zij reageert anders dan hij verwacht.
'Ga maar,' zegt ze. 'Misschien kunnen jullie ze nog tegenhouden. Ik mag helemaal niet van jullie verwachten dat je je leven voor ons geeft.' Haar gedrag wordt minder pittig naarmate haar levenslijn verkort.
Met die opmerking is ze dan mooi laat, maar zelfs dat begrijpt Winston. Het kost tijd om een vertrouwensband te kweken, dus in plaats van geïrriteerd te raken is hij blij dat de nimfen hen dat vertrouwen nu schenken. Ze hebben per slot van rekening geen goede herinneringen aan acties van zijn ras.
'Hoe dan ook, ik kan hier niet blijven en niks doen,' zegt Winston dan. 'We zijn weer wakker en genezen, ik ga die kant op.' Hij kijkt naar Geoffrey. 'Ga je mee, onze Alfa's wachten op ons.'
Geoffrey knikt meteen en Olaf lacht om die laatste zin, maar dan kijkt hij nadenkend en zegt uiteindelijk: 'Dat is goed, we gaan zelf ook naar de berg der echo's. Misschien kunnen we hen ergens mee helpen.'
Winston ziet aan zijn gezichtsuitdrukking dat hen tegenhouden niet meer kan en zelf weet hij dat ze daar inderdaad te laat mee zijn. De angst die in zijn binnenste sluimert, piekt. Hij beseft nu pas dat hij Milou naar een mogelijke dood heeft gestuurd. Hoewel de Grim sowieso gevaarlijk is, is het een ander verhaal om moedwillig het gevaar op te zoeken. Wat bezielde hem?
Waarom waren ze zo overmoedig om te denken dat zij het klusje wel eventjes zouden klaren. Iets wat Grimmers zelf, als hij de verhalen van Olaf mag geloven, nooit eerder tot een goed einde hebben gebracht. Omdat ze nieuw in het land zijn, staarden zij niet naar het probleem, maar dachten ze in oplossingen. Maar wat als dat niet voldoende blijkt te zijn? Wat als hij zowel Milou als Derrick nooit meer levend zal zien? De pijn in zijn hart wordt zo groot, dat hij denkt dat het orgaan elk moment kan barsten. Hij klemt zijn armen stijf om zijn borst en onwillekeurig ontsnapt hem een wanhopige kreun.
'Winston, rustig,' zegt Olaf en hij legt een hand op diens arm. Winston voelt zichzelf trillen en hij is niet bij machte om gehoor te geven aan dat bevel.
Ineens denkt hij aan iets en hij veert overeind. 'Ik moet erheen,' zegt hij koortsachtig. 'Nu.'
Misschien ziet hij daar ook zo'n doorzichtige bel, een bubbel die alleen hij blijkbaar kan zien. Wat als hij de toekomst opnieuw kan manipuleren? Hoe langer hij wacht, hoe kleiner de kans is op een positieve afloop.
Olaf lijkt te weten wat hij denkt en hij volgt Winstons bevel zonder commentaar op. Hij wenkt Marth, Damien en Leon, die hun spullen gehoorzaam verzamelen. Omdat ze in de eerste plaats al niet zoveel mee hadden, zijn ze snel klaar.
'Goedemiddag.'
Geschrokken kijken de aanwezigen op en daar komen Derrick en Milou de open plek opgelopen, op de hielen gevolgd door Ron en Einar. Ze zien er alle vier gezond en bovenal levend uit, en de opluchting die door Winston stroomt, zorgt er bijna voor dat hij door zijn benen zakt.
Hij schaamt zich niet voor de tranen die over zijn wangen lopen en hij loopt naar zijn zielsverwant toe om haar te knuffelen. Het is dat het onmogelijk is, anders zou hij haar nooit meer loslaten. 'Milou, je leeft nog,' fluistert hij in haar oor. Ze grinnikt en nestelt zich dieper in zijn omhelsing.
'Ik leef nog,' antwoordt ze net zo zacht. Dan trekt ze zich iets terug om hem aan te kijken en hij ziet een ondeugend lichtje in haar blik dansen. 'We hebben gezelschap meegenomen,' zegt ze.
Over haar schouder ziet hij een dertigtal mensen de open plek betreden, die daardoor overvol raakt. Olaf bekijkt de groep waakzaam, maar omdat zowel Ron als Einar net zo koel reageren als Derrick en Milou, onderneemt hij geen actie.
'We hebben goed nieuws,' vervolgt Milou, waarna ze naar Derrick knikt.
Derrick glimlacht en schraapt zijn keel. 'Ik heb de levensboom bereikt,' zegt hij dan eenvoudig. Hij zwaait met een tak die er vrij simpel uitziet, ware het niet dat de bladeren die eraan hangen van puur goud zijn.
Een nimf komt dichterbij en slaakt een verrukt kreetje. Haar vriendin kijkt alsof ze het nauwelijks kan geloven, maar uiteindelijk verschijnt er ook een glimlach op haar gezicht. De opluchting valt bijna van hun gezichten af te schrapen. Nepenthia voegt zich bij hen en zegt slechts: 'Dank de godin.'
In hun omgeving beginnen er, zonder dat ze daar zich van bewust van lijken te zijn, allerlei bloemen te groeien en bloeien. Groene slingerplanten wikkelen zich om de dichtstbijzijnde bomen en de bladeren glanzen in de zonnestralen.
Winston voelt een onverwachte vlaag van woede door zich heen trekken en sist: 'Ik zou eerder deze vier dappere helden bedanken. Zíj hebben hun leven voor je gegeven.'
Milou sust hem met haar aanrakingen en langzaam maar zeker merkt Winston hoe de heftige emotie uit hem sijpelt. Het is geen karaktertrekje dat hij eerder had, maar hij weet dat dat een prijs is die hij moet betalen om te kunnen leven. De godin heeft hem daarvoor gewaarschuwd.
'Uiteindelijk is het Derrick gelukt,' zegt ze. 'Ik was geen enkel moment in gevaar.'
Einar ziet eruit alsof hij wat wil zeggen, maar na een blik van Milou houdt hij zijn mond.
Derrick zegt: 'We deden het gezamenlijk. Zonder jullie hulp had ik het niet gered.'
'En wie zijn deze mensen?' Olaf knikt om zich heen. De groep is groot, maar zwijgzaam.
'Hen heb ik kunnen redden van de berg,' antwoordt Derrick. Winston merkt een bepaalde pijn op als de donkerharige jongen die woorden uitspreekt en hij beseft dat Derrick en de anderen meer meemaakten dan hij in eerste instantie dacht.
In zo'n korte tijd is Derrick volwassen geworden. Deze ernst bezat hij eerst niet.
'Wij hebben ons leven aan Alfa Derrick te danken,' bevestigt een jonge vrouw. 'Wij helpen hem met zijn queeste voordat sommigen terugkeren naar waar ze vandaan kwamen.'
Derrick kijkt een beetje ongemakkelijk bij die woorden en Winston ziet hem naar Olaf gluren, die als enige gerechtigd is om de titel van Alfa te dragen. Tot nu, in ieder geval.
Alfa Olaf lijkt echter geen enkel probleem te hebben met de uitspraak van de vrouw. Hij knikt en zegt: 'Dat is goed, we zijn op weg naar de fort Onyx en ik denk dat we jullie hulp goed kunnen gebruiken.'
'En onderweg heb ik nog een verrassing voor jou,' zegt Milou tegen Winston. Ze praat zacht omdat die woorden alleen voor hem zijn bestemd. Dan kan ze haar enthousiasme niet langer bedwingen en ze haar stem wordt steeds harder: 'Ik heb de monnikskap gevonden. Aconitum lycoctonum.'
Winston glimlacht zacht naar zijn zielsverwant en zegt: 'Ik heb nooit aan je getwijfeld.'
'Nieuwe weerwolf?' vraagt de jonge vrouw. Milou knikt stralend. 'Je kan de dryaden daarover om hulp vragen.'
'Hoezo?' vraagt Winston.
'Zij bezitten de macht om de monnikskap houdbaar te houden, zodat je hier geen maanden hoeft te blijven wachten.' De vrouw kijkt vragend. 'Je moet het ritueel toch meerdere malen volgen?'
Voordat Winston een snerende opmerking kan maken, want waarom stelt ze een vraag terwijl ze alles overduidelijk al weet, legt Milou haar hand op zijn arm en zegt: 'Klopt, inderdaad. Dankjewel voor de tip.'
De nimfen hebben geluisterd en knikken alle drie bereidwillig. 'Dat is het minste wat we voor jullie kunnen doen,' zegt Nepenthia. Daarna kijkt ze vragend naar Derrick. 'Wil jij ons redden?'
'Natuurlijk.' Derrick neigt zijn hoofd en dan voegt hij de daad bij het woord. De beweging is simpel en nadat hij de drie boomstompen met de tak aanraakt, groeien er met een onnatuurlijke snelheid stammen uit. Takken ontspruiten en het blad rolt zich uit, totdat niet meer zichtbaar is dat de bewoners ervan momenten daarvoor op sterven na dood waren.
De dryaden zelf bloeien net zo op als hun behuizing. Hun gestalte blijft hetzelfde, alleen nu blijven ze solide van vorm. Echter de aura van macht die uit hun poriën straalt, is honderdvoudig toegenomen.
'Dankjewel,' zeggen ze alle drie en ze buigen naar Derrick. 'Zoals beloofd, behoort ons leven nu aan jou toe.'
'Dat zit wel goed,' antwoordt Derrick. 'Als jullie Winston willen helpen zoals jullie net aangaven, is de schuld wat mij betreft vereffend.'
Nepenthia glimlacht. 'Zo werkt dat niet,' zegt ze, 'maar dat wist je al. We zullen je bijstaan op het moment dat je ons nodig hebt.'
Derrick buigt zijn hoofd in een beleefd gebaar en dan probeert hij overduidelijk wat aan de geladen sfeer te doen door luchtig te zeggen: 'Dat is dat. Wie wil, kan ons naar fort Onyx volgen, maar je bent vrij om te gaan. Niemand is ons wat verschuldigd.'
'We zullen je allemaal volgen,' zegt een oudere man. 'We verslaan de zwarte heer en daarna kronen wij je als de nieuwe Alfa.'
Derrick knikt hulpeloos.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top