Hoofdstuk 16
Het duurt Milou allemaal veel te lang. De dag verstreek en ze heeft vlak voor het begin van de berg bijna een pad uitgesleten. De gezichtsuitdrukkingen op de stenen beelden vormen op een gegeven moment steeds meer een geheel, totdat ze de angst die uit hun ogen straalt niet meer aankan. Dat zijn momenten dat ze er met haar rug naartoe gaat staan en de Grim inkijkt, tot haar nieuwsgierigheid haar teveel prikkelt en dan herhaalt het hele riedeltje zich.
'Milou, kom je wat eten?'
Ze knikt. Ze heeft ruzie gemaakt met Einar, hem gezegd dat ze dit samen moeten doen, maar hij gaf niet toe. 'We hebben niet voor niks strootjes getrokken,' zei hij. 'Het was nooit de bedoeling om ons allemaal in één keer op te offeren.'
'En wanneer gaat de volgende het proberen? Misschien is Derrick wel net op dat punt versteend geraakt waar we hem niet meer konden zien en wachten we voor eeuwig.'
'Alfa Olaf heeft ons een week gegeven, we wachten de ochtend af en dan zien we wel weer verder.'
Tijdens hun gehele discussie bleef Einar gekmakend beleefd, waardoor Milou zich bijna schaamde voor haar eigen heftige verbale uitvallen.
Omdat de bergketen de ondergaande zon op een gegeven moment blokkeert, is het al donker voordat ze moe zijn, maar om de slopende wachttijd te doden besluiten ze toch om vroeg te gaan slapen.
Milou en Einar nemen om de beurt de wacht. 'Je slaapwandelt niet, hè?' Milou stelt de vraag maar half voor de grap, want mocht het echt waar zijn, dan kan de uitkomst in deze contreien catastrofaal zijn.
Einar grinnikt en haalt zijn hand over zijn schedel. 'Gelukkig niet,' verzucht hij.
Voor de zekerheid slaan ze hun kamp op een honderdtal meters van de grens af en dan begint het wachten. Milou wilde wel dat er die nacht iets gebeurde om haar steeds negatiever wordende gedachtegang te kalmeren, maar op een voorzichtige benadering van enkele ongevaarlijke nachtdieren na, blijft het gekmakend rustig en hetzelfde geldt tijdens Einars wacht.
Hun ochtend verloopt zonder enige noemenswaardige gebeurtenissen. Zodra de zon hoog genoeg staat om de schaduwen op het pad van de berg te laten smelten, loopt Milou opnieuw naar de grens.
'Het is ochtend,' herinnert ze haar oudere compagnon eraan. 'Ik ga de berg op.'
'Wacht.' Einar grijpt haar arm. 'We hebben niet geloot.'
'Beschouw het als een gunst die ik je vraag.' Het kost Milou moeite om haar tanden van elkaar te halen, zelfs om te praten, en daardoor klinkt ze behoorlijk verbeten. Dat is ook hoe ze zich voelt, dus ze kijkt de ander uitdagend aan. 'Jouw kans komt morgen.' Waarom geeft hij nou niet toe? Normaal gesproken kost iemand overtuigen haar nauwelijks moeite. Is dat omdat ze zo met zichzelf in de knoop zit en geen goed oordeel kan geven over haar situatie?
'Ik vind dat we moeten afwachten,' houdt Einar vol. 'De berg is zo hoog, ik denk dat Derrick de nacht op de top heeft doorgebracht en nu op weg is naar beneden. Als we een paar uur wachten, moet hij er redelijkerwijs weer zijn en anders...'
Zijn stem sterft langzaam weg. Beide hebben ze stilzwijgend afgesproken het niet over de andere optie te hebben. Hoewel de vele beelden het bewijs vormen dat de slagingskans minimaal is, geloven ze allebei – misschien wel tegen beter weten in – dat Derrick de uitzondering op de regel vormt.
Milou is er in ieder geval niet aan toe om aan een andere uitkomst te denken.
De doodstille gestalte van Ron geeft wat anders aan, maar Derrick is Alfa-materiaal. Haar idee van de wasbolletjes werkte, dat hebben ze zelf gezien. Hij móet slagen.
Sterker nog, hij kan elk moment de berg afdalen en zichtbaar worden voor hen; precies wat Einar net zei.
Milou zwijgt en kijkt gespannen naar boven, zover ze het pad kan zien voordat het tussen de bomen verdwijnt. Slechts een zacht briesje zorgt voor een nauwelijks hoorbare ritselende echo door de bladeren.
'Prima, hij krijgt nog een uur,' zegt ze. 'Daarna is het mijn beurt.'
Einar antwoordt niet, maar dat zegt genoeg. In plaats daarvan verandert hij van onderwerp en zegt: 'Ik zal nog wat te eten klaarmaken, zodat je niet met een lege maag vertrekt.'
Na een uur is dat beloofde eten nog niet klaar en Milou knijpt haar ogen tot spleetjes. Zelf heeft ze zich echter helemaal niet nuttig gemaakt – tenzij heen en weer ijsberen voor de grens als nuttig beschouwd kan worden – en dus besluit ze er niks van te zeggen. Een extra half uur maakt nu ook niet meer uit. Het is niet zo dat ze per se dood wil, maar ze heeft simpelweg het sterke gevoel dat Derrick haar hulp wel kan gebruiken.
'Denk je dat hij dood is? Misschien kan je zijn gedachten eerst proberen te vinden via de link?'
Milou staart Einar verrast aan, aangezien dat best een goed idee is. Alleen... 'Hij is niet in zijn wolf,' zegt ze spijtig. Ze knikt naar het roerloze beeld van Ron. 'Probeer jij anders of er een teken van leven bij Ron te vinden is?'
'Hij is ook niet in zijn wolf,' zegt Einar. Toch aarzelt hij en hij zegt vervolgens, met zijn blik naar de grond: 'Ik heb wel een ander idee. Wat als de vloek wordt opgeheven zodra het beeld niet meer in het vervloekte gebied staat? Ik wil Ron over de grens tillen.'
Einar blijft maar voor verrassingen zorgen. Het is de eerste keer dat de oudere man een gevaarlijke suggestie doet. Ze denkt erover na en zegt: 'Zorg ervoor dat je oren goed dichtzitten met was, maar het is een poging waard.'
Ze weet best dat hij hier tijd mee probeert te rekken, maar zodra ze deze onderneming succesvol afronden, zal hij minder tegen het idee zijn dat ze daarna de berg beklimt.
De twee maken zich klaar. Omdat Ron van steen is, verwachten ze dat hij topzwaar zal zijn en daarom bundelen ze hun krachten. Het scheelt dat het roodharige stamlid van Einar zo dicht bij de grens is versteend.
Ze testen bij elkaar uit of de wassen bolletjes goed in hun oren zitten en dat is het geval. Nu het moment van de waarheid daar is, voelt Milou de spanning bij zichzelf toenemen. Bij Einar gutst het zweet van zijn voorhoofd af.
De wereld is nu doodstil geworden en het lijkt wel alsof er geen takje of blaadje beweegt. Nu ze alleen hun eigen gedachten kunnen horen, merkt Milou dat die haar van het plan proberen af te houden. De waarschuwende woorden klinken zo duidelijk door dat ze bang is dat die haar laten verstenen zodra ze de grens oversteekt en daarom aarzelt ze voordat ze de betreffende stap zet. Ze heeft Derrick altijd gerespecteerd, maar nu pas heeft ze echt door wat hij gisteren moest doormaken.
Einar staat naast haar en hij stoot haar vragend aan. Milou haalt diep adem, waarmee ze godinzijdank de storende gedachten het zwijgen oplegt, en knikt hem toe met alle overtuiging die ze kan opbrengen.
Gezamenlijk stappen ze over de grens en hun uitademing is in sync, alleen dat horen ze niet. Ze gaan aan weerszijden van Ron staan, met hun rug naar de berg en grijpen hem zo goed mogelijk beet. Wat betreft het gewicht, hadden ze gelijk. Ron is loodzwaar en hij geeft geen millimeter mee. Milou voelt de uitputting bijna meteen door zich heen stromen, maar ook zij is Alfa-materiaal. Ze mag niet opgeven en daarom worstelen de twee met alles wat ze hebben, totdat ze de stenen man centimeter voor centimeter in veilig gebied weten te slepen. Ze hijgen allebei luidruchtig en Milou veegt haar bezwete gezicht af. Ze ziet hoe Einar de wassen bollen uit zijn oren begint te peuteren en op dat moment krijgt ze bijna een hartstilstand als ze een grote hand op haar schouder voelt.
***
Derrick is doodmoe door de gelopen kilometers op een hellende ondergrond en het werk dat hij vannacht verrichtte, maar hij voelt zich ook intens tevreden. Zodra de zon weer opkwam, werd zijn zicht beter en daardoor weet hij dat hij niks oversloeg. Het scheelt dat er een vast pad naar de top loopt, waardoor degenen die naar boven wilden, niet te ver zijn afgedwaald.
Hij heeft het helemaal gehad met deze berg der echo's en nu hij bijna beneden is, kan hij niet wachten totdat hij Milou en Einar kan begroeten. Met een geoefende beweging tikt hij de tak tegen een versteende vogel, nadat hij gecheckt heeft of het dier intact is. Degenen met een afgebroken vleugel of erger heeft hij met pijn in het hart laten liggen en zo heeft hij vannacht meerdere moeilijke keuzes gemaakt dan in de rest van zijn leven bij elkaar.
Ondanks dat, wordt hij door een groeiende menigte mensen en dieren gevolgd. Dat die laatste doelgroep niet direct alle kanten zijn opgevlucht zodra hij ze van hun stenen betovering onthief, bewijst maar weer dat de Grim anders in elkaar zit dan eender welk ander gebied in de wereld en dat is inclusief Mångata.
'Alfa Derrick.' De vrouw die hij op de heenweg tegenkwam, degene met hetzelfde idee wat betreft de wassen bolletjes, vraagt zijn aandacht. Ze heet Gauri en ze beklom de berg om genezing te zoeken tegen een gebroken hart.
De tientallen andere menselijken die hem volgen hebben ook hun verhaal verteld en Derrick heeft het allemaal aangehoord terwijl ze het pad langzaam afdaalden, op zoek naar zelfs het kleinste beeld om voor bevrijding te zorgen.
Derrick beseft heel goed dat hun persoonlijke queeste hun laatste gedachte moet zijn geweest voordat ze versteenden en dat het van hun hart moet. Stuk voor stuk zijn ze met een belangrijke reden naar de berg gegaan en omdat die reden niet alleen vers in hun geheugen ligt, maar veelal een verdrietige oorzaak heeft, zijn de gesprekken zacht en met een ondertoon van verdriet.
'Ik ben geen Alfa,' zegt hij, hoewel hij weet dat Gauri – of eender wie van de anderen – zich niet laat tegenhouden door die woorden. Hij heeft hen bevrijd en daardoor zien ze hem als hun leider.
'Dat word je wel,' zegt ze en de zekerheid in die woorden laten zijn bewegingen even haperen. Niemand van zijn volgelingen is een volbloed mens. Er zijn enkele weerwolven bij, zoals hijzelf er eentje is, maar sommigen behoren tot een ras waar hij nog nooit van heeft gehoord. Hij weet wel beter dan Gauri's woorden in twijfel trekken.
Toch besluit hij haar woorden te negeren, al is het alleen voor het moment. 'Wat is er?'
'Wat ga je met de tak doen zodra je jouw queeste hebt voltooid?'
Zodra Derrick haar bevrijdde en hij haar na verloop van tijd aanmoedigde om te halen waarvoor ze de berg beklom, gaf ze aan dat het niet zo werkte. Iedereen die versteende, is wel van de vloek ontheven, maar het is voor hen niet mogelijk om verder de berg op te gaan. Ze kunnen alleen mee naar beneden. Hetzelfde geldt voor de tak die Derrick heeft bemachtigd. Hij is de enige die hem kan gebruiken.
Derrick voelt zich ietwat verkillen bij die vraag, aangezien zij hem dat heeft uitgelegd.
'Wees niet bang voor ons,' zegt Gauri, anderen om hen heen mompelen instemmend. 'Echter het is een kostbaar item en ik wil je vragen om er niet lichtzinnig mee om te gaan.'
Dat was Derrick sowieso niet van plan en hij kijkt haar net geruststellend aan, als een ander zijn aandacht trekt. 'De voet van de berg,' zegt die zacht en zodra Derrick ook naar beneden kijkt, beseft hij dat de jonge man gelijk heeft. Het zal als een bevrijding aanvoelen voor zijn metgezellen en daarom glimlacht hij toegeeflijk als ze hun dienstbare houding vergeten en hun pas versnellen.
'Daar staan mensen,' zegt een oudere man en hij wijst naar voren. 'Ze sjouwen met een beeld.'
'Wacht,' zegt Derrick verrast. Hij tuurt naar beneden en ziet hoe Milou en Einar met Ron sjouwen. 'Laat mij voor.'
De geredden gehoorzamen onmiddellijk en Derrick begint zijn vrienden te roepen, maar die reageren totaal niet.
Daarom zit er niks anders op om zijn hand op Milous schouder te leggen om zijn aanwezigheid kenbaar te maken en hij voelt de schok van haar schrik door haar lichaam schieten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top