Hoofdstuk 15
Met de wasbolletjes in zijn oren vindt Derrick de wereld maar een stille plek. In plaats van aandacht hebben voor de wind dat door bladeren ritselt, zijn doffe voetstappen op het nauwe pad, steentjes die onder zijn gewicht kraken en meer van dat, neemt hij alleen het bonzen van zijn hart en het stromen van zijn bloed waar. Als hij zijn mond per ongeluk opendoet om uit te hijgen, staat hij van schrik doodstil, maar er gebeurt niks. Geen enkel geluid komt zijn kleine wereldje binnen en omdat hij niet versteent, blijkt dat Milou gelijk had.
De berg is met recht de hoogste in de omgeving en hij kijkt vaak omhoog, om te zien hoe ver hij nog moet, maar dat is lastig aangezien zijn zicht beperkt wordt door het vele groen dat zich hier bevindt. Waar de voet van de berg bezaaid was met stenen gestaltes, zijn die hier schaars. Her en der ziet hij versteende vogels liggen, die de grens overschreden en daar de ultieme prijs voor betaalden.
Het is in ieder geval geen goed idee om deze tocht in zijn wolf te maken, aangezien die zo'n scherp gehoor hebben. Waarschijnlijk is dat de reden dat hij nauwelijks viervoeters ziet nu hij zich hoger op de berg bevindt. Wel ziet hij af en toe menselijke beelden. Aan hun gezichtsuitdrukkingen te zien, hebben ze door wat er met hen zou gebeuren. De angst is voor eeuwig op hun gezicht geëtst.
In de stenen grip van een vrij nieuw beeld, ziet hij een wassen bolletje zoals hij ze zelf ook in heeft. De vrouw in kwestie ziet eruit alsof ze hem wilde vervangen en hem liet vallen. Haar grote ogen, open mond en geschrokken houding vertellen eigenlijk het hele verhaal. Het betekent ook dat de geluiddichte bolletjes deze vrouw niet heeft gered en het zorgt ervoor dat hij zich nog voorzichtiger beweegt.
Derrick denkt terug aan de start van deze reis, toen hij zich aan de voet van de berg bevond. Toen was hij nog overmoedig. Daar is intussen niks meer van over. Roekeloosheid heeft plaatsgemaakt voor een diep gevoel van nederigheid. Uren geleden draaide hij zich eenvoudigweg om en maakte met gebaren duidelijk aan de andere twee dat ze hem niet mogen volgen. Hij zou dit klusje wel alleen klaren. Zowel Milou als Einar begrepen perfect wat hij bedoelde, al zag hij aan Milous gezichtsuitdrukking dat ze niet van plan was te luisteren. Gelukkig knikte Einar en voordat hij zijn tocht voortzette, zag hij hoe de oudere man zijn grip op het meisje verstevigde. Derrick betwijfelt of Milou zich daaruit kan worstelen.
Ze mag hem niet volgen en dat is niet alleen omdat het nu zijn beurt is om te schitteren. Hoewel hij deze queeste als de zijne beschouwt, is er een diepere reden. Milou heeft iemand voor wie ze moet overleven, terwijl hijzelf makkelijker gemist kan worden. Hij begrijpt niet dat hij haar überhaupt liet meegaan. Deze berg is niet voor degenen die hun hart aan een geliefde hebben gegeven.
De tocht wordt eentonig, ondanks de variatie aan flora om zich heen. Hij had gevaren verwacht, moeilijke momenten, maar er gebeurt niks. Het zwaarste van de tocht is dat hij constant naar boven moet lopen zonder wat te kunnen horen. Hij heeft ook geen water meegenomen en dat begint hem parten te spelen. Zijn mond is droog en zijn hoofd begint steeds erger te bonzen. Voor iemand die in zijn wolvengedaante voor een groot gedeelte op zijn gehoor vertrouwd, is de tocht een kwelling.
Derrick maakt er een gewoonte van om naar zijn voeten te kijken. Zo hoeft hij zich alleen op zijn volgende stap te concentreren en het zorgt ervoor dat hij zijn gedachten beter kan beheersen. Hoe hoger hij komt, hoe ijler de lucht aanvoelt. Het wordt ook frisser, maar het is niet koud genoeg voor sneeuw. De top was vanaf de grond gezien ook niet wit, dus hij verwacht dat hij niet zal doodvriezen.
Als hij, wat na opnieuw uren lopen lijkt, het smalle bospad opeens vervangt voor lang gras dat is gevuld met allerhande soorten bloemen en kruiden, kijkt hij voor het eerst sinds tijden op.
Voor zich ontvouwt zich een sprookjeslandschap. Het frisse groen van het gras, met de kleurige afwisseling van alles dat ertussen groeit, contrasteert mooi met de aquamarijnen lucht. De zon is al bijna helemaal naar beneden gezakt, maar ze laat haar warme stralen nog steeds over het landschap schijnen. Verderop glinstert een meertje.
Er is geen sprake van bomen, hoewel de met gras begroeide omgeving her en der wordt afgewisseld door lage struiken en planten. Vogels vliegen overal rond en door de bewegingen van hun snaveltjes zien ze eruit alsof ze het hoogste lied kwinkeleren. Vlinders en andere insecten fladderen van bloem naar bloem of dansen in de lucht. Konijnen, eekhoorns en dergelijke kleine dieren huppelen rond alsof ze nog nooit van gevaar hebben gehoord. Grotere dieren staan vreedzaam te grazen of liggen in het zachte gras. Derrick ziet enkele herten, een zwijn, een marter.
Een schildpad van zo'n anderhalve meter in doorsnee loopt zijn trage gang naar het water.
Alles hier is zo laag qua begroeiing, dat de grote boom op een honderdtal meter afstand extra indrukwekkend overkomt. Al denkt Derrick dat de majestueuze vorm en de gouden bladeren ervan daartoe bijdragen. De takken wiegen in de zachte wind. Honderden vogels hebben hun nestje erin gebouwd en zorgen voor een constante vorm van leven in en rondom de boom. Een zoete, frisse geur overheerst, maar elders ruikt hij ook wat pittigs en als hij enkele stappen verder zet, raken hinten van geurende kruiden zijn neus, wat prima met het geheel blendt.
Is hij in een fata morgana terechtgekomen? Derrick knippert met zijn ogen, maar hij weet eigenlijk al dat alles wat hij ziet echt is. Hij heeft de top van de berg bereikt en de vloek die onderweg standbeelden van echo's maakt, is hier overduidelijk opgeheven. Toch kost het hem de nodige mentale moeite om de wassen bolletjes uit zijn oren te peuteren. Durft hij het echt aan om dat te doen en prompt te verstenen? Maar de levende dieren om hem heen spreken boekdelen.
Derrick neemt het zekere voor het onzekere en loopt dichter naar de levensboom toe. Daarvoor moet hij vlak langs het wilde zwijn, maar het logge dier verblikt of verbloost niet en het blijft vol genot aan een kronkelige wortel knabbelen. Derrick knikt in zichzelf en stapt voorzichtig verder, tot hij de hele boom in zich kan opnemen. De stam is dik en bruin. De gouden bladeren lijken nog het meeste op die aan een kastanjeboom, hoewel hij nergens de typische bloempluimen ziet. De takken buigen onder het gewicht van het blad en de nestjes, waardoor hij makkelijk bij het onderste gedeelte kan komen.
Met een zeker gebaar grijpt hij een volle tak en breekt het af, daarna draait hij zich razendsnel om. Derrick weet niet wat hij verwachtte, maar de dieren blijven gewoon hun ding doen en trekken zich niks van het vreemde nieuwe wezen in hun midden aan. 'Oké dan,' zegt hij, onhoorbaar voor zichzelf.
Met de tak tussen zijn knieën, haalt hij diep adem en daarna – alsof hij een pleister in één keer afrukt – plukt hij de wasbolletjes uit zijn oren. Het gezoem van insecten, het gekwetter van de vogels en het grazende geluid van andere dieren komen bijna oorverdovend op hem over. De wind kietelt zijn oorschelpen en waait door zijn haren.
'Hallo daar,' zegt een vreemde stem. Het klinkt hoog en klokkend. Het versterkt de betovering van deze plek.
Derrick grijpt de tak weer beet en draait zich razendsnel om, aangezien de bron van het geluid achter hem klonk, en staart met grote ogen naar de vogel, die dichtbij op een tak is neergestreken. Het dier is ongeveer een halve meter groot en het heeft prachtige staartveren. Van het puntje van zijn snavel tot die staartveren tot zijn poten is hij volledig vlammend roodgoud. Doordat de bladeren die hem omringen dezelfde glanzende tint hebben, komt het minder surrealistisch over dan Derrick eigenlijk had gedacht.
'H-Hallo,' antwoordt hij. Intelligente gesprekken tussen een vogel en een weerwolf komen alleen in de Grim voor, bedenkt hij zich en daardoor ontspant hij zich automatisch. Hij heeft intussen zoveel meegemaakt, dit kan er ook nog wel bij.
'Welkom op de top van de berg der echo's,' vervolgt de vuurvogel. 'Zodra je een tak van de levensboom hebt geplukt, ben je immuun voor de doem van de berg.'
Dat is goed om te weten, denkt Derrick. Hij voelt hoe er een last van zich afvalt, nu hij de terugtocht met zijn gehoor intact kan ondernemen. Het spreekt natuurlijk vanzelf om de woorden van de vogel onvoorwaardelijk te geloven.
'Is dat het?'
De vogel klokt in reactie op die vraag en neigt zijn kop gracieus. 'Je hebt de stille tocht overleeft en niet veel zijn je voorgegaan, dat moet eigenlijk al genoeg zeggen.'
Kan een vogel streng kijken? Deze doet dat in ieder geval. Derrick voelt het oordeel in de woorden en hij knikt een enkele keer.
De vuurvogel vervolgt: 'Je hebt nu de macht om de vloek op te heffen, maak hier wijs gebruik van.'
Daarna zet hij zich af en vliegt weg, wat ervoor zorgt dat de boomtakken in een sierlijk patroon bewegen, totdat de hele boom lijkt te dansen in een hypnotiserend patroon. Derrick staart ernaar en merkt naarmate de seconden verstrijken een sterk gevoel op in zijn binnenste.
Wat als hij hier blijft? De omgeving ziet er vruchtbaar uit, de naam van de boom zorgt er sowieso voor dat hij niet bang is om hier snel of pijnlijk te sterven. Hij kan moeiteloos aan de vreedzame sfeer wennen. Hij weet dat hij hier gelukkig zal zijn. Voor hij het weet, zoekt hij de beste plek waar hij zijn huis kan bouwen, checkt hij de struiken met de meest glanzende bessen en valt zijn oog op het dikste konijn.
Derrick loopt voorbij de boom. Nu hij op de top van de hoogste berg in de omgeving staat, moet het uitzicht fenomenaal zijn en daar is hij erg benieuwd naar. Hij staat zo hoog dat hij geen details kan ontwaren, maar wat hij ziet is zo eentonig, dat dat niet uitmaakt.
Buiten de Grim, na de bergen, bevindt zich het grootste moeras dat hij ooit heeft gezien. Het reikt tot aan de horizon en de overheersende kleur is een vies soort bruin. Hij voelt geen enkele noodzaak om er langer naar te kijken. Als hij voorzichtig langs de grenslijn terugloopt, ziet hij aan weerszijden de bergketen die de Zwarte Bergen vormt. De toppen zijn ongenaakbaarder dan waar hij nu op staat en hoewel hij weet dat een roedel zijn thuis in deze bergen heeft gevonden, rilt hij onwillekeurig. Hij wordt rustiger als hij over de Grim uitkijkt. Het bos het dichtstbij straalt dood en verderf uit, zelfs van deze afstand, maar verderop domineert het geruststellende groen de rest van het landschap. Hij voelt zich er thuis. Hij denkt aan de twee die aan de voet van de berg op hem wachten en dat verstoort zijn gedachten over op de top blijven abrupt. Hoewel Milou hier niet is, weet ze hem met haar kenmerkende sarcastische blik meteen bij de les te krijgen. Elders in de Grim wacht hem misschien dood en ongemak, maar hij weet dat dáár zijn lotsbestemming ligt.
Derrick beseft met een misselijkmakend gevoel in zijn binnenste dat de echte vloek van de berg niet de dodelijke route is, maar de gevaarlijke gedachten van net. Als hij hier blijft zal hij een lang leven leiden, daar twijfelt hij niet aan, maar hoe vruchtbaar zal dat blijken te zijn? Hij zal geen verschil maken in de rest van de wereld, of zelfs maar voor één ander persoon. Hij heeft nu de macht om leven te geven, dat zei de vuurvogel zelf, en daar moet hij verstandig mee omgaan.
Vastberaden keert hij zich definitief van de levensboom af.
Hij lest zijn dorst bij het meertje. Daarna spreekt hij wat in op zijn enkelband, zoals hij tot nu elke avond heeft gedaan. Deze keer maakt hij een sarcastische opmerking over de stille dag die hij heeft gehad. Daarna staat hij op en hij zorgt ervoor dat de belangrijke tak secuur achter zijn riem wordt geklemd.
Als laatste grijpt hij met een zekere beweging het konijn dat hij oorspronkelijk als zijn avondeten had gepland. Het beest maakt een verraste huppel, maar dan heeft hij hem al klemvast. Met het wriemelende beestje in zijn armen, zet hij de laatste stappen naar de rand van de berg. De scheiding tussen de top en het door bomen omgeven pad naar beneden is overduidelijk en hij blijft op gepaste afstand staan voordat hij het konijn zonder verdere plichtplegingen omlaag gooit.
Het beest piept verontwaardigd als hij op de grond stuitert. Er gaat een rilling door zijn lijfje, waarna hij opstaat en terug huppelt, naar zijn soortgenoten toe.
Derrick knikt bedachtzaam.
Omdat hij bang is dat hij niet meer durft als hij nu geen actie onderneemt, haalt hij diep adem en zet zijn eerste stap terug op het pad. Hij ademt dusdanig trillend en luidruchtig uit dat hij een lichte echo door de bomen hoort klinken.
Er gebeurt niks.
Het koude zweet druipt van zijn voorhoofd en spat uiteen op de bosbodem als hij uitademt en nog een stap zet. Daarna gaat het vlotter. Dat is mede omdat hij opgefrist is en de tocht naar beneden minder zwaar is, maar het is voornamelijk omdat hij zich licht en vrij voelt nu hij kan horen. Hij zal zijn gehoor nooit meer voor lief nemen zoals hij dat hiervoor deed.
Het duurt vrij lang voordat hij het eerste standbeeld tegenkomt. Het is een vergrijsd, enigszins verbrokkeld exemplaar van een menselijke gedaante. De neus en vingers zijn nergens meer te bekennen, en er groeit klimop over en door het beeld. Derrick staart er lang naar, maar maakt uiteindelijk een besluit, waarna hij de kostbare tak pakt en het armzalige beeld ermee aanraakt.
De uitkomst is niet fraai.
De tak doet wat de vuurvogel hem beloofde: het heft de vloek op. Steen verandert in huid. Echter het beeld was al zover heen, dat de kleur van de gedaante niet wijzigt. Zodra de vloek volledig is verbroken en de mens niet meer door steen overeind wordt gehouden, zakt het onmiddellijk op de grond. Derrick knielt bij de onfortuinlijke persoon en voelt voorzichtig naar een hartslag of een ademhaling. Dat blijkt er niet te zijn. De man is te lang vervloekt geweest en hij kan niet teruggehaald worden uit de dood.
Derrick beseft dat er een limiet aan de tak zit en diep vanbinnen is hij daar dankbaar voor. Hij wil geen god zijn, die over leven of dood kan beschikken. Als hij kan genezen wat vervloekt is, is hij meer dan tevreden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top