Hoofdstuk 11

Het heeft Winston een hele tijd gekost voordat hij de rest kon overtuigen en ze sjokken daarom nog steeds door, hoewel de nacht uren geleden viel. De afnemende maan zorgt voor voldoende licht en gelukkig is het ondertussen gestopt met regenen, al sopt de grond onder hun poten en klinkt er een naargeestig gedruppel van de bebladerde bomen, die weer in steeds grotere getale oprukken op hun route.

Derrick schudt zijn kop heen en weer terwijl hij de herinneringen, die steeds duidelijker werden naarmate Winston zijn verhaal uitlegde, een plekje probeert te geven. Hij ziet voor zich - alsof het nog geen uur geleden is - hoe Geoffrey dood neervalt, om hem tegelijkertijd in levende lijve naast zich te weten. Het waren uiteindelijk die beelden, samen met de overtuigende woorden van Milou, die de rest van de groep overstag deed gaan.

Ze snakken allemaal naar een droge rustplaats, maar het is beter om zich nog iets langer in deze miserabele toestand te bevinden, dan vergiftigd en gedood achter te blijven.

Iedereen heeft vragen, maar doordat alleen Milou in wolfvorm met Winston kan communiceren, schorten ze dat verder op totdat ze het eindelijk aandurven om veilig te stoppen.

'We zijn weerwolven,' denkt Geoffrey richting Derrick, 'waarom moeten we bang zijn voor een lagere soort?'

Zwijgend stuurt Derrick hem het beeld dat zich in zijn geheugen bevindt, maar waarvan hij niet weet hoe hij het zich herinnert. De dode ogen van de grote jongen, samen met het angstaanjagende bloedende gat in zijn hand, laten hen beiden huiveren en het legt Geoffrey het zwijgen op.

Na wat nog eens uren later lijkt, jankt Alfa Olaf kort en wenkt met zijn kop naar een bultige verhoging in het landschap, om dan naar Winston te kijken. Die aarzelt zichtbaar maar knikt vervolgens.

De opluchting is immens. Deze eindeloze dag was van begin tot eind een verschrikking en Derrick voelt de aanhoudende pijn – die intussen een vast plekje in zijn botten heeft gevonden – een kort moment niet meer als hij aan de komende periode van rust denkt. Toch weet hij dat hij waakzaam moet blijven. Hij heeft zich de afgelopen uren geschaamd voor zijn herinneringen, waarin hij immers alleen maar stil zat en zo zijn groepsgenoten in gevaar bracht. Zoiets is helemaal niks voor hem en daarom blijft het hem moeite kosten om de waarheid te herkennen in die zo realistisch aanvoelende beelden. Er schiet door hem heen dat Milou bepaalde krachten van de godin heeft ontvangen, maar wat schiet zij ermee op om hem daarmee te manipuleren?

Dat zou ze toch niet doen? Ze zijn vrienden.

Maar waarom keek Winston hem in die vreemde herinneringen zo indringend aan? Derrick weet dat hij meer antwoorden nodig heeft.

Alfa Olaf leidt hen een grot in en de daar aanwezige kou laat hun natte vachten onmiddellijk verder verkillen, maar het is er ook droog en dat is het belangrijkste. Er ligt een stapel brandhout in een verre hoek, wat hen doet beseffen dat hier vaker mensachtigen zijn geweest.

Ze zijn niet bang voor eventuele bezoekers, daarvoor is hun groep te groot, net zoals hun vechtvaardigheden te goed zijn.

Vrijwel meteen nadat er een vuurtje is gemaakt, begint er een vochtige damp in de lage ruimte te ontstaan. De geur van natte hond is niet appetijtelijk, maar onvermijdelijk, zelfs terwijl een ieder van alter ego is gewisseld. Het uitwisselen van droge kleren aan leden van de Tamarisk-leden geeft Derrick een déjà vu. Het vlees dat wordt opgewarmd, zorgt voor een welkome en hartige toevoeging aan het huidige geurpallet. Een aantal van Olafs mannen hebben hun aandeel van het eten in sneltreinvaart verslonden om daarna prompt in slaap te vallen in de hoek waar ze een slaapplek voor zichzelf creëerden.

Olaf houdt ze niet tegen, wat betekent dat het houden van de wacht aan de rest wordt overgelaten.

Hoewel zijn lichaam om rust smeekt, beseft Derrick dat hij het voorbeeld van Olafs ondergeschikten niet zomaar kan volgen. Hij wil voor een Alfa doorgaan en daarom moet hij zich collegialer gedragen dan de inmiddels zacht ronkende mannen. Bovendien is hij nieuwsgierig naar het vervolg van Winstons uitleg. Milou heeft haar krachten gebruikt toen Winston hen niet wilde laten rusten in dat vermaledijde bosje, daar is Derrick in ieder geval zeker van. Maar voor de rest weten ze simpelweg te weinig, op zijn eigen herinneringen na - en waarvan hij niet weet wat waar is. Wat bekokstoven die twee als anderen hun gedachten niet kunnen volgen? Wat winnen ze daarmee?

Behalve Olaf is ook Marth van de Tamarisk-roedel nog wakker. Geoffrey gaapt luidruchtig en ziet er niet uit alsof hij erg geïnteresseerd is in het verhaal, waarvan Derrick weet dat hijzelf het zo uit Winston gaat peuteren. Geoffrey zit knikkebollend bij het vuur en zijn half opgegeten stuk vlees, dat bijna uit zijn hand valt, bewijst dat hij écht moe is.

'Geoffrey, ga maar slapen,' zegt hij. Misschien maakt hij hem straks wakker om een dienst mee te draaien, maar misschien ook niet. Nu is zijn partner in ieder geval niet veel waard als wacht.

Geoffrey bewijst dat door slechts te knikken, zijn laatste hap fanatiek te kauwen en door te slikken om dan met een onduidelijke grom een eigen slaapplekje op te zoeken.

Winston en Milou kijken zwijgend toe en dan naar elkaar. Intussen begint Derrick hun geluidloze conversatie knap irritant te vinden, zeker als ze vrijwel tegelijkertijd knikken.

'Kom bij de ingang zitten,' zegt Milou tegen degenen die nu nog wakker zijn. Ze is gekleed in een lang shirt en dito broek, en de wapens aan haar broekriem weerkaatsen in het licht van de vlammen. 'Winston vertelt dan zijn verhaal en zo kunnen we tegelijkertijd de wacht houden.'

Hij weet niet of hij het kan waarderen dat ze zo redelijk doet, maar beseft dat het momenteel de beste oplossing is. Zwijgend neemt hij daarom tegen de wand plaats en kan op die manier naar buiten kijken zonder last te hebben van de regen, die weer zachtjes valt. Samen met de heersende duisternis en het knappen van het vuurtje achter hen maakt dat hun wereldje klein en knus. Hij voelt zich rozig worden.

'Derrick zat er middenin,' noemt Winston zijn naam abrupt, waardoor zijn ogen weer open vliegen. 'Zag je dat niet?'

'Wat?' Derrick hoort hoe traag hij praat en hoe lijzig zijn stem klinkt.

'Je zat in een doorzichtige bel,' verklaart Winston. 'Ik heb er meerdere gezien hier in de Grim en dacht dat het bij het land hoorde?'

Nu kijkt hij Olaf aan, maar die haalt nietszeggend zijn schouders op.

'Nee hoor,' zegt Marth voor zijn Alfa, 'daar heb ik nog nooit van gehoord.'

'Toen je de bel liet knappen, kon ik die toekomst manipuleren,' legt Winston uit. Zijn gezicht, dat voor de helft wordt belicht door het vuurtje, ziet er echter uit alsof ook hij niet precies weet wat er nou eigenlijk gebeurde. 'Ik bracht ons weer terug naar het moment vóór de aanval en jullie wisten van niks.'

Op de één of andere manier klinkt zijn stem eenzaam en de manier hoe hij zit, een beetje onderuit gezakt en met hangende schouders, versterkt dat beeld.

Het zorgt ervoor dat Derrick hem ineens gelooft, dwars door zijn intense vermoeidheid heen. Olaf vraagt Winston hoe hij dat precies heeft gedaan, bij hem schemert er wel iets van ongeloof door zijn vragen, maar die haalt zijn schouders slechts op en kijkt hulpzoekend naar Milou.

'Het lijkt me een handige vaardigheid,' neemt Derrick het dan op voor de jongere man, voordat Milou wat kan zeggen. 'Waarom zou hij hierover liegen, wat heeft hij daarmee te winnen?'

Eén voor één haalt iedereen zijn schouders op.

'Hij is wel de eerste van zijn soort,' zegt Milou, naar Derricks idee voor de zoveelste keer. Er schijnt een trotse gloed in haar ogen en ze pakt Winstons hand beet. 'Wie weet wat onze voorvaderen allemaal konden en wat wij niet meer kunnen.'

Daarmee is de discussie eigenlijk gesloten. Iedereen is moe en uiteindelijk beslist Olaf dat iedereen gaat slapen terwijl hij de wacht houdt. Na twee uur zal hij Derrick wakker maken en dan is Milou aan de beurt.

Vannacht zorgen de Alfa's voor de bewaking.

***

Olaf schrikt overeind als hij stemmen hoort. Er schijnt een frisgroene gloed de grot in, alsof de opgekomen zon zich door bladeren heeft geworsteld en wil laten weten dat het weer vandaag beter zal zijn dan gisteren.

Niet dat dat laatste een hele grote prestatie is, aangezien gisteren een verschrikking was, maar hij is blij toe. Hij voelt de stijfheid in zijn lichaam. Zijn gedachten willen de flarden droom niet direct loslaten en het kost hem daarom moeite om onmiddellijk zo alert te zijn als hij van zichzelf gewend is.

'Wat is er aan de hand?' Dat klinkt als Milou. Haar stem is naar buiten de grot gericht en hij hoort er een scherpe klank in. Geruisloos hijst hij zich overeind en hij merkt dat hij niet de enige is, hoewel Ron, Damien, Einar en Leon harder snurken dan ooit. Olaf rolt met zijn ogen en hij is blij dat in ieder geval Marth waakzaam om zich heen kijkt.

Een nieuwe vrouwenstem klinkt op. Ze klinkt ijl, alsof ze maar voor de helft aanwezig is. Is dat een geest? Persoonlijk woont hij in een rustig gedeelte van de Grim, maar hij heeft voldoende verhalen gehoord om nergens meer van op te kijken. 'Zíj hebben het gedaan,' sist het wezen - en dat klinkt niet vriendelijk.

Derrick springt overeind en Olaf volgt onmiddellijk. Hij weet dat Winston en Marth zich achter hem bevinden en hij hoort hoe die laatste de anderen wakker maakt, want het gesnurk verstomd.

Milou kijkt achterom terwijl de groenige zonnestralen de rest van de grotopening opvullen. Een rank wikkelt zich om haar hals en ze heft haar hand, waarschijnlijk om daar gedachteloos te krabben.

'Pas op,' schreeuwt Olaf haar toe. Hij weet niet precies wat zich daarbuiten bevindt, maar het ziet er niet goed uit.

Milou kijkt verschrikt op en Winston stuift vlak langs Olaf, richting zijn zielsverwant. Het lukt hem om de rank los te rukken, het is een plantensoort met lange blaadjes en ontspruitende bloemen, maar wordt er dan zelf door omwikkeld.

Olaf trekt zijn zwaard en beduidt de anderen ook hun wapen te trekken. Hij heeft die aan het begin van hun reis met vooruitziende blik uitgedeeld en daar is hij nu erg blij mee. Ze stormen de grot uit en worden onmiddellijk omringd door drie lieflijk uitziende vrouwen. Geen geesten, beseft hij. Het zijn nimfen, ook wel dryaden genoemd. Het zijn lange tengere vrouwen met een bosgroene huids- en oogkleur. Hun gedaante is niet helemaal solide, maar hun natuurlijke wapens zijn dat wel.

Slierten wikkelen zich om hem heen en paarse bloemetjes slaan hun blaadjes open. Het ziet er surrealistisch bekoorlijk uit, maar hij is in de Grim opgegroeid en weet dat hij direct actie moet ondernemen. Met een machtige houw bevrijdt hij zichzelf. De bloemen verschrompelen al voordat ze de grond raken.

De boomnimf geeft geen kik. Heel even was hij bang dat het aan zou voelen alsof hij een ledemaat afhakte, maar dat blijkt niet zo te zijn. Haar handen heeft ze in een zwierige beweging geheven en er verschijnt een nieuwe loot.

Winston valt zwaar op de grond. Hij is omgeven door een ander soort plant dan waar Olaf door werd omhelst. De kelkachtige bloemen zijn oranjerood en Winstons gezicht neemt eenzelfde kleur aan. Als zijn ogen beginnen uit te puilen weet de Alfa dat de jongen zich in acuut gevaar bevindt.

Milou, die wonderbaarlijk ontheven lijkt te zijn van de aanval, plukt als een razende aan het verstikkende gevaar, maar haar bewegingen hebben ook iets hulpeloos.

'Help,' zegt ze voor zich uit, maar ze ziet eruit alsof ze niet beseft wat ze zegt of doet. De Alfa knielt naast haar en pakt haar ongebruikte mes uit haar gordel, wat van een kleiner kaliber is dan zijn eigen wapen. Met precieze bewegingen snijdt hij Winston los, beginnend bij zijn hals. Hij ziet vluchtig hoe diep en bloederig de striemen zijn, maar hij focust zich vrijwel meteen op de rest van zijn taak.

Hij is de omgeving een beetje uit het oog verloren, maar hoort aan de geluiden achter zich dat de drie dryaden overmeesterd worden.

Winston begint te hoesten en komt overeind om op die manier meer lucht te kunnen krijgen. Hij probeert wat te zeggen, maar zijn stem klinkt schor en pijnlijk, dus zegt Olaf: 'Geef je stem eerst maar even wat rust.'

Milou ondersteunt haar zielsverwant en Olaf ziet dat ze haar paniek weer onder controle heeft. Hij knikt goedkeurend om zich dan naar hun drie gevangenen te keren.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top