Een groeiende neus
'Welk jaar is het?' vroeg de kat abrupt en Sita keek met een vleugje medelijden tegen zijn rug aan, daar ze iets achter hem liep. Het arme dier had zo lang in de lamp gezeten, dat hij geen idee had van de tijd.
Ze had door losjes opmerkingen plaatsen inmiddels losgekregen dat Antonio enkele honderden jaren in de lamp door had gebracht; blijkbaar was het grottenstelsel geen drukbezochte trekpleister.
'Het is het eerste jaar na de eeuwwisseling sinds De Grote Verandering,' antwoordde ze vriendelijk. 'Het jaar duizend-en-een.' Ze aarzelde even: 'Eh... jammer dat je het millenniumfeest gemist hebt.'
Zelf had ze dat ook niet erg uitbundig gevierd, maar ze herinnerde zich dat het de eerste keer was dat Marie uit zichzelf wat informatie over de buitenwereld had gedeeld.
Inmiddels had ze wat meer levenservaring opgedaan en langzaam maar zeker kwam de zekerheid bij haar op hoe verschrikkelijk ze behandeld werd, toen in de toren. Fysiek werd haar niks aangedaan, dat had ze vooral zelf veroorzaakt door alle tweehonderdzesenveertig treden maar op en af te lopen, maar het voelde voor haar aan alsof ze nu nog moest leren wat kinderen normaliter in hun kleutertijd al meekregen.
Ze kreeg een bittere smaak in haar mond en liep zwijgend door, onderwijl naarstig zoekende naar een ander onderwerp; eentje die niet over haar ging.
De immer grijnzende kat was haar voor. Zijn ernstige ogen spraken zijn lach tegen: 'Is er dit jaar nog iets interessants gebeurd, iets waar iedereen de mond vol van heeft?'
Zwijgend wees Sita om zich heen, naar het verkoolde dorp waar ze net op dat moment - op geruime afstand - langs liepen.
'Kwam dat door een draak?' vroeg de kat en weer besefte Sita hoe weinig hij wist van het heden; dat zelfs zij hem nieuwe dingen kon vertellen.
Ze knikte en liep door, weg van die mistroostige zwarte plek. Zij struikelde bijna over Antonio, want hij was abrupt gestopt en keek peinzend van het dorp naar haar.
'Je bent een prinses,' herhaalde hij haar eerdere woorden en weer knikte ze. Sita liep om hem heen en vervolgde haar weg richting Arrosa, waar Luni op haar wachtte. Ze was haar doel niet uit het oog verloren. Ze moest thee zetten van de rozenbottels en hem genezen van slechte magie.
'Vertel eens, prinses Sita...' Aarzelend keek ze om. 'Hoe heb jij je eerste levensjaren doorgebracht?'
Hij keek alsof hij precies wist wat ze zou antwoorden en schouderophalend zei ze, omdat ze niet zou weten waarom ze iets dergelijks geheim moest houden: 'Ik woonde in de toren van het kasteel.'
Iets van trots weerhield haar ervan om te zeggen dat ze die specifieke toren nooit had verlaten - op de wenteltrap na - maar hij vulde dat al voor haar in: 'Je zat opgesloten?'
Sita knikte een enkele keer en maakte haar stappen groter. Weg van de kat en weg van de immense herinnering die een naar gevoel bij haar achterliet.
Zijn vragen hadden een ongewenst luikje in haar brein geopend en ze voelde een pijn door zich heen trekken. Waarom hadden haar ouders haar dat aangedaan?
'Je loopt verkeerd,' zei de kat achter haar en toen zij keek waar hij heenging, zag ze dat hij hun route ietsjes had gewijzigd terwijl hij schuin van haar wegliep.
✿
Prins Louie was achteruit gedeinsd en keek met afschuw naar de plek waar de kikker en de waardin zich net nog bevonden. Zijn zicht was kort geblokkeerd geraakt door duizenden flonkeringen die de twee geheel hadden bedekt en nu wist hij niet wat hij van zijn nieuwe uitzicht moest denken.
De kikker was veranderd in een houten man en kon hij daardoor technisch gezien geen 'kikker' meer noemen.
Mary Margaret leek niet veranderd en had eigenlijk eenzelfde uitdrukking op haar gezicht als de prins. Haar bovenlip was iets naar boven gekruld en ze week behoedzaam achteruit.
'Wie ben jij?' vroeg ze en sloeg haar armen over elkaar. Louie zag nog net dat ze een beetje trilde en dat wilde ze blijkbaar verbergen.
'Ik ben Kio,' zei Kio en spreidde zijn armen in een weids gebaar als om zich in zijn geheel te laten bekijken.
'Je hebt geen kleren aan, Kio,' merkte Mary Margaret zeer terecht op en Kio keek voor de zekerheid ook even.
'Welles,' zei hij. Toen gebeurde er iets vreemds: zijn neus begon ineens te groeien.
'Waarom groeit je neus?' vroeg Louie nieuwsgierig en Kio keek opgelaten. Hij was even stil, maar zei toen, met een triomfantelijke ondertoon in zijn stem: 'Elke keer als ik de waarheid spreek, groeit mijn neus.'
De neus van Kio groeide, als om die woorden te onderstrepen, dus hij zou wel gelijk hebben. Louie haalde zijn schouders op over de verandering. In zijn leven had hij wel heftigere zaken meegemaakt. Hij was hier om informatie te krijgen en kikker Kio had hem dat beloofd.
'Vertel eens, Kio, wat weet je over een prinses met haren zo stralend als de zon en met ogen zo paars als een viooltje?'
'Zij was hier vanochtend,' antwoordde Kio. Nu hij weer terug was veranderd in de gedaante van zijn voorkeur, was hij de beminnelijkheid zelve. Hij gluurde naar Mary Margaret, die zichzelf onderzocht op enige schade van de kus.
'Er is niks ergs gebeurd,' snauwde hij vervolgens. 'Je zult alleen nooit meer ouder worden.'
De waardin stopte even met ademen toen ze de impact van de woorden tot zich door liet dringen. Louie zag dat ze probeerde te bedenken of dit iets goeds was, of iets slechts.
Zelf was hij nog maar twintig, dus hij zou er niet warm of koud van zijn geworden, mocht hem zoiets overkomen; hij dacht in zijn overmoed het eeuwige leven te hebben.
De voorzichtige glimlach bij de vrouw zei ook al genoeg, al leek ze nog voldoende vragen te hebben.
Die moesten maar even wachten, vond Louie.
'De Witte Dame heeft haar naar de grotten gestuurd,' ging Kio intussen gedienstig over op het hoofdonderwerp. 'Daar zijn de rozenbottels van de witte rotsroos te vinden en van die thee kan De Dame weer nieuwe drankjes brouwen.'
Hij keek een beetje vies bij die laatste woorden, alsof hij dat aan den lijve had ondervonden. De houten man was eerst een kikker, dus misschien was dat ook wel zo. Louie besloot geen tijd te verspillen door daar naar te vragen.
'Waarom is De Witte Dame zo zeker dat ze weer terugkomt?' vroeg Louie ineens, toen die vraag hem als een bliksemschicht raakte. 'Kómt ze eigenlijk wel terug?'
'Ze komt terug, ze heeft de kan van de De Dame in de put gegooid,' zei de voormalige kikker met rollende ogen. 'Níemand gooit ongestraft een kan van haar in de put.'
Toen, alsof hij daar op het laatste moment nog aan moest denken, vervolgde hij lijzig: 'O ja, ze had het over ene Luni, die ze moest redden van de dood.'
'Wat is een Luni?' vroeg Louie vragend, maar dat wist Kio ook niet. Hij gaf slechts een boodschap door.
'Je kan dus hier op haar wachten, of richting de grotten lopen,' wees de houten man.
'Ik wacht hier en ga in de tussentijd op zoek naar die Luni,' besloot Louie.
Ineens bedacht hij dat de neus van Kio niet meer was gegroeid, maar hij had ook nog steeds geen kleren aan, dus hij dacht er het zijne van.
✿
'Antonio,' probeerde Sita, zoals ze al enkele malen had gedaan. De kat leek niet van zins om te reageren op een dergelijke rechtstreekse vraag en liep parmantig en doelbewust door naar het grootste bouwsel van de stad, een stad waar ze op de heenweg zeker weten niet langs was gekomen.
Het kasteel was niet zo groot als waar zij haar eerste achttien jaar in had gesleten, dit was meer een uitgestrekt slot die niet heel erg de hoogte in ging. Wel had hij een slotgracht, een muur en een dichte dubbele deur die er onuitnodigend uitzag.
Het leek Antonio niet tegen te houden.
Zonder zich wat van zijn reisgenoot aan te trekken, liep hij over de gladde, met slik bedekte houten planken en reikte naar de grote klopper om er een flinke slinger aan te geven.
Hij was echter te klein en eindelijk kreeg Sita de aandacht van het beest waar ze al zo lang naar aan het hengelen was. Hij keek haar aan met zijn iriserende groene ogen en bewoog zijn kop vragend naar de dichte deur.
De prinses deed alsof haar neus bloedde.
'Wat doen we hier?' wilde ze eerst weten. 'Zoals ik al aan heb gegeven, heb ik nogal haast. Ik moet voor zonsondergang weer in Arrosa zijn.'
De kat kon geen kant op en begreep dat hij met antwoorden moest komen als hij zijn zin wilde krijgen. De zucht leek uit zijn tenen te komen, al kon Sita dat natuurlijk niet zien door de hoge, zwarte laarzen van de kat, maar hij ontspande zich toen noodgedwongen en zei geheimzinnig: 'Ik ben op zoek naar een boek.'
'En die ligt hier?'
Antonio keek haar geduldig aan en reageerde zachtzinnig: 'Hierachter ligt de grootste bibliotheek van heel Sokaris.'
Hij aarzelde even, maar zei vervolgens: 'Ik beloof dat we voor zonsondergang in Arrosa zijn. Ik denk dat het goed is als we hier een uurtje rusten.'
Weer wenkte hij met zijn hoofd naar de klopper en Sita liet het zware voorwerp tegen de dikke deur dreunen. Ze voelde de trilling door haar lichaam trekken.
Antonio en Sita hoefden niet lang te wachten, want vrijwel direct hoorden ze luide voetstappen aan de andere kant van de deur. Onwillekeurig deden ze beiden een stapje achteruit en wachtten met nerveuze spanning af wie - of wát - open zou doen.
✿
In de herberg klonk een kakofonie aan geluid en Louie keek slechts even om het hoekje van de deuropening om zich dan gelijk terug te trekken.
Hij had nog nooit een ezel, een hond, een kat en een haan zo eenstemmig horen musiceren, maar hij wist dat hij hier geen tijd aan wilde besteden.
Mary Margaret, die met hem mee was gelopen, botste bijna tegen hem aan en duwde hem daarna resoluut naar binnen. Ze had de hand van Kio klemvast en hij zou niet kunnen ontsnappen totdat hij haar alles had verteld wat ze wilde weten. Louie zag de lijdzame uitdrukking op het houten gezicht en moest stiekem een klein beetje lachen. De waardin keek echter streng en hij trok zijn gezicht direct weer in de plooi.
'Eerst mijn geld, daarna mag je gaan waar je wilt,' refereerde ze aan een afspraak die ze niet met zoveel woorden hadden gemaakt.
Louie keek moeilijk, zeker toen de vier dieren in hem een rijk slachtoffer zagen en achter hem aan begonnen te marcheren. Het gebalk van de ezel klonk overal bovenuit.
De waardin had hem echter goed geholpen, dat wist hij ook wel, en daarom gaf hij de rest van zijn geld liever aan haar.
'Hier heb je nog tien goudstukken,' zei hij vlug en drukte het in haar hand. Ze liet ze bij hun rinkelende soortgenoten in de zak van haar schort glijden en keek hem schattend aan.
'Meer heb ik niet,' riep hij boven het gekrakeel uit en hij zag er blijkbaar betrouwbaar genoeg uit, want ze zuchtte.
Met een brul zorgde ze er vervolgens voor dat de dieren stopten met balken, blaffen, mauwen en kraaien en de daaropvolgende stilte was louterend. De vier vlogen alle kanten uit - slechts in het geval van de haan was dat letterlijk - en Louie kon zichzelf weer horen denken.
'In het paleis kunt u het resterende geld ophalen,' zei hij vlug. Hij had allang door dat Mary Margaret zijn ware identiteit inmiddels wel geraden had. Misschien had ze weleens een Hekaanse munt, waar zijn afbeelding op stond, bestudeerd. Ze was per slot van rekening een zakenvrouw.
'Ik blijf hier sowieso totdat de woorden van Kio blijken te kloppen,' praatte kroonprins Louie verder. Door de groeiende neus van de houten man was hij niet helemaal zeker wat hij nou precies van hem kon geloven en wat niet. Hij begreep dat Mary Margaret met datzelfde probleem worstelde.
'Enkele dagen geleden hebben wij een leegstaand huisje aan een oudere man en een mooi jong meisje uitgeleend,' zei ze uiteindelijk. Het zag er naar uit dat zij nog niet alles wat ze wist met hem had gedeeld en hij hield met moeite een verontwaardigd geluidje in.
'We dachten dat ze vader en dochter waren, maar zij voldoet precies aan de beschrijving op uw pamflet,' wees ze met haar hoofd naar een poster die in hun afwezigheid aan de binnenkant van de deur was geprikt. Zijn werknemers hadden kennelijk eindelijk Arrossa bereikt.
Louie balde zijn vuisten, maar wist ook dat hij niks meer aan de huidige gang van zaken kon veranderen. Prinses Sita was voor nu gevlogen en hij mocht blij zijn dat de waardin hem deze belangrijke gegevens uiteindelijk had verteld.
'Wijs me de weg naar dat huis,' zei hij tussen zijn tanden door. Door de aanwezigheid van de vier dieren was hem de zin in eten en drinken vergaan.
De vrouw wees hem de weg.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top