Hoofdstuk 5


Zaphira (10 jaar)

De rit met de trein is best snel voorbij. Birch is geweldige gezelschap. Hij weet me te vertellen welke krachten mijn Rayquaza kan hebben en weet ook veel te vertellen over de Rayquaza waar ik een week bij heb geleefd. Dan vraag ik hem over het harnas. 'Professor Birch, wat zijn dat harnas en dat wapen?'

Birch haalt een boek uit zijn tas. 'Die voorwerpen zijn niet mijn gebied, maar ik heb misschien een idee. Ik heb ooit een verhaal gelezen over de Pokemon. De Pokemon, volgens het verhaal, krijgen hun krachten dankzij wapens. Elk ras heeft een eigen wapen, met eigen krachten. Hoe zeldzamer de Pokemon is, hoe sterker het wapen. De drager of draagster van een wapen kan de krachten van de Pokemon in kwestie gebruiken en zelfs macht over de Pokemon uitoefenen. De Rayquaza vertrouwde je genoeg om zijn wapen aan je te geven.'

Ik denk nog even verder na. 'En dat harnas? En waarom verdwijnen beiden als ik niet in de buurt ben van Rayquaza?'

Birch schud zijn hoofd. 'De verhalen zijn erg vaag. Ik kan er niet veel wijzer van worden. Ik zal wel meer onderzoek doen, maar ik beloof niks.'

Na drie haltes staat Professor Birch op. 'Dit is onze halte. Kom, we moeten hier uitstappen. Het is dan een klein stukje lopen.'

We stappen samen uit op het kleine station. Het station is omringt door allemaal soorten bomen en planten. Birch leid de weg. We lopen over een goed geplaveide weg met aan beide kanten bomen. Na een paar minuten verschijnt er voor ons een groot gebouw. Het gebouw is in een soort U vorm gebouwd. Een aantal kleinere gebouwen staan er om heen. Alle gebouwen zijn geschilderd in felle kleuren, elk gebouw een eigen kleur. Birch neemt me mee naar het grote gebouw, dat grijs is geverfd. Binnen is alles groot en open. Birch neemt me mee naar een van de grote trappenhuizen naar de tweede verdieping. We lopen samen een gang af, waarna Birch op een deur klopt. Een stem roept van achter de deur. 'Kom binnen.'

Birch doet de deur open. Binnen zit de professor van eerst achter een bureau. Zijn kantoor is netjes opgeruimd. Op zijn bureau staat alleen een computer, die op stand-by staat. De professor is bezig met een groot plat apparaat, dat hij in zijn handen houd. Twee pennen, een rode en een blauwe, zitten in de zak van zijn lab-jas. 'Professor Birch! Je maakte inderdaad geen grapje. Welkom op de Academie!'

Birch beantwoord de groet van Professor Oak. Ze spreken even samen, halen herinneringen op voordat Oak begint over mij. 'Dus jij bent Zaphira. Zou ik jouw Rayquaza mogen zien?'

Ik laat mijn Rayquaza uit de Pokébal komen. Rayquaza vliegt meteen naar me toe en drukt zichzelf tegen me aan. Ik aai mijn Rayquaza over zijn kop. Hij bromt van plezier. Ondertussen bekijkt Professor Oak hem van alle kanten. 'Dat is een mooie Rayquaza. Hoe oud is hij?'

Ik blijf mijn Rayquaza aaien. 'Ongeveer vier uur. Hij is vanmorgen uitgekomen bij het eerste licht.'

Professor Oak maakt aantekeningen op zijn apparaat. Hij houdt het ook op en doet er iets mee. Dan gaat hij weer zitten. 'Ok. En nu over jou. Je ouders zijn dus geen fans van Pokemon, maar jij houd van Pokemon. Is er nog een reden waarom je een Ranger wil worden?'

Ik laat Rayquaza terug keren naar zijn bal. Dan kijk ik Professor Oak aan. 'Al sinds ik kan lopen zoek ik Pokemon op. Waar andere ze willen vangen wil ik ze beschermen. Ik heb Swablu uit het ei zien komen en ze zien evolueren naar Altaria. Ik heb met Houndour en Houndoom liggen zonnen. Ik heb Tauros zonder zadel bereden, en Phanphy gevoerd de eerste keer dat ik ze zag. Ik kan dingen doen bij Pokemon waar andere van dromen.'

Professor Oak kijkt bedachtzaam naar me. 'Dus jij beweert dat jij wilde Pokemon kan temmen zonder een Pokébal? Dat wil ik zien.'

Na een tijdje lopen door het bos om de Academie komen we wilde Ryhorn tegen. Zodra Professor Oak ze ziet wijst hij ernaar. 'Kan jij er eentje temmen? Om me te laten zien dat jij bent wie je beweert dat je bent?'

Ik sta zonder een woord te zeggen op en loop naar de Ryhorn toe. Ze kijken schichtig op. Ik ben blij dat ze niet wegrennen. Ik loop voorzichtig naar eentje toe en aai hem over zijn hoorn. Na de hoorn aai ik de Ryhorn over zijn voorpoot. De Ryhorn ontspant. Zodra dat gebeurt komen de andere Ryhorn ook naar me toe. Een van hun drukt zijn kop tegen mijn rug aan. Oak staat op en richt het apparaat naar me. De Ryhorn kijken massaal naar Oak en rennen weg. Alleen de Ryhorn die ik aai blijft staan. Ik kijk boos naar Oak. 'Bedankt. Ze begonnen me net te accepteren.'

De Ryhorn briest boos naar Oak. Oak doet verontschuldigend zijn handen omhoog. 'Sorry! Ik wilde alleen vastleggen dat jij de kudde Ryhorn had getemd.'

Dan komt er vanuit dieper in het bos komt er een andere Pokemon. De Pokemon is licht blauw, heeft een grote kuif op zijn kop en naast een witte buik ook witte ruit-vormen op zijn flanken. Lange haren, zo lang als de Pokemon zelf, komen golvend uit de kop van de Pokemon. Twee golvende witte staarten eindigen bij de voorpoten. De Pokemon loopt rustig naar me toe, wel een oog op Professor Oak houdend, maar vooral oog voor mij hebbend. 'Eindelijk ben je hier. De beschermvrouwe van de Pokemon.'

Voorzichtig aai ik de Pokemon. De Pokemon drukt zijn kuif tegen mijn linker arm. Een voorwerp dat lijkt op de kuif van de Pokemon verschijnt kort op mijn arm, voor het weer verdwijnt. Omdat de Pokemon tussen mij en Professor Oak staat denk ik niet dat hij het gezien heeft. De Pokemon kijkt me dan in de ogen aan. 'Kom over drie dagen hier naartoe. Zonder andere. Jouw Rayquaza mag er wel bij zijn.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top