Hoofdstuk 31 - Met het land in zicht
Dylion liet de spatels even rusten en ritste zijn buideltasje open, greep de stof van het tuniek vast en gooide het geval mijn kant op. Ik ving het op en trok gelijk een gezicht; het was nat, zat onder het zand en stonk nog naar het riool. Grimassend stak ik het trainingspak in het water en begon er aan te wringen en te wurmen totdat de smerige lucht grotendeels weg was.
'Heb je ook iets van eten mee?' vroeg ik hem terwijl ik het kledingstuk uit wurmde. Dylion was inmiddels al weer aan het peddelen en knikte.
Hij draaide zich om, greep een kleine mand vast en zette die voor me neer. 'Ik heb hier wat eten in zitten.'
Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik hem aan. 'Waarom heb je het trainingspak niet ook gewoon daar in gedaan? Dan was het nu nog droog en schoon geweest!'
'Ik had gehoopt dat we tijd zat hadden, zodat je je in het riool al had kunnen om kleden. Maar door jouw koppigheid kwam dat er niet echt van in.'
Ik snoof en trok de mand naar me toe. Er zaten een paar appels in, een brood en een afgesloten kan met water. 'Dit is het enige wat je hebt?'
Dylion knikte. 'Als ik heel veel meer mee zou nemen, zouden ze het merken.'
Ik zuchtte. Deze hele situatie was hopeloos. 'En wapens? Heb je daar wel aan gedacht?'
Er kroop een donkerrode blos vanonder zijn kraag richting zijn wangen vandaan. 'Luister, ik had niet veel voorbereidingstijd, en het was eigenlijk een en al improvisatie. We hadden die staaf van het rek dat voor het riool zat, maar ja, die hebben we nu dus verloren... Ik had je niet verwacht en ik moest alles snel regelen en tegen de tijd dat...'
'Je wilt dat we Cameron gaan redden uit de klauwen van Duncan en zijn Ruiters, en je hebt niet gedacht aan wapens?!' snauwde ik hem toe. 'Hoe wil je dit aanpakken, Dylion? Hen gewoon met blote handen te lijf gaan?'
Dylion liet de roeispanen vermoeid uit zijn handen glijden en veegde langs zijn bezweette voorhoofd. 'Ik mocht sowieso de kerkers niet in met wapens; die moest ik allemaal inleveren. En hier in de boot laten liggen was al helemaal link. Ze konden zo gevonden worden! Het is niet bepaald alsof er nooit iemand op dat strand loopt.'
Ik snoof.
'We hebben nu als het goed is precies 24 uur voordat de kroning begint. Tegen die tijd zijn we allang in het Nachtravijn - hoop ik, in ieder geval. Daar ben ik namelijk wel vanuit gegaan. Dan kunnen we snel langs het trainingskamp om de spullen te halen die we nodig hebben. Er is dan toch geen hond in dat gebouw omdat iedereen bij de kroning aanwezig is.'
Met mijn vingertoppen masseerde ik mijn slapen. 'Dit is zo niet goed uitgedacht...' mompelde ik.
Dylion greep woest de riemen vast en begon weer te peddelen. 'Volgens mij is het tot nu toe het enige wat we hebben. Dus we moeten het er maar mee doen.'
Ik liet mijn hand over de reling zakken en streel het water met mijn vingertoppen. 'Je zei dat we 24 uur hebben?' Ik tuitte mijn lippen. 'Want ik weet niet hoe je dat wilt gaan doen, maar met reizen per paard zou al zo'n drie dagen moeten duren. Hoe komen we daar dan ooit op tijd aan? Gaan we via de tempel?'
Dylion schudde zijn hoofd. 'De tempel wordt bewaakt door twee Ruiters, voor het geval wezens hun neus in zaken steken waar ze zich niet mee horen te bemoeien, en zodat onder andere Duncan veilig kan reizen. Dus nee, dat is te gevaarlijk. Ik heb een ander plan.'
'Wacht, wat?' Ik staarde hem verbaasd aan. 'Twee Ruiters zijn bij de tempel. Dus dan blijven er tien over. Gaan ze met zijn allen het kasteel aanvallen?' Mijn maag verkrampte. 'Tot nu toe hebben de Ruiters er elke keer voor gekozen om alleen te reizen en te doden - op de aanval op de tempel na dan. Waarom nu met zo veel?'
'De troonzaal zal zometeen vol zitten met Sterrenwachten, Marylae. Zelfs zo'n gevaarlijke Ruiter kan hen niet allemaal in zijn eentje aan. Ze zijn sterk, dat wel, maar dit is te veel van hen gevraagd. Daarom heeft Duncan besloten ze nu bijna allemaal in te zetten. Die twee die nu de wacht houden bij het portaal zijn er voor om Duncan eventueel te beschermen en te begeleiden naar het Kasteel van de Grijze Elf als het fout gaat.'
Ik knikte langzaam. Tien Ruiters... Deze wezens waren bijzonder sterk; zelfs een zaal vol goed opgeleide Vechters zou hen niet allemaal kunnen stoppen, vreesde ik. Meer van de helft van de personen die morgen aanwezig zouden zijn waren zelfs onschuldige burgers, wezens die niks te maken hadden met Duncans domme Oorlog rond de Seizoenspoorten.
'En hoe was je van plan om daar op tijd te komen, zei je?' vroeg ik afwezig, terwijl ik voor me uit staarde. In de verte zag ik de kusten van het Koninkrijk der Seizoenen al opdoemen.
'We gaan via de ondergrondse rivieren,' verklaarde Dylion luchtig.
'De ondergrondse rivieren?'
'Ja. Het zijn rivieren die onder het land doorlopen, langs de mijnen waar de steendwergen aan het werk zijn. De lopen in een heel stelsel onder het Koninkrijk der Seizoenen door.'
Ik wuifde met mijn hand. 'Ja ja, dat weet ik wel. Maar wat moeten we daarmee? Waarom via daar?'
Dylions ogen lichtten op. 'Ze brengen ons naar de Maanwatervallen. Sterker nog; het zíjn de Maanwatervallen.'
Ik knikte. Dat wist ik inderdaad ook. 'Dus je wilt door middel van het grottenstelsel in het Nachtravijn komen?'
Dylion maakte een opgewonden, instemmend geluid. 'Vind je dat niet even briljant bedacht?' Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen, waardoor ik met mijn ogen rolde.
'Op zich... Tja, ergens wel. Maar hoe lang duurt het dan om door die tunnels heen te reizen?'
Ik zag hoe hij zijn wang naar binnen zoog en er even peinzend op kauwde; in zijn gladde huid ontstond een kuiltje. 'Precies een dag, als ik reizigers moet geloven.'
'Dus die 24 uur die we hebben...' Ik zuchtte. 'Dar gaan vermoeiende uren worden?'
'Precies. We hebben geen tijd voor slaap of pauzes. We moeten echt in één keer doorwerken, willen we zeker weten dat we op tijd komen zometeen. Willen we Duncan stoppen voordat het te laat is.'
'Ben je niet bang voor je vader?' vroeg ik hem na een tijdje.
'Hoe bedoel je? Want - in tegendeel van wat veel mensen denken - is hij echt geen slecht persoon hoor! Hij is niet zoals zijn vader; niet zoals de Zwarte Elf.'
'Want je vader wilt ook niet op dit moment de Seizoenspoorten vernietigen? Precies net als de Zwarte Elf dat wilde?' Met opgetrokken wenkbrauwen keel ik hem strak aan.
'Nee, dat wel,' mompelde Dylion. 'Maar mijn vader doet het uit liefde voor onder andere mij. Wanneer ik hem vertel dat het voor mij nooit nodig was, zal hij het begrijpen. Tenminste, daar hoop ik nu op. Hoe het straks daadwerkelijk gaat lopen zien we dan wel weer.'
Ik knikte lichtjes en staarde weer in de verte.
Een echt goed, weloverwogen plan hadden we niet echt. Er zaten hier en daar nog wat legen gaten in, en het een en ander klopte nog niet helemaal. Maar het moest lukken. Het móest.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top