Na deel 6: Terraanse trekjes, deel 2 - part 2

Esther had geen idee hoe lang ze gezeten had op de harde stoel. Haar billen deden opnieuw pijn, maar ook dit keer had ze het er graag voor over. Het verhaal dat professor Colba verteld had was zo fantastisch, ze kon niet wachten om alle informatie uit te werken.

"Dus u bent uiteindelijk getrouwd met dat meisje? Cèsely? Of, nee, zo zeggen ze dat niet hier. Ehm... verbonden. U hebt zich met haar verbonden? Is zij hier ook?"

De verdrietige blik die verscheen in zijn ogen, deed haar onmiddellijk spijt hebben van haar vraag.

"Mijn gezellin ..." Hij haalde diep adem en vervolgde toen zacht: "Cèsely is een jaar geleden overleden."

"Oh, wat spijt me dat." Met tranen in haar ogen legde ze een hand op zijn arm. Zijn waterige glimlach deed haar bijna in snikken uitbarsten, maar ze hield zich sterk. Krampachtig probeerde ze iets te verzinnen om te vragen, maar professor Colba klopte vriendelijk op haar hand. "Het is niet erg. We hebben een schitterend leven gehad. Ze was erg ziek de laatste jaren, vaak haar herinneringen kwijt. Het is goed dat ze nu rust heeft."

Snuivend knikte ze en staarde een paar tellen naar haar notitieboekje.

Uiteindelijk vroeg ze: "En nu? Wat gaat u nu doen? In de toekomst, bedoel ik. U vertelde eerder dat u op familiebezoek gaat in Gard. Blijft u daar of gaat u uiteindelijk weer terug naar Samirah?"

"Ja, mijn kleine kleinzoon, de zoon van mijn kleinzoon – kun je het geloven – Roan, hij wordt alweer acht. Mijn dochter Mirrie woont ook in Gard. Ik zal daar een poos blijven en dan langzaam weer terug gaan naar mijn thuis. Geen haast. Op Elodie hebben we nooit haast, nietwaar?"

Esther was blij zijn gniffel weer te horen en wreef haar ogen droog met haar mouw. Ze stak haar hand uit, bedacht zich toen en stond op om haar armen om de man heen te slaan.

"Dankuwel, professor. Ik zal mijn hardste best doen om uw verhaal goed te vertellen. Wilt u het nog lezen voor ik het uiteindelijk openbaar maak?"

"Welnee, ik vertrouw je. Graag gedaan. En dankjewel, meisje van Terra, dat je mijn verhaal de moeite waard vond."

---

"Es, waar ben je geweest? We hebben je de hele dag gemist."

Van alle kanten kwamen haar vragen tegemoet, zodra ze de kamer binnenkwam die ze deelde met Svana.

"Je ogen zijn rood, heb je gehuild? Wat is er gebeurd?"

Meteen stonden er vier troostende meisjes om haar heen, maar Esther lachte en zei: "Oh, nee, da's niks. Ik heb deze dag het meest fantastische interview ooit gedaan en het einde was gewoon zo zielig dat ik steeds weer begon te huilen. Jullie mogen het lezen als het helemaal af is."

"Wie heb je geïnterviewd dan? De hare?"

"Oh, nee, ik weet het, dat meisje uit de tweede wiens ouders net uit elkaar zijn gegaan. Is zij het?"

"Welnee, dat is toch geen onderwerp voor een interview."

Esther liet haar vriendinnen kibbelen en legde haar notitieboekje op het bureau. "Niet in spieken", waarschuwde ze de anderen. "Zullen we gaan eten? Ik heb de lunch overgeslagen en ben uitgehongerd."

De meiden waren nog steeds druk aan het raden wie ze geïnterviewd kon hebben, toen ze de mensa van de school inliepen. Alle gedeelde kamers in het studentengebouw hadden een keukentje, maar de meiden lieten graag voor zich koken. Ze konden het inmiddels heus wel, maar dit was pure gemakzucht, dat gaven ze ruiterlijk toe. Na school zouden ze nog genoeg tijd hebben om te koken en Esther zag daar niet bepaald naar uit.

Het gevolg was wel dat je moest eten wat de pot schafte en deze dag bestond het diner uit verscheidene soorten korrels met een paar varianten saus. Niet meteen haar favoriet. Van alles een beetje opscheppend, werd ze halverwege de derde pan door Jonna aangestoten.

"Hé, pas op, dit is heet."

"Niet meteen opkijken", siste Jonna, "maar die ene jongen waar ik het over had, die staat een paar meter achter ons in de rij."

Die ene jongen? Esther's ogen verwijdden zich toen ze begreep over wie Jonna het had. De tekenaar. Ze goot de opscheplepel leeg, liep naar de volgende pan en keek toen nonchalant over haar schouder naar achteren. Haar blik vloog over de gezichten. Eén iemand keek haar kant op en meteen voelde ze haar buik kriebelen. Het was Remo en ze glimlachte met een knikje terug. Maar daar was ze niet naar op zoek. Welke jongen zou Jonna bedoelen?

"Welke is het?" siste ze.

"Die met de bril."

Bijna goot ze de laatste saus over haar hand.

"Aah, sh- au." De lepel raakte haar duim en spetterend liet ze hem terug in de pan vallen.

"Hé, pas op", waarschuwde een meisje voor haar, die net op tijd opzij sprong.

"Sowwy, sowwy, hij gwipte uip mijm hamd", riep ze, met haar verbrandde duim in haar mond.

Haar blik schoot naar achteren, waar ze Remo een lach zag inhouden en haar wangen vlogen in brand. Oh nee, niet juist hij.

Ze sloeg de broodmand over, greep een besteksetje en haastte zich naar hun gebruikelijke tafel. Haar vriendinnen volgden iets langzamer, allemaal een beetje bezorgd. Tot haar schrik liep echter ook Remo op hun tafel af en bleef daar staan.

"Is hier nog een plekje vrij?"

Vijf paar ogen staarden hem verbijsterd aan. Totdat Jonna zich herstelde en zei: "Ja, tuurlijk. Plek zat. Jenny, schuif eens op."

Met een blik die haar vriendin zowat in brand kon zetten, keek Esther Jonna aan, terwijl Remo naast haar plaatsnam. Jonna lachte echter vrolijk terug en keek om zich heen. "Ik zie mijn broer nergens, is die hier ook?"

"Nee, die eet thuis", antwoordde Remo net zo vrolijk. "Dus, ik hoor dat jullie een tekenaar nodig hebben?"

Esther durfde hem niet aan te kijken, maar de blikken van de leerlingen rondom hen, voornamelijk meisjes, hielpen ook niet mee om haar hartslag tot bedaren te brengen. Ze moest echter wel kijken toen Svana zei: "Ja, Esther hier is journalist en haar krant heeft plaatjes nodig."

"Krant?"

"Niet echt een krant", zuchtte ze, wensend dat hij niet de hele maaltijd bij hen bleef zitten, want zo kreeg ze geen hap door haar keel. "Een journalist schrijft artikelen. Interviews enzo. Het leek hen", ze gebaarde in het rond, "wel leuk als daar afbeeldingen bij konden staan. En aangezien we hier geen foto's kunnen maken ..." Ze maakte haar zin niet af, maar Remo knikte dat hij het begreep.

"Als je wilt kan ik wel wat schetsen maken. Wat zijn de onderwerpen?"

"Nou", ze keek even om zich heen en boog haar hoofd een beetje. "Ik heb tot nu toe nog maar één artikel klaar en ik moet ook nog een krantenkop maken. Het is allemaal nog erg nieuw. Ik weet nog niet eens of ik wel toestemming krijg om de artikelen te plaatsen."

Voordat Remo kon reageren, riep Svana echter: "Je zou het eens moeten lezen, het is echt goed. Het gaat over de band."

"RALL's Mix?"

"Oh, hebben ze eindelijk een naam? Gaaf!"

"Ja, Ren is mijn broertje. Hij vindt het een beetje suf dat zijn naam vooraan staat, maar andere lettercombinaties klonken echt niet."

Svana probeerde er een paar uit: "Larl, allr, rlal, nee, niet echt nee." En toen vroeg ze, alsof Remo bij hen kwam voor een baan: "Heb je wat werk van je dat we kunnen zien?"

"Svana!"

"Wat? We kunnen toch niet zomaar een tekeningetje bij je artikel plaatsen dat er niet uit ziet. Hij moet wel goed zijn."

Esther voelde haar oren branden, maar Remo haalde zijn schouders op. "Ik heb nu niks bij me, maar als jullie willen kunnen jullie straks wel even mee komen, dan laat ik wat zien."

"Aw, ik kan niet", pruilde Svana. "Ik heb training. Jij ook Jonna."

"Ik krijg bijles van mevrouw, eh, Korinne." Jenny schudde haar hoofd. "Ik ben er nog steeds niet aan gewend dat we de leraren hier gewoon bij hun voornamen mogen noemen."

Dan bleef alleen Meike nog over, die wilde net haar mond open doen, toen ze schokte. Esther keek met toegeknepen ogen toe hoe Meike's boze blik naar Svana vloog. Ze tuitte haar lippen toen de wenkbrauwen van het meisje omhoog vlogen na een overduidelijk niet subtiele blik van Svana, waarna ze zei: "Ik kan ook niet, ik moet eh... leren."

Esther wilde haar gezicht in haar armen verstoppen, maar haar bord stond in de weg.

"Oké, dan is het alleen jij en ik. Of heb je iets anders?" Remo keek haar vragend aan en vlug schudde ze haar hoofd. Een lach verscheen om zijn mond, waarna hij met grote happen zijn bord begon leeg te eten.

Vanbinnen diep zuchtend, besloot Esther dat, wilde ze niet met een grommende buik opgezadeld zitten straks, ze echt ook moest gaan eten.

Gelukkig leidden haar vriendinnen haar al snel af met het gebruikelijke geklets over schooldingen en toch nog redelijk snel was haar bord leeg.

Omdat ze genoeg had van alle suggestieve blikken die Svana haar om de minuut toewierp, stond ze op en vroeg aan Remo: "Ben je klaar? Dan kunnen we gaan. Svana ruimt onze spullen wel op, nietwaar?"

Ze glimlachte liefjes, toen haar vriendin haar lippen op elkaar perste. De drie andere meiden schoten in de lach.

"Hé, bedankt hè", zei Remo, terwijl hij zijn stoel aanschoof en de vier groette als afscheid.

Samen liepen ze de school uit.

---

De eerste keer dat Esther een hele dag meemaakte op Elodie, had ze zitten wachten tot het donker werd, alleen maar om erachter te komen dat dat, in dit deel van de wereld, nooit zou gebeuren. Het was erg desoriënterend geweest in het begin. Intussen was ze er wel aan gewend. Haar lichaam vertelde haar wanneer het tijd was om te gaan slapen. Dat was nu nog niet. En zelfs als dat wel het geval was geweest, wist ze zeker dat ze nog lang niet zou kunnen slapen. Haar lijf maakte veel te veel adrenaline aan.

Ze moest iets zeggen, een gesprek over koetjes en kalfjes zou haar zenuwen vast wat tot bedaren brengen. Ze was journalist tenslotte, ze moest ook kunnen functioneren onder druk.

"Woon je bij je ouders?"

"Nu weer wel, ja. Dat ik in Dibon studeerde woonde ik in een studentengebouw."

"In Dibon?"

Hij lachte. Hij had een leuke lach.

"Vind je me niet al een beetje te oud voor de HSE? Of lijk ik zo jong?"

"Eh ..." Daar had ze nog niet echt over nagedacht. Voor een Elood zag hij er inderdaad ouder uit dan de meeste leerlingen. Meer haar eigen leeftijd.

"Ik denk dat ik oudere leerlingen gewend ben geraakt. Wij Terranen lopen tenslotte wat achter."

"Ah joh, zo moet je het niet zien. Jullie zijn hier niet opgegroeid. Je zult zien, over een paar jaar zijn jullie allemaal bij. Maar je hebt gelijk, daardoor valt het wel wat minder op. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er eigenlijk wel blij mee ben. Meestal als je een vervolgopleiding doet, zit je met guppies in de klas."

Ze schoot in de lach door zijn opmerking.

"Wat heb je in Dibon gestudeerd? Wat ben je nu?"

"Ik ben nog niks. Ik heb gestudeerd voor constructor, maar dat kwam voornamelijk omdat ik altijd zat te tekenen en iemand me dat aanraadde. Bouwen is niet echt mijn ding, maar ik kan nu wel goed bouwtekeningen maken."

"Maar dat wil je eigenlijk niet?"

"Nou, ik wil tekenen. Het maakt me niet zoveel uit wat ik teken, als dat bouwtekeningen zijn, dan moet het maar. Maar daarom ben ik ook hier. Ken je Kal? De leraar handvaardigheid? Hij kan ontzettend goed tekenen en daarom ben ik nu weer thuis."

"Waarom ben je dan eerst naar Dibon gegaan?"

Ze bereikten de eerste huizen van het resid en Remo sloeg linksaf. "Ik wilde wel eens wat anders zien." Hij haalde zijn schouders op. "Gard was te dichtbij."

"Ik ben zelfs nog nooit verder dan Ornan geweest." Esther zuchtte. "Ik wil graag een keer naar Gard, ze hebben daar een drukpers, die wil ik zien. Misschien kan ik daar in de leer, als ik klaar ben met school."

Remo wist duidelijk niet wat een drukpers was en ze probeerde het zo goed als ze kon uit te leggen. Voor ze het wist, stonden ze voor de deur van een groot huis. Haar zenuwen waren net een heel eind gezakt, maar nu kwamen ze weer terug.

"Zijn je ouders thuis? Waarom at je eigenlijk in de mensa?"

Hij keek opzij en opende de deur. "Was dat niet duidelijk? Ik kwam voor jou, natuurlijk."

Even bleef ze bevroren op de mat staan, toen greep Remo lachend haar hand en trok haar naar binnen.

Er was niemand binnen om haar rode hoofd te zien, en zodra hij haar door de deur van zijn kamer duwde, viel haar mond open. Elk stukje van elke muur was bedekt met papier. Grote, gekleurde tekeningen van allerlei landschappen, kleine schetsen van gezichten, spelende kinderen, zittende ouderen, dieren, meer dan ze ooit in haar leven had gezien. En elk papier was een kunstwerk. Zoveel details. Svana hoefde zich absoluut geen zorgen te maken. Remo had eerder teveel talent dan te weinig.

Toen ze omkeek, zag ze een verlegen uitdrukking op zijn gezicht. "Dit is geweldig. Ik denk dat ik jou hierna ga interviewen."

Hij barstte in lachen uit, daarmee de spanning verbrekend.

"Waarom zit je nog op school? Wat kan je in hemelsnaam nog meer leren?"

Hij kwam naast haar staan. "Op dit moment ben ik bezig met cartografie. Er is zoveel veranderd in de afgelopen jaren, ik denk dat Elodie een nieuwe kaart nodig heeft."

"En dat wil jij gaan doen?"

Schouderophalend, zei hij: "Waarom niet? Ik ben van plan de Grote Elood om de opdracht te vragen, zodra ik klaar ben."

"Wauw."

Haar oog viel op het portret van een jonge vrouw. "Wie is dat?"

"Mijn zus, die woont nu in Dibon. Ze is verbonden met een kleinzoon van de broer van professor Colba."

"Vandaar dat je de professor zo goed kende. Ik heb hem geïnterviewd, weet je. Maar je mag het nog niet verder vertellen."

"Over zijn reis naar Terra?"

"Ja. Ongelooflijk, nietwaar. En dat hij daar dan zijn vrouw vond. Zijn gezellin, bedoel ik."

"Zij is vorig jaar overleden."

Esther boog haar hoofd. "Ja, hij vertelde het. Zo zielig. Maar hij is zo sterk. De wereld rond reizen na zoiets, lesgeven ... ik weet niet of ik dat zou kunnen."

Het bleef even stil, toen vroeg Remo: "Dus, ik heb de baan?"

Met grote ogen keek ze hem aan. "Grapje zeker. Mijn artikelen zullen verbleken naast jouw werk."

"Ja, dat is ook zo, ik moet jouw werk ook nog beoordelen. Misschien wil ik mijn werk wel helemaal niet verbinden aan ondermaats gekrabbel." Hij grijnsde bij zijn woorden, maar ze stompte hem toch.

"Ha ha." Toen, verlegen wordend, zei ze: "Als je wilt, mag je meteen wel meekomen, dan geef ik het je. Tenminste, als Jenny het al af heeft. Weet je wat, laat maar, ik geef het je morgen wel. Ik moet eerst zo snel mogelijk een kop maken. Aargh", ze verborg haar gezicht in haar handen en mompelde: "Ik heb nog niet eens een naam. En ik zou niet weten hoe ik een mooie guts kan maken. Zo goed ben ik niet in handwerken."

"Bof jij even, ik wel. Hier, ga zitten en bedenk een naam, dan maak ik wat schetsen en dan help ik je met de guts, is dat goed?"

Met grote ogen keek ze hem aan. "Wil je dat doen? Voor mij?"

Zijn blik verzachtte wat. "Ik zei al, ik teken graag. En ik help graag iemand die zo gedreven is."

Er was maar één stoel in zijn kamer en daarop nam Remo plaats, dus ging ze op het voeteneinde van zijn bed zitten. Het duurde even voor ze zich genoeg kon concentreren.

"Vroeger kregen kranten vaak de naam van de plaats waarin ze uitgegeven werden. De New York Times, de Washington Post, of gave namen zoals de Observer of de Guardian." Ze beet nadenkend op haar lip.

"Wordt het een plaatselijke krant? Met alleen nieuws uit Ornan? Of alleen van school?"

"Ik weet het niet. Ik zou het graag open willen houden voor meer, in de toekomst. Dus niet alleen de HSE Times ofzo. Ik denk dat ik liever zo'n gave naam wil."

"Wat dacht je van De Bode? Met twee hoofdletters." Remo pakte zijn schetsblok, en begon te tekenen. Nieuwsgierig stond Esther op en ging achter hem staan. In gedachten proefde ze de woorden. De Bode, het klonk goed. Kort en krachtig. Over Remo's schouder keek ze mee hoe langzaam een schitterende krantenkop tevoorschijn kwam.

"Zoiets? Oh, daar ben je." Remo draaide zich om, zodat zijn knie tegen haar been lag. Hij hield het papier voor zijn gezicht, waardoor Esther vlug een poging deed de hitte in haar wangen kwijt te raken. Natuurlijk werkte het niet en toen Remo de tekening liet zakken, trok zijn ene mondhoek iets omhoog.

Niet in staat iets zinnigs uit te brengen, knikte ze maar.

"Ja? Ik kan alles aanpassen, wat je wilt. Misschien iets minder krullend, iets strakker. En de lijnen wat dikker. Of helemaal geen lijnen. Dan maakt het niet uit hoe breed het artikel wordt."

Hij keerde zich terug naar zijn bureau en begon de rechthoek om de sierlijke letters uit te gummen. Esther liep vlug terug naar het bed en ging weer zitten.

"Zo?" Hij hield het papier weer omhoog, zag dat ze weer van plaats was veranderd en sprong overeind. Terwijl hij naast haar ging zitten, gaf hij haar het blad in handen. "Ik kan het morgen klaar hebben. Dit is niet zoveel werk. Je wilt er een stempel van, toch?"

"Waarom doe je zo je best? Je weet nog niet eens of ik wel kan schrijven?" vroeg ze haast fluisterend.

"Als ik je vriendinnen moet geloven, kun je wel schrijven." Hij negeerde het eerste deel van haar vraag.

Toen ze opkeek, staarde hij naar zijn vingers.

"Dankjewel." Ze legde even haar hand op zijn mouw. "Dit is echt geweldig. Meer dan ik durfde hopen."

---

Ze spraken af de volgende dag na schooltijd. Esther had zich net op tijd de maten van de kop die ze met Jenny samen had bedacht herinnerd, maar Remo zei dat het geen probleem was. Hij moest toch een nieuwe schets maken op het materiaal waaruit de stempel moest worden gegutst.

Helemaal in de wolken kwam Esther tegen borg haar kamer in. Svana begon meteen te fluiten.

"Oeoeoe, iemand is verliefd."

"Och, zeur niet", maar Esther kon de grijns niet van haar gezicht af krijgen en liet zich op haar bed vallen met haar gezicht in haar deken. "Hij kan echt zo vreselijk goed tekenen. Mijn artikelen zijn dat zo niet waard."

"Echt wel. Jij schrijft geweldig. Heeft hij al wat gelezen?"

"Nee, morgen. Hij maakt de stempel voor me, kun je dat geloven? Hij is echt-" vlug klapte ze haar kaken op elkaar. Bijna had ze 'lief' gezegd. "Aardig."

Nadat haar hart tot rust was gekomen, nam ze het notitieboekje van het bureau en las door wat ze tot nu toe had geschreven. Her en der paste ze iets aan en de laatste paar regels herschreef ze. Zo, klaar. Ze stond op, zocht een leeg vel papier en bedacht zich toen. Als Jenny het toch over ging schrijven, dan kon die dat net zo goed doen vanuit het notitieboekje. Dat scheelde weer papier. Zou ze al klaar zijn met het eerste artikel? Ze wierp een blik op de klok.

"Ik hol nog even snel naar hiernaast", riep ze en trok de deur open.

Jenny lag al op bed, maar ze had het artikel klaar. Boven de tekst was ruimte overgelaten voor de krantentitel. Het blad was keurig afgesneden rondom de tekst, die in twee, goed leesbare kolommen was verdeeld.

"Wauw, ziet er goed uit. Dankjewel Jenny. Ik heb het volgende artikel ook klaar. Weet je zeker dat je dit wil doen?"

Het meisje knikte blij.

"Dan zorg ik dat jouw naam er ook bij komt. Ehm... redactie, volgens mij is dat het woord. Super bedankt. Slaap lekker."

Terug in haar kamer, legde ze het papier, samen met het klad op het bureau. De volgende dag zou ze er een map voor vouwen. En daarna ging ze naar de directeur. Of kon ze beter wachten totdat Remo de schets klaar had?

Enkele slaperige vlinders deden nog een poging om enthousiast te zijn, maar ze was veel te moe. Vlug poetste ze haar tanden en schoot ze in haar pyjama. Svana was al onder zeil. Met een glimlach om haar lippen sloot ze haar ogen. Morgen werd een spannende dag.

---

Het werd ook een lange dag, de uren sleepten zich voort en het leek wel of de directeur die dag niet eens op school was. Ze moest hem deze dag spreken, want de periode was bijna voorbij en anders moest ze twee dagen wachten. Thuis wilde ze hem liever niet storen met school dingen.

Haar hoop om Remo te kunnen zien in de pauze vervloog ook met de laatste toon van de bel. Er zat niets anders op, ze moest de hele, lange dag uitzitten.

Zodra de laatste bel klonk, sprong ze overeind, gooide haar spullen in haar tas en racete naar het grote handwerklokaal. Ze hoopte tenminste dat hij die bedoelde. De twee andere werkplaatsen werden meer gebruikt voor grover werk, zoals zagen en timmeren. Fijn handwerk zoals tekenen en gutsen deed hij daar vast niet.

Alles was gelijkvloers in deze HSE. Elk gebouw in dit gebied was laagbouw. De grond was hier niet geschikt voor meerdere verdiepingen. Leerlingen ontwijkend zo goed als ze kon, holde ze naar het andere eind van de school. Het was dan ook niet vreemd dat ze helemaal hijgend tegen de deurpost zakte, toen ze het lokaal bereikt had. Remo barstte hard in lachen uit.

"Jij ziet eruit alsof je hebt gespeeld met een roedel jonge wolven."

"Hè?"

"Laat maar. Ik ben bijna klaar." Hij hield een blokje hout omhoog dat aan de bovenkant rond geschaafd was. "Het leek me handig om de stempel op deze manier te maken, dan verschuift hij minder snel. Hoe vindt je het tot nu toe?"

Terwijl haar ademhaling langzaamaan weer vertraagde tot de normale snelheid, kwam ze dichterbij en bekeek zijn werk.

"Wauw", liet ze zich ontvallen. Het zag er precies zo uit als op de tekening. "Wauw", zei ze nog maar een keer, iets anders kwam op dit moment niet in haar op.

Een glimlach verscheen om zijn lippen en hij draaide zich om, klaar om met de guts in zijn hand de laatste krullen weg te halen.

"Zo, dat moet het doen, zullen we hem uitproberen?"

Met een brede grijns en verwachtingsvolle blik, knikte Esther enthousiast. Remo pakte een lapje stof, legde dat op een stenen schoteltje en goot er een beetje zwart spul bij.

"Is dat inkt?"

"Ja, van een zwam."

"Ah, dus niet van een inktvis."

Remo keek om. "Haalden jullie op Terra inkt uit een vis?"

Ze moest lachen om zijn verbaasde blik. "Ik weet het eigenlijk niet. Vast niet altijd. Maar waarom heet het anders inkt?"

"Nou, van de inktzwam, dus."

Het lapje zoog de inkt op en toen het helemaal zwart was gekleurd, duwde Remo voorzichtig de stempel erop. Een gebruikt vel papier lag al klaar voor de testdruk en langzaam plaatste hij de ene kant van de ronde bovenkant tegen het vel. Hij had gelijk, dit werkte inderdaad beter dan een recht oppervlak. Toen hij de stempel weer omhoog haalde, was er een perfecte afdruk zichtbaar. Er klopte alleen één ding niet.

"Eh, Remo ..."

Ze keek opzij, op haar lip bijtend om niet te lachen. Remo's wangen waren duidelijk een tintje donkerder.

"Bagger", prevelde hij, en gooide de stempel in de bak met houtafval.

Op het papier stond een prachtige stempel, met de woorden 'De Bode' zeer goed leesbaar, in spiegelbeeld.

Een proestend geluid ontsnapte tussen haar samengeknepen lippen en toen Remo haar kant op keek met een uitgestoken onderlip, hield ze het niet meer.

"Oh, het spijt me. Ik wil echt niet lachen, maar het is best grappig", wist ze uit te brengen tussen het lachen door. Ze was blij te zien dat hij het niet erg vond.

"Oké, dan gaat het dus nog even duren. Ik ga meteen aan het werk."

Zijn hand bewoog al naar een nieuw stuk hout, maar Esther legde vlug haar hand op zijn arm. "Oh nee, dat hoeft niet meteen. Je mag best wel pauze houden. Ik bedoel, je hoeft dit niet eens te doen en nu ben je zoveel tijd kwijtgeraakt. Je hebt vast nog wel belangrijkere dingen te doen."

Even keek hij naar haar hand op zijn arm, waardoor ze haar vingers terugtrok. Toen hield hij zijn gezicht schuin terwijl zijn ogen de hare zochten. "Ik vind het niet erg om iets voor jou te doen, Esther."

De manier waarop hij dat zei, gaf haar kippenvel.

"Blijf je kijken?"

Oh wat wilde ze graag ja zeggen, maar aan de andere kant vond ze het doodeng om zo lang met hem alleen te zijn. Ze wist nu al niet meer wat ze moest zeggen.

"Eh... ik, eh, moet eigenlijk nog de directeur zoeken. Ik moet nog vragen of mijn krant aan het prikbord mag, als het af is. En straks is het weekend, nee, einde periode en dan moet ik dagen wachten, dus het moet nu."

Ze zag teleurstelling over zijn blik flitsen, terwijl ze stapje voor stapje achteruit liep, maar hij glimlachte nog en knikte. "Is goed, ik ... neem de stempel wel mee naar huis als ik klaar ben. Kom je hem daar ophalen? Later?"

Met een knik en een glimlach die vast teveel op kiespijn leek, verliet ze het lokaal. Op de hal, uit het zicht, liet ze zich tegen de muur vallen. Wat was dat? Tintelingen over haar huid vertelden haar dat hij haar absoluut niet ongevoelig liet, maar zijn blik van net, zijn woorden ... Vond hij haar ook leuk? Waren jongens meestal niet veel onduidelijker? Veel meer onbeholpen en gesloten? Dat was wat ze altijd gelezen had in romans. Dat was wat haar moeder altijd zei wanneer haar zus klaagde over haar ongevoelige vriendje.

Met een diepe zucht dwong ze zichzelf naar de uitgang te lopen, waar het kantoortje van de directeur was.

---

Hij was er niet. Ze klopte, opende de deur en gluurde om zich heen. Het bureau was opgeruimd en aan de wand zag ze dat het roosterbord al stond ingevuld voor de eerstvolgende schooldag. Fijn, ze had hem gemist. Ach, de stempel was toch nog niet klaar en de schets waarschijnlijk ook nog niet, aangezien ze het daar nog niet eens over gehad hadden. Dan moest het maar de volgende periode.

Ze sloot de deur achter zich, overwoog heel even om terug te gaan naar Remo, maar schudde toen haar hoofd. Nee, dat was geen goed idee.

"Hé, meisje van Terra, heb je last van vliegen?"

Geschrokken draaide ze zich om. "Oh", blies ze uit, "professor Colba. U liet me schrikken."

"Dan was je ver weg met je gedachten, zo stil ben ik niet meer." Ter illustratie tikte hij een paar keer met zijn stok op de grond. "Freek is niet meer aanwezig?"

"De directeur? Nee, ik liep hem mis vandaag."

"Ach, dan komt het later wel. Vertel eens, meisje, waar zijn die diepe groeven voor?"

Diepe groeven? Oh, haar voorhoofd. Meteen ontspande ze de spieren in haar gezicht. Toen ze echter probeerde te bedenken wat ze moest zeggen, kwam de frons weer terug.

Professor Colba gniffelde. "Ik ben misschien geen expert op dat gebied, maar ik weet nog goed hoe de gezichten van mijn dochters eruit zagen, toen ze voor het eerst jongensproblemen kregen. Precies zo. Rode wangen en al.

Die voornoemde wangen werden meteen een tintje donkerder en Esther slaakte een zucht. Haar tas gleed van haar schouder en plofte bij haar voeten neer, terwijl ze alleen het hengsel nog vast hield. Met haar ogen op haar tenen gericht, mompelde ze: "Is iedereen op Elodie zo open? Ik ben dat niet gewend."

Het bleef stil en na een tijdje keek ze op. In plaats van dat de professor haar veelbetekenend aankeek, staarde hij, diep in gedachten verzonken, door de open deur naar buiten.

"Professor Colba? Professor?"

Zijn ogen focusten en hij knipperde even. "Ah, ik deed het weer, nietwaar. Het spijt me. Het was iets wat je zei. Iets wat mijn lieve Cèsely me graag vertelde zo nu en dan. Eloden zijn inderdaad meer open. We hebben geleerd te zeggen wat we denken en vooral wat we voelen. Voordat er zenders waren, hadden we tenslotte geen andere manier om onze emoties kenbaar te maken dan met woorden."

Hij glimlachte even en schudde zijn hoofd om iets wat hij zich waarschijnlijk herinnerde. "Toen ik Cèsely net ontmoet had ... och, ik was meteen smoorverliefd. Ik wilde het liefst de hele tijd bij haar zijn en was daar ook heel duidelijk in. Maar zij was net als jij. Niet gewend aan zoveel openheid. Ik raakte haar bijna kwijt."

Een verre blik verscheen in zijn ogen, maar duurde dit keer maar kort. Met een gniffel keek hij haar weer aan. "Mijn schoonzus gaf haar toen het advies wat ik jou nu ook geef: wees duidelijk. Als je de aandacht niet wilt, zeg hem dat. Als je tijd nodig hebt, zeg hem dat. Wij Eloden zijn het gewend dat er duidelijk tegen ons gesproken wordt, dus voel je niet bezwaard."

Hij legde een zware hand op haar schouder, kneep er even in en liep toen door naar buiten.

Ze staarde hem na. Een paar leerlingen liepen pratend en lachend langs haar heen, op weg naar huis. Was het echt zo simpel? Kon ze hem echt gewoon zeggen wat ze voelde? Dan moest ze wel eerst uitvogelen wat dat gevoel dan was. Of was dat ook prima? Dat ze zei dat ze zich tot hem aangetrokken voelde, maar nog niet wist wat ze ermee moest?

Dwalend in haar gedachten, volgde ze het pad in de richting van het studentengebouw. Bij de kruising van de weg hield ze echter halt. Ze kon nog wel wat tijd alleen gebruiken.

Er stond een prieel naast het kruispunt met een ronde bank. Hij was verlaten en dankbaar nam ze plaats.

Zo werd ze een hele tijd later gevonden door juist die persoon waaraan ze had zitten denken.

---

"Esther?"

Met grote ogen keek ze hem aan, toen knipperde ze een paar keer en haar blik viel op zijn hand. De stempel was af, dat had hij snel gedaan. Of zat ze hier al zo lang?

"Was je op mij aan het wachten?"

"Ehm, nee. Ik ..." Oké, duidelijk zijn. "Ik was aan het denken, over ... ons." het laatste woordje kwam er fluisterend uit.

"Aha." Remo knikte, zijn gezicht vertrokken in valse bezorgdheid. Ze zag zijn ogen twinkelen. Hij liep het opstapje op en ging naast haar op de stenen bank zitten.

Sol scheen prettig op haar rug, de bladeren van de bomen achter haar zorgden voor net genoeg schaduw om niet te verbranden. Toen ze voorzichtig opkeek naar Remo's gezicht, zag ze de helft van zijn gezicht in het licht en de andere helft in het donker. Het grijs leek bijna zwart aan die kant.

"En wat was je aan het bedenken over ons?" Zijn vraag was voorzichtig. Zou hij bang zijn voor het antwoord? Een nadeel van zulke openheid was natuurlijk dat je ook sneller te maken kon krijgen met afwijzing. Of was dat juist een voordeel?

Ze ademde diep in en zei toen: "Door wat je soms zegt en hoe je kijkt, en ook door hoeveel je voor me doet, krijg ik het idee dat ... je mij wel leuk vindt?" Het laatste kwam eruit als een vraag. Ze wilde dapper zijn en hem aankijken, maar het lukte niet. Haar gezicht verried haar ongemak.

Zacht klonk er echter naast haar: "Ja, dat klopt."

Toen keek ze wel op. Verrast hoe haar lichaam reageerde op zijn erkenning. Ze had het zich bedacht, in de tijd dat ze hier gezeten had. Wat ze zou zeggen, wat ze zou doen. Ze had gedacht dat ze zich ongemakkelijk zou voelen, met een mond vol tanden zou staan. Maar tot haar verbazing was ze eigenlijk alleen maar blij.

"Ik vind jou ook wel leuk", gooide ze er vervolgens uit, waarna haar ogen wijd open vlogen en ze onthutst haar gezicht in haar handen verstopte. Dat kwam er zo stom uit.

Remo lachte. Niet hard, maar een beetje verbluft. "En mijn moeder me maar waarschuwen dat Terraanse meisjes zo gesloten zijn."

Langzaam kwam ze overeind en toen haar ogen de zijne vonden, zagen ze alleen maar verwondering.

Ze slaakte ze zucht en bekende: "Ik kwam professor Colba tegen. Hij vertelde dat ik gewoon duidelijk moest zijn. Dat het zo werkte hier."

"Je hebt met de professor over mij gepraat?"

"Nee, niet per se over jou. Hij zag het, aan mijn gezicht, blijkbaar. Hij heeft dochters."

Nu barstte Remo wel in lachen uit. "Dan ben ik zijn dochters erkentelijk. En hem."

Het bleef een tijdje stil. Het was fijn te weten dat hij haar leuk vond en ook erg bevrijdend dat hij het wist van haar, maar dat betekende niet dat nu alles koek en ei was. Wat nu? Waren ze vriendje en vriendinnetje? Werkte het net zoals op aarde?

"Hé, Esther", zijn stem trok haar uit haar gepeins.

Hij opende haar hand met zijn vingers, waardoor ze omlaag keek, en legde er de nieuwe stempel in. De stempelkant was zwart, hij had hem dus uitgeprobeerd.

"Is hij goed gelukt?" vroeg ze, naar hem opkijkend.

"Ja, precies zoals ik wilde."

"Dat heb je snel gedaan."

Zijn lach werd een scheve grijns. "Ik wist nu precies hoe het moest."

"Dankjewel", fluisterde ze, met haar duim over een randje glijdend.

"Heb je de directeur nog gevonden? Heb je toestemming?"

"Nee, hij was er niet meer. Dan maar na de vrije dagen. Je moet het artikel toch nog lezen. Ik heb het bij me, als je wilt."

"Ja, maar eerst gaan we eten. Ik weet niet of je het door hebt, maar het is allang dinertijd."

Hij stond op, nam haar lege hand in de zijne en trok haar naast zich.

"Dit goed?" vroeg hij zachtjes en ze knikte.

Ja, dit was erg goed.

---

Ruim voor de bel het eerste lesuur aankondigde, stonden Esther en haar vriendinnen voor de deur van de directeur. Ze hadden geklopt en moesten even wachten, want hij zat nog in een bespreking.

In haar handen droeg ze een mapje waarin de eerste twee artikelen van haar krantje zaten. Jenny had ze in keurig netjes handschrift geschreven, de stempel had de vellen voorzien van een strakke krantenkop en Remo had er schitterende tekeningen bij gemaakt.

Bij het eerste artikel een schets van de band aan het oefenen, hun gezichten goed herkenbaar en Logan achter zijn drumstel in volle actie. De tweede schets was van professor Colba tijdens een les. Blijkbaar had Remo die tijdens de eerste les al gemaakt. Esther vond ze beide ongelooflijk. Veel te goed voor haar artikel. Maar ze was ook blij dat het er nu extra professioneel uitzag.

Toen ze eindelijk aan de beurt waren, koste het absoluut niet veel moeite om de directeur te overtuigen. Hij was laaiend enthousiast. Beide artikelen las hij geïnteresseerd door en enthousiast zei hij: "Wat een leuk initiatief. Ja hoor, daar maak ik meteen plaats voor. Ik neem aan dat je één artikel per periode wilt plaatsen? Die van de band is eerst, toch? Professor Colba is hier volgende periode ook nog, dus dat komt goed uit."

Bij het prikbord verplaatste hij een paar berichten, zodat er voldoende plek was voor het artikel. Met trillende vingers, hing Esther het papier met vier pinnetjes op. Toen deden ze allen een stap naar achteren om ernaar te kijken.

"Ik denk er al snel een oploop zal vormen hier. Als het een succes is, is het misschien nodig om meerdere exemplaren te maken. Ik zal het voor je in de gaten houden." De directeur knipoogde.

"Laat maar weten als je meer ruimte nodig hebt. Desnoods hangen we een nieuw prikbord ernaast."

Een apart prikbord? Alleen voor haar krant? Naast haar zag ze haar vriendinnen enthousiast op en neer springen. Opgewonden geluidjes gingen echter over in giechelend gefluister, toen Remo de school binnen kwam.

"Wat is de commotie? Oh, hij hangt." Hij ging naast Esther staan en vervlocht zonder aarzeling zijn vingers met de hare. "Heel gaaf."

Ze voelde haar hart tekeer gaan. En niet alleen vanwege het artikel, waarvoor meteen al een groepje leerlingen bleef hangen, hen dwingend om nog verder naar achteren te lopen. De bel ging en Remo liet haar los. "Zie ik je in de pauze?"

Ze knikte en zwaaide hem blij na.

Nog één keer schoot haar blik naar haar artikel, toen volgde ze haar vriendinnen naar de les. Ideeën voor nieuwe artikelen begonnen al te vormen. Een interview met de ex-admiraal van het schip. Met Liz over Ornan, misschien zelfs met de Grote Elood. Het kostte haar moeite om haar aandacht bij de les te houden, maar het moest. Wilde ze een gerespecteerde journalist worden, dan moest ze op zijn minst haar schoolopleiding afronden. Daarna kon ze gaan en staan waar ze wilde.

Wie weet was dat wel aan Remo's zijde, terwijl hij de wereld doortrok om hem opnieuw in kaart te brengen. Vol goede moed dook ze haar werkboek in.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top