Na deel 6: Bofkont

Voor Meike, gefeliciteerd ;)

(A/N: Een personage in een gift-fic is wel vernoemd, maar niet gebaseerd op de jarige ^^ )

---

Elodie jaar 379

Er miste een geluid. Iets wat er altijd geweest was en nu opeens niet meer. In plaats daarvan was het vervangen door een hele serie geluiden waar ze geen touw aan vast kon knopen. Het ruiste en er waren onregelmatige, piepende geluiden en tientallen stemmen, maar dan niet hol en schel, maar alsof ze werden weggeblazen. Het voelde ook anders. Aangenaam warm, alsof er een hete lamp boven haar hing. En dan die geur. Ze had er geen woorden voor.

"Meike? Kom op, maske, doe je ogen open."

Die stem was bekend en de hand die in haar vingers kneep ook. Ruwe handen, gewend aan het werken met de enorme hydraulische pompen waarmee de apparatuur van de Servatorum voorzien werd van elektriciteit. Vaak had ze staan kijken, tussen haar klusjes en lessen door, in de hoop dat haar grootvader haar zou laten zien hoe het complexe systeem werkte. Maar hij stuurde haar altijd weg. Veel te gevaarlijk, geen plek voor een klein meisje.

Ze was niet klein, ze was vijftien.

Knipperend tegen het felle licht, deed ze uiteindelijk wat haar gezegd werd. Ze kon ook niet anders, haar nieuwsgierigheid werd te sterk. De lamp was veel te groot voor een lamp, hij was overal en niet wit, maar blauw. Oh, oké, het was geen lamp. Met vochtige, samengeknepen ogen keek ze omhoog naar de lucht die nergens leek te stoppen. Was ze buiten? Maar dat kon toch niet? Buiten was het niet veilig, dat zei moe tenminste altijd.

"Bompa?"

De hand rondom de hare kneep een beetje en met moeite rukte ze haar blik los van het felle blauw. Met haar vrije hand wreef ze over haar ogen totdat het vocht weg was en ze het beeld langzaam aan scherp begon te krijgen. Haar hand lag tegen een witte wand en haar grootvaders stevige figuur blokkeerde verder alle uitzicht die kon verklaren waarom ze buiten was. Haar ogen gleden weg van de witte wand naar de vele rimpeltjes in een groezelige huid. Teveel smeer, zei bompa altijd, wanneer ze vroeg waarom zijn huid zo grauw was. Het bekende blauw van zijn irissen stelde haar gerust. Dat was bekend.

Pas na een tijdje, toen tot haar doordrong waarom de stemmen rondom haar zo vreemd klonken, schoot ze overeind. "Waar is meme?"

"Rustig maar, maske, rustig maar, ze is in de buurt. Er is ... ze is in orde. Je ziet haar zo."

Hij haperde, haar grootvader haperde nooit. Haar hoofd begon van hem te draaien en een uiterst vreemd tafereel ontvouwde zich voor haar. Rij na rij aan witte capsules lagen in een uitgestrekt veld vol met groen spul dat ze alleen maar herkende van plaatjes. "Is dat ... gras?"

Voorbij het veld met capsules, dat ze in zich opnam alsof ze naar een absurde film keek, doemden gebouwen op. Huizen, van hout en steen en allemaal laag. Ze fronste. Ze wist niet dat de mannen van de expedities zoveel gebouwd hadden. Het zag er mooi uit, waar hadden ze al dat hout vandaan gehaald? Bomen in de verte losten dat dilemma op, maar brachten tegelijk de volgende vraag: moest een boom van die grootte niet minstens vijftien jaar hebben kunnen groeien? Dat had ze tenslotte geleerd bij biologie. Nou ja, afhankelijk van de boomsoort, natuurlijk. Maar toch. Dat enorme bos dat steeds groter leek te worden hoe verder ze haar hoofd draaide, kon echt niet nog maar net gegroeid zijn. En waar was het water? Het eiland dat gevormd was door de vulkaan die de ark gestrand had, zou niet zo groot moeten zijn. Dit stuk land hield helemaal niet op.

"Waar zijn we, bompa?" Zou hij het weten? De verwachting was dat geen enkel continent nog leek op hoe het vroeger was. Hoe waren ze hier eigenlijk gekomen? Vaag stond haar een herinnering bij van gegil en een schok, maar duidelijker werd het daarmee niet.

"Ehm... kom eerst maar uit dit ding, maske, ze leggen het straks wel uit."

De grote handen van haar grootvader hielpen haar uit de capsule alsof ze niet meer woog dan een veertje. Zodra ze op haar voeten stond, ging ze bijna onderuit, maar gelukkig hield hij haar stevig vast. "Rustig an, je went zo wel."

Grootvader kreeg gelijk, ze voelde zich prima en binnen de kortste keren voelden haar benen ook weer normaal. Verbaasd constateerde ze dat ze zich eigenlijk nog nooit zo goed had gevoeld.

Haar ogen vielen op een man die iets verderop stond en heel even dacht ze dat ze droomde. Was hij nou ... was zijn huid nou echt ... wit? En daar was er nog één. Twee, ze liepen op elkaar af, spraken kort en gingen weer uiteen. Waren dat ... aliens?

Voordat ze iets kon vragen over de vreemde mannen, trok haar grootvader aan haar arm en verloor ze de mannen uit het oog. Ze liepen in de richting van de huizen, samen met een grote groep andere mensen, die er net zo verward uitzagen als zij zich voelde. Verward, maar opgetogen. Ze had ontdekt wat het geluid was dat nu ontbrak. Het was de brom van de motoren van de Servatorum. Het schip dat opgegaan was in rook. Geen schip meer, geen benauwende gangen, geen bedompte lucht. Ze staarde omhoog en struikelde over een steen. Een steen. Zomaar op de grond. In het gras. Ze kreeg de neiging te gaan huppelen en plotseling maakte het haar helemaal niets meer uit waar ze was en wie die aliens waren. Dit was nu al zoveel beter.

---

"Hé, Meike, ben je eindelijk wakker?"

Haar hoofd vloog opzij. Twee jongens kwamen aanrennen en ze fronste haar wenkbrauwen. Ze droegen vreemde kleding. Bruine, losvallende shirts en broeken met touwtjes aan de pijpen die tot net onder de knieën kwamen. Aan hun voeten zag ze sandalen en zich afvragend hoe ze er zelf eigenlijk bij liep, keek ze omlaag. Aan haar eigen voeten zaten haar oude, afgetrapte gympies. De legging was nog even nieuw en het shirt, dat van haar moeder geweest was, nog steeds iets te groot. Misschien was er nieuwe kleding voor hen in het dorpje waar ze nu bijna waren. Voor het eerst bekeek ze haar grootvader wat beter. Ook zijn kleding was anders. Was het linnen? Het leek in ieder geval niet op wat ze op de ark hadden gedragen.

Vlug rook ze even aan zichzelf om opgelucht te bemerken dat de cabine haar in ieder geval fris had gehouden.

"Hoe bedoel je, eindelijk?" vroeg ze, toen de jongens slippend voor haar tot stilstand kwamen.

"Wij zijn al een week wakker", pochte de voorste. Meike probeerde zich te herinneren wat zijn naam ook alweer was.

"Dude, ze hebben hier geen weken, het zijn zeven dagen, eigenlijk acht." De tweede jongen – ze dacht dat zijn naam Alec was, of Alex, iets met Al – liep naast haar op en wees naar voren. "Ze maken niet iedereen tegelijk wakker, steeds een groep van honderd, ofzo. Wij waren bij de vijftiende groep, jij bent de zestiende. Ze hebben eerst zoveel mogelijk volwassenen wakker gemaakt, die moesten helpen met de bouw, enzo. Cool hè."

Ze wist niet helemaal zeker of hij de huisjes zelf bedoelde of het feit dat ze blijkbaar heel lang geslapen hadden. Wat was daar nou cool aan? Ze had ook wel willen helpen met bouwen, hoor.

"Dus, als ze elke week een groep wakker maken, dan zijn we hier al ... zestien weken? En wil iemand me nou eindelijk eens vertellen waar hier is?"

Naast haar had haar grootvader de hele tijd gezwegen, maar nu opende hij zijn mond. Net toen hij echter begon met zijn eerste woord, klonk er geroep: "Meike!"

"Meme?" De vrouw die op haar af kwam rennen, opende haar armen en even vergat ze de wereld rondom haar.

"Oh, mijn maske, ik ben zo blij je te zien. Gaat het goed? Geen pijn ergens? Alles werkt nog? Doe je armen eens omhoog?"

Verbaasd voldeed ze aan haar moeders vreemde verzoeken totdat die helemaal gerustgesteld was. "Meme, wat is er aan de hand?"

"We zijn op Elodie, schat. Weet je nog wat ze je leerden op school? De groene planeet? Ik had het altijd al gezegd, we hadden daar heen moeten gaan. Maar goed, we zijn er nu. Hier gaan we wonen."

Meike snapte er maar bar weinig van. "Elodie? Maar hoe komen we hier dan? De Servatorum kon toch niet vliegen?"

De beide jongens, die ze alweer helemaal vergeten was, begonnen te lachen, maar hielden verschrikt op, toen haar grootvader hun kant op keek. Met een zwaai en een groet renden ze vlug weg. Ja, tot later.

"Kom", zei haar moeder en begon haar weer mee te trekken. De rest van de groep van honderd, voornamelijk oudere kinderen, was al doorgelopen. "Elke groep verzamelt zich eerst in de grote hal en daar hoor je wat er allemaal is gebeurd. Daarna zal ik je ons huisje laten zien. Bompa, jij en ik delen er één. Kun je dat geloven? Een echt huis, met vensters en een voordeur en een tuin!"

Meike was blij dat haar moeder zo enthousiast was, ze werd er zelf ook helemaal vrolijk van.

In een laag gebouw, opgebouwd uit gehalveerde boomstammen, wat dienstdeed als school, vergaderzaal enzovoorts, namen de honderd nieuwkomers plaats op de stoelen, terwijl de ouders en begeleiders langs de wand of buiten bleven staan. Een man liep naar de lege ruimte vooraan, gevolgd door een van de aliens die ze eerder had gezien. Meteen was de zaal gevuld met geroezemoes, wat prompt ophield toen er een hand werd opgeheven. Het was niet de admiraal die hen toesprak. Ze keek om zich heen, was die ook ergens? Nee, die had vast belangrijkere zaken te regelen.

De man, wel iemand van het bestuur, begon op zakelijke toon te vertellen wat er in het afgelopen halve jaar – waren ze al zolang op Elodie? – was gebeurd. De ontvoering, de kaping van het ruimteschip, daar kwamen de aliens in beeld. Het wakker worden op Elodie en het begin van de bouw van het dorp. Het bestuurslid vertelde dat ze vanaf nu elke dag les zouden krijgen om zich aan te passen aan de leefwijze op Elodie. Meike kon niet wachten. Met een buik vol buitelende vlinders, wipte ze op en neer op het puntje van haar stoel. Zou er veel anders zijn? Namen, gewoonten, vast wel. Dit was een andere planeet, waarschijnlijk was alles anders.

Rondom zich zag ze wisselende uitdrukkingen. Een enkeling keek dwars, een paar verveeld, maar de meesten in meer of mindere vorm nieuwsgierig.

Het praatje duurde niet lang en zodra ze mochten gaan, sprong ze overeind en holde naar haar moeder toe. "Gaan we nu ons huis bekijken? Heb ik een eigen kamer? Ik heb nog nooit een eigen kamer gehad. Hoe heet dit dorp? Hoe lang bent u al wakker?"

"Meike, rustig aan. Je hebt tijd genoeg om alle vragen te stellen, maar niet allemaal tegelijk. Kom, deze kant op. Probeer een beetje te onthouden hoe je moet lopen."

Dat was moeilijker gezegd dan gedaan. Aan boord van de Servatorum kende ze de gangenstelsels uit haar hoofd en van de geschiedenislessen had ze geleerd dat de meeste ouderen kwamen uit steden waar duizenden mensen woonden in één gebouw. Ook had haar moeder ooit iets verteld over rijtjeshuizen, maar de huizen hier stonden alles behalve op een rij.

Elk huis was anders, zo leek het tenminste. Na een tijdje ontdekte ze toch patronen. Maar dan waren de details weer anders. Er waren brede veranda's, daken met rietbedekking of bijna plat met lange planken. Alle huizen waren gebouwd in een combinatie van steen en hout en er zat geen glas in de vensters.

"Meme, wordt het niet koud 's nachts, zonder glas in het raam?"

"Elodie roteert anders, maske, het wordt hier niet donker en ook de seizoenen zijn minder afwisselend. Als het hard waait, regent of stormt doen we de luiken dicht en er zijn dikke gordijnen tegen het licht wanneer we gaan slapen. Je went er wel aan."

"Hé, waar is bompa eigenlijk?"

"Die is weer aan het werk. Er zijn nog veel huizen die afgebouwd moeten worden. Pas wanneer een huis af is, worden de kinderen gewekt."

Meteen schoten er duizend vragen door haar hoofd, maar die verdwenen naar de achtergrond toen haar moeder voor zich uit wees naar en huisje dat regelrecht uit een sprookjesboek kwam. "Oooh, serieus? Gaan we daarin wonen? Wauw, dat is zo geweldig! Mag ik naar binnen, heeft u de sleutel?"

"Hij is niet op slot."

Meteen zette ze het op een hollen en trok de deur met zo'n woest gebaar open, dat haar arm bijna uit de kom vloog. Half struikelend in de haast om binnen te komen, bleef ze uiteindelijk midden in de kleine woonkamer staan. Met open mond keek ze om zich heen. De wanden waren gepleisterd en lichtgeel geverfd en alle meubels waren van hout. Eenvoudig, maar netjes afgewerkt en ze kon geen ander woord bedenken dan charmant. Dikke kussens vormden een uitnodigende zitbank en een geweven kleed op de grond zorgde ervoor dat ze haar schoenen uit schopte. Links gaf een hoek toegang tot een open keukentje en er waren drie deuren.

De eerste die ze open trok, toonde een kleine slaapkamer met één bed, waarop een donkerblauw kleed lag. Er stond een kast en meer tijd nam ze niet om de ruimte te bekijken. Achter de tweede deur lag een badkamer die aan de andere kant met een buitendeur uitkwam op de veranda. Hadden ze hier toiletten zoals op de ark? Ze moest eigenlijk wel nodig. Eén los deurtje verborg een lege emmer. Dat zou het toch niet zijn? Gelukkig leidde het tweede deurtje naar iets dat meer leek op een toilet. Riolering, dat was het woord dat ze zocht. Zat dat onder het huis? Was er toiletpapier? Ze keek het hokje rond. Er stond een emmer in één hoek en een mand met doekjes in een andere.

Net toen ze haar moeder wilde roepen, verscheen diens hoofd om het hoekje. "Oh, hier ben je. Ja, dat moet je even weten. Je gebruikt de doekjes, maar die gooi je niet door de pot. Net als op de Servatorum dus. Ze gaan in de emmer en die wassen we dan."

"Ieuw."

Haar moeder lachte. "Je went er wel aan. Er wordt hier niets verkwist. Elodie is een planeet dat de natuur op nummer één heeft staan. De strengste wet is die van het verbod op technologie. Alles wordt met de hand gedaan."

"Wauw, dus ... geen elektriciteit. Hoe kook je dan?"

"Op vuur en met een oven, ik zal het je leren. Doe nu eerst maar je ding. Heb je je kamer al gezien?"

Ze sloot het deurtje, klikte het haakje dat als slot diende vast en riep: "Die met de blauwe deken op het bed?"

"Nee, dat is de kamer van bompa. Wij delen een kamer, maar ze hebben al gezegd dat als je meer ruimte nodig hebt, er makkelijk een deel aan het huis gebouwd kan worden."

"Zomaar?"

"Ja, daarom staan de huizen zo ver uit elkaar."

"Eh... hoe trek ik door?"

"Oja, dat was ik vergeten te zeggen. Eerst water pakken. Ik pak het nu wel even voor je."

De emmer die ze kreeg aangereikt, spoelde de toilet weer mooi schoon, waarna haar moeder haar een grote tobbe toonde, waar aan het eind van de dag de vuile was in gedaan kon worden. De tobbe moest elke dag worden gevuld via één van de putten die overal in het dorp stonden. Met dat water werd van alles gedaan en aan het eind van de dag dus de was. Daarna werd het geleegd bij de planten, want het schoonmaakmiddel dat gebruikt werd voor de was, was uiteraard milieuvriendelijk. Meike begon het systeem door te krijgen.

Na het avontuur in de badkamer zonder bad, opende ze eindelijk de deur naar wat haar slaapkamer was. Die was een stuk groter en er stonden twee bedden. Beide met een schitterende quilt. Bijtend op haar lip, liet ze haar vingers gaan over het patroon van vlinders, planten en bomen. Zoiets moois had ze nog nooit gezien.

"Mooi hè", klonk haar moeders stem zacht achter haar. "Die hebben we gekregen van een van de Elodische helpers. Ze komen regelmatig langs, hele gezinnen, die dan een paar we... perioden blijven en helpen met de bouw, het koken, het lesgeven. Soms blijft een gezin hier wonen. Je zult ze wel zien."

"Zijn dat die mensen met een witte huid?"

"Nee, dat zijn de ehm... geen mensen, zij komen van Tagmar, dat is blijkbaar weer een andere planeet. Een ander verhaal, voor een andere tijd", zei ze snel, voordat Meike een vraag kon stellen. "Op Elodie hebben ze een grijze huid."

Oh ja, dat had ze geleerd, ooit. Ze keek om zich heen. Ook hier stond een ladekast, met daarop een waskom en kan. Zou er iets in de kast liggen? Ze had niets gezien van hun spullen die ze aan boord van de Servatorum hadden gehad. Waarschijnlijk zijn die op aarde achtergebleven. Ontvoerders waren meestal niet zo vriendelijk om de persoonlijke eigendommen van hun gevangenen mee te brengen.

In de bovenste lade lag ondergoed, de la eronder linnen kleding en bedenkelijk trok ze er één omhoog. "Is dit een jurk?"

"Ja, je mag kiezen wat je aan wilt. Je eigen kleding mag je helaas niet houden. Dat gaat met het ruimteschip naar Tagmar, geloof ik, om daar verwerkt te worden. Op Elodie hebben ze geen mogelijkheden om van al het synthetische materiaal af te komen."

Ze staarde naar haar kleding, erg rauwig was ze er niet om. Het was oud, te groot of versleten en nooit helemaal van haarzelf geweest. Dat zou nu veranderen. Alles zou nu veranderen. Eerst maar verkleden dan. "Kan ik me ook wassen met dat water in de badkamer?"

"Ze noemen het een wasruimte", knikte haar moeder.

Meike groef nog even verder in de la tot ze een zelfde soort kniebroek en shirt had gevonden als die de jongens hadden gedragen. Heel veel variatie was er niet, maar wie weet kwam dat later. Of misschien droeg iedereen op de planeet wel hetzelfde. Haar moeder droeg een versie van de jurk die ze nu weer in de la propte. Geen jurken voor haar.

Niet veel later kwam ze omgekleed de wasruimte weer uit en was het tijd voor de de rest van de ontdekkingstocht. Een huis, een echt huis. Met een tuin. Ze bleef wel een uur in de tuin rondlopen. Er groeiden zelfs al bloemen en er stonden struiken en zelfs een kleine boom. Het leek net of het huis er gewoon tussen was gebouwd. Toen het etenstijd was, dekte haar moeder een kleine tafel buiten. Vers gebakken brood, fruitige sap en verschillende soorten jam overweldigden haar smaakpapillen zodat ze bij elke hap zowat kreunend kauwde. Haar grootvader lachte hardop, de derde keer dat ze dat deed en nadat ze zich bijna verslikte, lachte ze net zo hard mee.

"Dit is echt geweldig. Het lijkt wel alsof ik jarig ben. Ik word niet zometeen wakker toch? Dit is allemaal echt?"

Commotie in een huis verderop weerhield haar moeder van het geven van een antwoord. Een vrouw met een donkergrijze huid commandeerde een man om de luiken dicht te doen, terwijl ze zelf vlug de was van een gespannen lijn aftrok. Het leek wel alsof ...

Een druppel landde op haar neus. En toen één op de houten tafel naast haar bord. Nog één plonsde in haar beker en toen sprong haar moeder op.

"Oh nee, vlug, alles naar binnen brengen. Snel het brood. Meike, doe de deksels dicht."

Het duurde even voordat ze reageerde en intussen vielen er steeds meer druppels. Verbaasd staarde ze omhoog. Waar net nog een blauwe lucht was geweest, zag ze nu alleen nog maar grijs. Een druppel viel recht in haar oog en knipperend keek ze weer omlaag. De haastige handelingen van haar moeder en grootvader zetten haar in beweging en met de gesloten potjes jam in haar armen, holde ze even later de voordeur door.

Binnen draaide ze zich om en nadat ze de potjes had neergezet, staarde ze verbaasd naar het natte gordijn voor haar. Oké, dit was zeker geen droom. Het regende. Een grijns verspreidde zich over haar gezicht en voor haar moeder haar tegen kon houden, holde ze terug naar buiten.

Met armen wijd en ogen gesloten, stond ze midden op het zandpad dat al snel een modderpoel werd. Droog of nat, ze voelde zich de grootste bofkont van de wereld.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top