Groepstherapie
Groepstherapie was geen goed idee. Dat weet ik nu al. De ruimte ruikt te veel naar ziekenhuis. De matten op de vloer lijken gepoetst door iemand met smetvrees. De gezichten van de anderen stemmen me alleen maar somberder en het omgekeerde geldt ongetwijfeld ook.
"Zoek nu allemaal een partner", zegt Sasha, die deze sessie leidt. Ik krijg het gevoel dat iedereen hier per twee naartoe is gekomen en ik overblijf, als ik zie dat een man van mijn leeftijd aan de andere kant van de zaal nog voor zich uit zit te staren. Ik loop snel naar hem toe. Hij kijkt alsof hij van binnenuit levend wordt opgegeten, alsof hij op het punt staat in complete wanhoop zijn eigen hart eruit te rukken. Dat belooft.
"Ga met je rug tegen elkaar zitten." Hij beweegt. Hij is hier dus niet gedwongen naartoe gekomen en van plan niets te doen.
"Probeer nu in hetzelfde ritme te ademen. Word rustig door de kalme ademhaling en de steun van de ander." Ik ontspan en leun een beetje achterover. Ik ben vrij slank gebouwd, dus ik heb geen last van ellebogen in mijn ribben ofzo, in tegenstelling tot hem. Ik leg mijn handen in mijn schoot. Hij ademt twee tellen in en twee tellen uit. Ik pas mijn ritme aan. Het werkt inderdaad kalmerend.
"Goed. Dat was het voor vandaag. Jullie zijn allemaal welkom voor een nabespreking of om iets te drinken." Deze sessies duren nooit veel langer dan een halfuur, blijkbaar.
Ik ga mijn jas halen en aarzel of ik niet snel nog een drankje zou meepikken. Mijn partner van daarnet staat achter me.
"Is er nog iets?" vraag ik. Het klinkt net iets botter dan de bedoeling was.
"Nou, nee, gewoon. Bedankt dat je daarnet mijn partner wilde zijn."
"Dat ik je van Sasha heb gered, bedoel je."
"Dat ook." Hij glimlacht warempel. Ik draai me om. "Ik heet Michaël, trouwens." Hij is vriendelijk, veel aardiger dan ik. "Ga je nog iets drinken?"
"Waarom niet? Ik ben David. Leuk je te ontmoeten." Waarschijnlijk maak ik me op dit moment belachelijk, maar Michaël lijkt eerder opgelucht. Zou hij last hebben van verlegenheid en nu blij zijn dat het hem is gelukt om mij aan te spreken? Hij leest alleszins als een open boek.
Ik bestel bruiswater, Michaël een licht biertje.
"Drink je geen alcohol?"
"Dat is niet verplicht. Het maakt me niet minder man, al krijg ik soms wel dat gevoel. Maar ik moet straks nog een behoorlijke afstand fietsen."
"Mag je dan ook al niet te veel gedronken hebben?"
"Inderdaad."
"Zo leer je nog eens iets bij op groepstherapie."
"Zeg dat wel. Want veel soeps is het toch niet. Een paar ademhalingsoefeningen en zo, en daarmee moeten we onze problemen kunnen oplossen."
"Hoe ben jij hier beland?"
"Ik durf 's nachts niet meer over straat en mijn moeder vond dat ik daar wat aan moest doen." Ze propte de folder zowat in mijn handen. "En jij?"
"Relatie kapot."
"Jij zit hier gewoon voor een gebroken hart!"
"Het is wel meer dan dat." Ik heb hem gekwetst.
"Sorry. Ik weet dat liefdesverdriet ernstig kan zijn."
"Ik zei toch dat het niet alleen dat is."
Ik verkoel mijn handen aan mijn glas en kijk naar de posters van oude films aan de muur. Waarom zit ik hier eigenlijk met een vreemde? Maar ik moet toegeven, hij ziet er leuk uit. Hij heeft van die oceaanblauwe ogen, het soort kleur waar je 's zomers in wilt zwemmen.
"Woon je hier ver vandaan?" Zijn stem klinkt zachter.
"Dat valt mee. Een kilometer of twee." Ik zie hem denken dat de beleefdheid eist dat ik hem nu vraag waar hij woont. Maar beleefdheid, daar heb ik soms lak aan. Maar hij doet zo zijn best. Het is bijna aandoenlijk om zo'n stoere hetero zo te zien. Nu ja, stoere hetero's komen natuurlijk niet naar groepstherapie. Het kan op zich geen kwaad wat extra vrienden te maken.
"En jij, ben je te voet?"
"Ik woon een paar straten verder, bij de kerk."
"Vandaar." Ik knik naar het kruisje om zijn hals.
Hij lacht. "Nee, niet alleen daarom, al is het wel handig." Nog een reden waarom ik voor hem zou moeten oppassen. Misschien is hij wel een godsdienstfanaat. "Kom jij volgende week terug?"
Ik kijk op. "Geen idee. Als mijn moeder aandringt. Jij?"
Hij haalt zijn schouders op. "Ik heb misschien ernstiger hulp nodig. Ik ... Nee, laat maar." Hij drinkt zijn biertje op.
"Je bent toch niet geestelijk gestoord?"
"Ik ..." Hij ziet er hulpeloos uit. "Ik weet het niet."
"Waarom vroeg je dat eigenlijk, of ik terugkom?"
"Ik heb nu niet bepaald veel vrienden meer en jij, nou, je leek me wel aardig." Ik! Nooit gedacht dat iemand – laat staan hij – me zo zou omschrijven. Ik ben niet erg aardig geweest.
Ik trek mijn wenkbrauwen op. "En dat door een stukgelopen relatie! En ja, ik weet het al, het ligt ingewikkelder. Is dat de reden dat je denkt psychische problemen te hebben – dat is toch wat je denkt, hè?"
"Ik ben hen kwijtgeraakt. Door mijn eigen schuld."
"Dus het had niets met je liefje te maken?"
"Misschien wel. Ik ..." Dit gesprek begint echt vreemd te worden. We kennen elkaar nauwelijks. Michaël beseft het ook, want hij klapt dicht.
"Zullen we gaan? Ik betaal de rekening wel." Hij protesteert niet. Er liggen vreemde schaduwen over zijn gezicht. "Ik loop nog even met je mee, goed? Ik moet toch dezelfde kant uit." Normaal gezien rijd ik nooit langs daar, maar deze man fascineert me. Hij knikt.
We zeggen niet veel onderweg. De woorden van Michaël spoken door mijn hoofd. Ik kantel ze om en om, maar vind geen nieuwe aanwijzingen. Wat is het toch dat hem zo dwars zit? Hij lijkt me iemand die onder gewone omstandigheden eerder positief in het leven staat. Eerst was ik niet happig, maar nu ben ik niet van plan hem los te laten.
"Michaël."
"Ja?"
"Het is misschien een idee als je me jouw nummer en mailadres geeft. Ik zal je de mijne geven." Ik vis een stuk papier uit mijn jaszak en scheur het in tweeën. "Hier. Schrijf op."
We staan vlak bij de kerk. "Waar woon je precies?" Michaël wijst naar een smal rijhuis met geraniums in de bloembakken. Zo cliché. Ik prent het in mijn geheugen.
"Tot een volgende keer."
"Ja. Dag David." Ik weet niet waarom, maar dat korte 'ja', die belofte, maakt me blij. Hij sprak de eerste d van mijn naam ook zo vreemd uit, een beetje aangeblazen. Het irriteert me, maar het is ook charmant.
Wat is er toch met hem? Wat trekt me zo aan?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top