De moraal van liefde

Flikker! Jeannet! Mietje!
Hoe vaak moet ik die woorden niet horen. Ik heb ze ook gevoeld, al is de beurse plek op mijn wang intussen verdwenen. Maar de herinnering is nog rauw en elke keer als Michaël mijn wang aanraakt, hoe teder ook, wil ik mijn hoofd wegdraaien.
Ook nu. Ik zou willen dat hij dat liet, want hij weet hoe moeilijk het voor me is. Maar hij heeft de klappen niet moeten opvangen, de stompen die de woorden in mijn hoofd boorden, waar ze giftig sudderen.
Nicht! Meisje! Ze zouden je moeten castreren!
"Is er iets? David?" Ik kijk naar de muur. "Dave, toe, zwijg niet altijd. Ik ben toch niet zoals de anderen?" Hoor ik ergernis? Ik glimlach.
"Dat weet ik wel. En het is David."
"Jaja. Waar denk je aan?"
"Dacht."
"Dacht dan."
"Aan je-weet-wel." Ik wijs naar mijn wang.
Hij zucht. "Waarom kun je dat niet met rust laten?"
Ik bestudeer een vlekje op de zetel en kijk hem dan recht aan. Hij fronst. "Omdat het niet eerlijk is! Waar hebben wij die klappen aan verdiend? Waarom moeten wij gestraft worden voor wie we zijn, voor hoe we geboren zijn?"
"Dat vinden zij niet. Volgens hen is het een keuze om homo te zijn. En ook als het wel aangeboren is, moeten we ervoor kiezen om onze geaardheid te negeren."
"En vrijwillig een heel leven ongelukkig zijn." Er sluipt een cynische toon in mijn stem.
"Dat beseffen zij niet. Je weet hoelang ik met mijn identiteit heb geworsteld."
"Wij allemaal."
"Ik bedoel niet de twijfels. Ik dacht dat er iets mis met me was, dat er een duivel in me zat die me foute dingen liet denken. Ik negeerde mijn gevoelens."
"Je relatie met Aïscha."
Even zit er een kleine breuk in het oceaanblauw van zijn ogen. "Geen fijne herinnering. Ik was zo ongelukkig dat ik met iedereen ruziemaakte en zelfs zelfmoord overwoog. Dan doodde ik ineens ook een demon."
"Gelukkig ben je daar nu overheen."
"Dankzij jou. Toen ik op jou verliefd werd, kon ik niet geloven dat iets wat me zo gelukkig maakte, iets als liefde, slecht was."
"Maakte?" Ik por hem in zijn zij.
"Zelfs in liefdesverklaringen kunnen foutjes sluipen, Davie."
"David. We lijken wel een heterokoppel met al die koosnaampjes." Mijn mondhoek krult.
"Dat is het nu net. We zijn in wezen niet anders dan elk ander koppel. Alleen zijn we toevallig allebei mannen."
"En blijkbaar stoort dat sommige mensen. Wat maakt dat hen eigenlijk uit? Het is toch ons leven?" Mijn hand stoot tegen de leeslamp, die mijn verontwaardiging gelaten ondergaat.
"Ze willen waarschijnlijk de moraal van de samenleving bewaken, of een ander nobel doel."
"Mooie moraal, mensen in elkaar slaan."
"Je kunt misdadigers niet ongestraft laten, zeker?"
"Dus het is een misdaad om van iemand te houden."
"Dat kan een pedofiel ook zeggen."
"Volgens mij is dat eerder lust. En kinderen zijn niet capabel om hun bewuste toestemming te geven. Wij wel."
"Mij heb je overtuigd, maar de homohaters zijn een ander paar mouwen. Zij zouden je niet laten uitspreken."
"Nee, zij zouden mijn tanden eruit slaan." Ik voel aan mijn kaak. Michaël trekt zijn wenkbrauwen op en ik laat mijn hand zakken.
"En dan moet je weten dat sommige homo's hetero's afstraffen", zegt hij.
"Dat vind ik gewoonweg stom. Dat doet onze zaak meer kwaad dan goed. Er is niets goeds aan! Zij hebben er evengoed niet voor gekozen als hetero geboren te worden." Dit soort dingen doen me denken dat de wereld hopeloos naar de knoppen is.
"Alle haat en geweld is stom. Haat is een middel om angst te maskeren en angst vloeit voort uit onwetendheid."
"En claustrofobie dan?"
"Ik heb het over angst, niet over fobieën."
"Maar het is wel homofobie." Nu heb ik hem.
"Ik ben geen expert in psychologie of taalkunde. Voor homofobie klopt mijn theorie alleszins.
Ze weten niet dat we er niet voor kiezen om homo te zijn, dat het niet gewoon om lust gaat, dat holebi's net zo divers zijn als hetero's, dat liefde en trouw tussen twee mensen alleen maar van God kunnen komen.
Ze zijn bang dat wij de rest van de wereld zullen besmetten, dat alle mannen halve vrouwen worden en alle vrouwen halve mannen. – En dan nog: wat is daar mis mee?
Die angst zetten ze om in haat en die haat uiten ze met geweld."
"Je vergeet dat sommige mensen opgevoed worden met de gedachte dat homoseksualiteit verkeerd en onnatuurlijk is. Jij bijvoorbeeld."
"Met hen kan ik alleen maar medelijden hebben, maar meningen kunnen veranderen."
"Niet iedereen heeft het geluk mij tegen het lijf te lopen."
"Nee, een kans uit duizend. Maar geldt dat niet voor alle mensen? We zijn allemaal doodnormale mensen die op zoek zijn naar de juiste persoon, iemand om mee samen te blijven, om van te houden. Wij hebben nog net iets minder keus, maar er zullen genoeg hetero's zijn die ook al eens een blauwtje hebben gelopen bij een holebi."
"Aïscha."
"Kunnen we over haar niet zwijgen? Dit hele onderwerp met rust laten? We hebben er al lang genoeg over gepraat." Michaëls stem klinkt olifantenzwaar, uitgeput. Ik begrijp zijn frustratie, maar hij weet niet hoe het is om die angst te voelen, hoeveel pijn ze je kunnen doen.
"Je zult ermee moeten leven. Ik kan niet losstaan van wat er is gebeurd zonder mezelf en jou te bedriegen."
"Ik vraag je ook niet om te doen alsof het niet is gebeurd. Het mag gewoon niet het centrum van je wereld zijn."
"Jij bent mijn wereld."
"En jij de mijne, zolang onze verliefdheid duurt. Maar is dat niet genoeg? Is dat niet belangrijker dan de kleinzielige haat van mensen met een bekrompen geest?"
Ik glimlach, schuif wat dichter en kus hem.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top