Proloog
De zon staat stralend aan de hemel, het is koud - en dat is best logisch, zo begin maart - maar diverse huishoudens hebben gebruik gemaakt van dit zeldzame mooie weer om hun ramen tegen elkaar open te zetten en een fris briesje door hun muffe huizen te laten waaien. Het is tijd voor het voorjaar om aan te breken en iedereen heeft daar zin in.
De zeventienjarige jongen staat met wat vrienden op het plein van Havenpoort. Ze wachten op het laatste lid van hun groepje, voordat ze de hort opgaan. Wat ze gaan doen is nog niet exact besproken, maar ze hebben een vrije dag en ze zijn oud genoeg om geen zin te hebben in het toezicht van de oudere garde, bestaande uit ouders en andere inwoners van de grensstad.
Hoewel iedereen in de stad in meerdere of mindere mate bekend is met het fenomeen 'weerwolf', zijn de groepen van de jongeren dusdanig gescheiden dat iedere volbloedmens omgaat met zijn eigen soort, net zoals dat met de weerwolven het geval is. De jongeling kent ze natuurlijk wel, er zitten klasgenoten bij, maar gaat nauwelijks met dat laatste type om. Ze zijn nooit aanwezig op vrije momenten als deze, en dat is inclusief hun massieve spieren en arrogante houding, dus dat is mooi meegenomen.
Ook nu zijn ze in de bossen verdwenen om wie weet wat te doen.
Of ze zijn in Buitenhaven, de avondclub aan de rand van het Woud, die maar wat graag hun deuren voor ze opent, ook op dit tijdstip van de dag.
Zijn moeder is daar manager, dus hij weet er alles van.
Of hij zich een tweederangsburger voelt in deze stad? Ja, eigenlijk wel. Als hij het voor het zeggen had, zou hij ervoor zorgen dat de scheiding niet zo overduidelijk was.
Terwijl zijn vrienden wat aan het kletsen zijn kijkt hij schuin omhoog, naar het huis van de burgemeester, waar hij praktisch tegenaan staat.
Ook dit gezinnetje bestaat uit weerwolven. Hoewel de burgemeester de leiding heeft, is hij geen Alfa. Hij moet verantwoording afleggen aan weerwolfkoning Vince.
Ach ja, hij gokt dat dat alweer beter is dan zo'n tien jaar geleden. Toen was er helemaal geen leiding te bekennen in de stad en deed iedereen maar wat.
Criminaliteit vierde hoogtij, hoewel dat in eerste instantie niet zo leek, en tegenwoordig is het zeker beter om in deze stad te leven.
Wat gebeurt daar toch allemaal boven? Hij ziet wat onrustige bewegingen, maar dat is op driehoog, dus helemaal duidelijk krijgt hij het niet mee.
Plotseling valt er een pop naar beneden.
Nee.
Hij kijkt nog eens goed, zijn lichaam onderneemt al actie voordat zijn brein doorheeft wat er nou eigenlijk precies aan de hand is.
Met een grote sprong staat hij op de goede plek en strekt zijn armen.
Bijna laat hij het kostbare bundeltje alsnog vallen door de impact van het hele gebeuren. Het is direct overduidelijk dat dit kleine jongetje geen pop is, maar een weldoorvoed en ontzettend levend wezentje.
Maar voordat het kwetsbare hoofdje de keiharde stoep weet te raken, heeft hij hem klemvast. Zijn hart klopt in zijn keel en hij klappertandt van de schrik.
Dan begint hij ook te trillen als hij na begint te denken wat er gebeurd was als hij daar niet had gestaan. Het zorgt ervoor dat hij het jongetje nog steviger vasthoudt.
Zijn vrienden drommen om hem heen. Kijken naar boven. Naar hem. Hij heeft ze niet vaak zo stil meegemaakt, zo geschrokken.
De kreet die hij in huis hoort is die van de vader, de burgemeester. Het geluid is doordrongen van de diepste wanhoop. Maar dat komt omdat hij nog niet omlaag heeft gekeken en heeft gezien dat zijn zoon is gered.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top