Hoofdstuk 35
De snelheid waarmee dat gaat, is fantastisch. Het ene moment is hij een mens, het volgende moment staat hij te wankelen op zijn achterpoten en valt vervolgens abrupt voorover omdat zijn lichamelijke zwaartepunt in een seconde tijd is verschoven.
Zijn botten zijn in hetzelfde korte tijdsbestek gebroken, uitgerekt en aangepast, en geheeld. Vandaar de scherpe pijn. Maar die ebt direct weg, hij voelt er niks meer van: slechts de herinnering blijft en die wordt alweer overruled door alle andere heftige indrukken die hij in diezelfde tijd meemaakt.
Hij focust op Milou, die dermate dicht voor hem staat, dat hun neuzen elkaar bijna raken.
Onwillekeurig deinst Winston naar achteren als hij de pikzwarte wolf gewaar wordt. De rode ogen staan furieus en er klinkt een zacht gegrom uit de bek met vlijmscherpe tanden.
Niemand zal ooit spotten met die klauwen, zelfs niet nu de wolf een elastieken hes aanheeft.
Maar direct daarop verandert het gedrag van de ander. Milou is bekomen van de pijn en het intense gevoel van de onbekende verandering en heeft ineens oog voor haar omgeving. Voor hem.
Ze bekijkt hem van top tot teen en dat geeft hem de tijd om datzelfde bij haar te doen.
"Wauw, je bent prachtig," hoort hij ineens in zijn hoofd. Milou staart hem strak aan. In deze vorm kan hij geen gezichtsuitdrukkingen zien of herkennen. Tenminste, dat is totdat ze haar bek vormt in een wolvengrijns. De tanden zijn iets te scherp om haar er belachelijk uit te laten zien. Hij merkt dat hij haar gedrag kopieert.
"Jíj bent prachtig," weerlegt hij. De gedachtelink voelt onwennig aan.
Dat ging best makkelijk. Niet dat hij nou zoveel van deze fase van het weerwolf zijn weet, maar hij dacht altijd dat het onrustiger verliep. Dat het pijnlijker zou zijn. Onduidelijker.
Hij draait zijn kop om zichzelf te bekijken en jankt van schrik. Zijn vacht is spierwit. Dat had hij niet aan zien komen. Wit staat in weerwolftermen gelijk aan zwak.
"Je bent prachtig," herhaalt Milou. Hij voelt de nadruk van haar woorden. "Kijk dan, hoe groot je bent."
Hij is inderdaad beduidend groter dan zijn zielsverwant, maar vrouwtjeswolven zijn toch sowieso kleiner dan de mannetjesvariant?
"Je ogen," strak kijkt zij hem aan. Winston sluit ze. Wat is daarmee?
"Ze zijn... blauw." Het ontzag druipt er vanaf. "Winston, je bent uniek."
"Iedereen is uniek." Nu merkt hij dat hij begint te mokken.
"Ja, dat is waar." Weer die grijns. "Jij bent nog ietsjes unieker, op een goede manier."
Ze blijft hem bewonderend aanstaren. Het kost wat meer moeite om emoties in een wolfvorm te ontwaren, maar ze zijn er. De beelden die zij inmiddels doorstuurt, helpen daar ook bij. Hij ziet zichzelf zoals zij hem ziet.
Ze heeft gelijk. Hij ziet er allesbehalve zwak uit.
"Mijn oom heeft ook een witte wolf," vertrouwt ze hem dan toe. In gedachten vergelijkt ze dat beeld met een plaatje van hemzelf. Ook die witte wolf is niet klein of kwetsbaar. Het beeld breidt uit. Majestueus staat de wolf op een open plein, met een groot huis op de achtergrond. Er verschijnt nog een wolf, een zwarte: net zoals Milou. Een jongetje van een jaar of zeven wordt tussen ze in geprojecteerd.
"Dat is mijn tante Rosalinde, de halfzus* van mijn moeder." Kan een link in je gedachten zacht klinken? Milou lukt dat. "Met hun zoon Wolf. Als hij de juiste leeftijd bereikt, zal hij heersen over de Donkere Laagte** roedel."
Het is een prachtig plaatje. Een witte wolf en een zwarte wolf. Ze zien er als een machtig koppel uit. Wijsheid straalt uit hun rode ogen. Wat hem direct weer terug in het heden werpt.
"Ik heb blauwe ogen," hij probeert de paniek uit zijn gedachten te weren.
"Jij bent de eerste weerwolf van jouw bloedlijn. Ik denk dat dat jou anders maakt," denkt ze kalm. "Jouw wolf is puur en komt rechtstreeks van de maangodin af. Als ik jou was zou ik me er niet voor schamen. Het is iets om trots op te zijn."
Haar houding verandert. De beelden verdwijnen.
"Kom, Winston. Het is tijd om onze wolf uit te proberen. Laat maar eens zien hoe snel je bent en probeer me maar te pakken."
Ze is nog niet klaar met die woorden, of ze stuift al weg. Haar huil is hoog en uitgelaten.
Dat laat hij natuurlijk niet op zich zitten. Hij jankt ook. Hard en schel. Met een machtig afzetten stort hij zijn wolvenlijf achter haar aan.
***
Derrick kijkt naar het kleine dorpje dat Maneschijn heet. Het is laat in de ochtend, ze hebben uiteindelijk ruim twee dagen over de rest van de reis gedaan, met als beginpunt de grot bij de Middelpunt roedel. Alsnog heel snel, maar hij heeft een falend gevoel, omdat de volle maan al enkele nachten is verstreken.
Morgen zullen ze van start gaan met de Finale en hij voelt hoe er een haast in zijn hart nestelt, die hopelijk zal verdwijnen zodra ze daarmee gaan beginnen. Hij hoopt niet dat het pas weg is wanneer hij het gevoel heeft dat hij de verloren tijd heeft ingehaald. Want dat zal wel eens heel lang kunnen duren.
De anderen lijken daar minder last van te hebben. Resa is bij Ralf en lijkt de hele wedstrijd met de dag minder interessant te vinden. Als hij een gok mag wagen, dan denkt hij dat zij er straks vrijwillig uit zal stappen.
De tijd zal het leren.
Hij ziet hoe Alfa Vince zich naar de gigantische mansion van Alfa Gerard begeeft, die zich aan de rand van het Woud bevindt.
Alleen al het bewonen van dit prachtige staaltje architectuur zal voldoende moeten zijn om de zo begeerde prijs, die het Alfa-schap is, te winnen.
Hij ziet overal glas, waardoor het zicht op het Woud gegarandeerd blijft, en ergonomische vormen. De bungalow of loft is uitgestrekt en laag door zijn ene verdieping.
Hij voelt zich er direct thuis.
De vader van de Alfa, die ook Gerard heet, staat naast de jongere, Gerard jr. Een mooie vrouw met diepzwarte haren en groenblauwe ogen houdt de hand van die laatste vast. Dat is Louise, Derrick heeft haar slechts één keer eerder gezien.
De afstand tussen de stammen is hierin de grote boosdoener.
"Welkom," zegt de jongste Gerard. "Ik nodig jullie uit om vannacht in mijn huis te logeren. Ga naar binnen, fris je op en kom dan naar de gezamenlijke woonkamer. De anderen zijn er al, waardoor je ze beter kan leren kennen."
"We zagen de storm. De delegatie uit Havenpoort had er ook last van, dus we hebben gewacht. Morgen begint de Finale," voegt Gerard sr. eraan toe.
Alfa Vince heeft zich ondertussen getransformeerd van zijn wolf naar zijn mens. Hij trekt zich niks aan van zijn naaktheid en komt met uitgestoken hand op de Alfa, zijn vrouw en zijn vader af.
"Bedankt heren, Louise," zegt hij. "We hebben inderdaad flink veel last gehad van de storm. Ik ben blij met jullie geduld."
Hij aarzelt, maar de nood is te hoog. Met zachte stem vraagt hij: "Zal ik misschien zo snel mogelijk van jullie telefoon gebruik kunnen maken? Alexis wacht op mijn belletje en daar ben ik al bijna drie dagen te laat mee."
*Zie: 'De Wraak'
**Zie: 'De Jacht'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top