Hoofdstuk 34
Haar bovenbenen voelt ze niet meer, maar ze weigert om Winston op de kale vloer te leggen. Hoewel ze zich krachtiger voelt dan ooit, waarschijnlijk beginnen haar weerwolfgenen eindelijk hun werk te doen, durft ze het ook niet aan om hem naar de bank te tillen of slepen.
Dus wacht ze af, haar hoofd leunt tegen de muur, net naast het raam.
***
De pijn is weg. Maar toch voelt Winston zich niet zichzelf. Er raast een woede door hem heen die hem niet bekend voorkomt.
Hij schiet overeind en wankelt even door die abrupte beweging. Hij wuift de duizeligheid weg en laat zijn ogen door het vertrek flitsen. Hier heeft hij zichzelf heen gesleept na het doden van de wolf, maar hij ziet nu zoveel meer. De schaars ingerichte huiskamer geeft zijn details bloot.
De nerven in de houten meubels, het stof dat dof in het heldere maanlicht oplicht. Een getint meisje met grote groene ogen, die in een klein hoekje achter hem was weggedoken en op dat moment stijfjes overeind tracht te krabbelen.
Met een grauw grijpt hij haar bij haar keel en versnelt dat proces.
Iets in hem protesteert luidkeels. Haar ogen zijn groot van schrik, beginnen zelfs wat uit te puilen, terwijl ze geschokt tegen begint te spartelen.
Winston voelt een macht door zich heen rollen die hem minachtend doet grijnzen. Zij kan niet meer spreken, er komen slechts gorgelende geluiden uit haar mond.
Hij merkt hoe een ander deel in zijn lichaam daarvan geniet.
Maar dan voelt hij een dreun op zijn borst, recht tegen zijn hart. Een maaiende ledemaat van het meisje, Milou, weet hij ineens weer, heeft hem daar precies geraakt en weet er zo voor te zorgen dat er gezond verstand op de voorgrond treedt.
Vol afschuw laat hij haar zakken en zet enkele grote stappen achteruit. Hij botst met zijn knieholten tegen de bank aan, wat hem tot stoppen dwingt.
"Sorry!" roept hij in paniek, zijn handen opgeheven. Hij voelt de woede opnieuw opborrelen, maar zijn verstand doet nu mee en hij kan controle op zijn driften uitoefenen.
Zij kan alleen maar hoesten terwijl ze op de grond zijgt. Eén hand houdt ze tegen haar keel, de andere heft ze naar hem op.
Hij wringt met zijn handen, weet instinctief dat hij nu beter niet naar haar toe kan gaan, hoewel hij dit heeft veroorzaakt.
De spijt in zijn hart overspoelt de woede, maakt hem helemaal helder.
Winston kijkt vaag zoekend om zich heen. De herinnering aan de recentste gebeurtenis komt terug. Waar is de godin gebleven? Alle verhalen en sprookjes die zijn moeder hem heeft verteld zijn werkelijkheid geworden, dus hij was nauwelijks verbaasd toen bleek dat haar beschrijving van de maangodin exact bleek te kloppen.
Milou komt intussen weer wat bij van zijn onverwachte aanval en krabbelt overeind. Direct gaat al zijn aandacht weer naar haar uit en hij zegt, zijn stem is doordrenkt van berouw: "Het spijt me zo, Milou. Ik had mijn instincten niet onder controle."
Haar stem klinkt schor, benepen, als ze zacht vraagt: "En nu wel weer?"
"Ik weet niet wat me overkwam. Ik heb nog nooit eerder zo'n overweldigende woede gevoelt," zegt hij. Hij wringt zijn handen ineen, niet zeker wat hij kan doen of zeggen om dit op te lossen.
Ze lacht zwakjes, haar stem begint weer wat aan kracht te winnen terwijl ze zegt: "De godin had me al gewaarschuwd voor stemmingswisselingen. Ik had alleen niet bedacht dat die zo heftig zouden zijn."
Winston kijkt naar zijn handen, ziet ze ineens als de moordwapens die ze kunnen zijn en balt ze tot vuisten. Hij wil ze achter zijn rug verstoppen, maar dat voelt niet afdoende aan. Hij steekt ze, bij gebrek aan beter, in zijn zakken.
Milou's blik gaat mee en ze kijkt alsof haar wat te binnen schiet. Haar blik wordt een beetje stiekem en ze draalt.
"Wat? Wat is er?" Wat is er allemaal gebeurd in de tijd dat hij buiten westen is geweest?
"Je moet begrijpen dat je anders dood zou zijn gegaan." Milou kijkt hem smekend aan. Winston wordt steeds ongeruster. De woede ligt op de loer om haar eens flink door elkaar te schudden om af te rekenen met haar traagheid. Hij houdt zich met man en macht in.
"Eh, het kan zijn dat je een weerwolf bent geworden, eigenlijk weet ik niet eens of je dat wel wilde."
Ze mompelt die woorden, maar met zijn versterkte gehoor is dat geen probleem voor hem. Het is dus niet alleen de melodie, die hij niet meer hoort. Hij is nu een weerwolf en kan daardoor zo goed zien, horen en... ruiken.
Hij snuift. De huiskamer zelf is muf, voorzien van een deel schimmel. Maar de boventoon van wat hij ruikt heeft de geur van maanlicht, een geconcentreerde versie van het Woud en vers gebrande koffie. Haar antwoord verdwaalt in zijn brein terwijl hij geniet van deze geurexplosie. Wauw.
Het kost hem niet veel tijd om te beseffen dat die unieke geur bij haar vandaan komt. Hoe meer hij wordt overspoeld door het aroma, hoe rustiger hij zich vanbinnen voelt worden. Het bouquet wordt zo onweerstaanbaar dat hij een stap naar haar toe zet, hij is niet bij machte om bij haar weg te blijven.
***
Haar woorden lijken niet door te dringen, hij is afgeleid door iets anders. Onzeker kijkt ze toe hoe hij nog een stap in haar richting zet. De kloof tussen hen wordt kleiner.
Ze voelt de pijn die hij net heeft veroorzaakt nog nakloppen in haar keel, maar ziet ook hoe de waas van blinde woede, waar zijn blik eerder van doordrongen was, mist.
Hij lijkt de lucht op te snuiven en onwillekeurig steekt ook zij haar neus in de lucht. Haar zintuigen worden ontegenzeggelijk versterkt, het aroma wat van hem af wasemt raakt haar met een klap. Ze rook hem al eerder, maar dit is nieuw. Wordt dit veroorzaakt door het zijn van een weerwolf?
Ze probeert woorden te vinden voor de abstracte geuren waar haar hele wezen mee wordt doordrenkt; een zwoele nacht in de lente, een dure houtsoort, gebotteld vers fruit. Het ruikt in ieder geval ontzettend mannelijk en ze is direct verslaafd.
Ze zet een stap naar hem toe.
Milou kijkt naar hem op, terwijl ze dicht tegenover elkaar staan. Mate. Haar hart zingt het woord uit.
"Mate," zegt ook hij. Zijn stem is diep en prachtig. Zijn blauwe ogen staren in de hare en zij kan haar blik niet afwenden, zelfs als ze het zou willen.
Zij wist al dat ze zielsverwanten zijn, maar ze ervaren het nu allebei met de zintuigen van een weerwolf. Het gevoel is overweldigend en geweldig.
"Ja," zegt Milou eenvoudig en ze pakt zijn hand. Het veroorzaakt weer een schok. Fijne tintelingen schieten door haar heen. Het is een sensatie waar zij graag aan wil wennen.
Winston sluit zijn ogen en pakt ook haar andere hand, trekt haar dichter tegen zich aan. Het wordt haar bijna teveel.
Hij fluistert: "Het zal me nooit meer gebeuren, dat beloof ik je."
Een glimlach siert haar lippen als ze terug fluistert: "Dat weet ik, ik geloof je."
Zo blijven ze heel even staan, totdat ze vraagt: "Ga je me nog zoenen?"
Hij kijkt haar verrast aan en lacht. Weer raakt haar brein in de war. Dat gaat nog problemen opleveren, vreest ze. Ze stelt zich haar broer ineens voor die haar hartelijk uit zal lachen als zij kortsluiting heeft.
Felix. Weerwolven. De Finale. Haar gedachten schieten opeens alle kanten op.
Gelukkig weet Winston haar gevoelens te centreren door haar inderdaad te gaan zoenen, waardoor ze aan niks anders meer kan denken. Ze durft te zweren dat er rondom hen vuurwerk wordt ontstoken. Hoewel ze geen flauwvallerig type is, is ze ineens bang voor dat fenomeen. Simpelweg omdat ze wordt overweldigd door alle intense prikkels.
De zoen is diep en perfect. Hijgend kijkt ze hem aan, ziet hoe er sterretjes in zijn ogen twinkelen. Maar dan kijkt hij weg.
"I-ik heb een woede in me en ik ben bang dat ik die niet altijd kan beheersen." Ze hoort de schuld in zijn stem, zijn blik is strak op de stoffige vloer gericht, maar hij laat haar niet los.
Maar dan kijkt hij op. Zijn stem wordt vast, zijn kaaklijn is strak, als hij verder praat: "Als ik bij jou ben kan ik het beheersen. Jouw geur. Het gevoel..."
Zijn stem sterft weg, maar zij begrijpt precies wat hij bedoelt.
Ze zegt zacht: "We hebben de rest van ons leven om elkaar te leren kennen. Ik kijk ernaar uit."
Winston knikt en is voornemens haar opnieuw te zoenen. Hoe graag zij dat ook wil, haar brein doet weer mee en ze kan even nergens anders meer aan denken dan aan wat zo gaat gebeuren.
Indringend zegt ze: "Winston, als het twaalf uur is, is de volle maan op zijn sterkst. Dan zullen wij allebei in een weerwolf veranderen. Het duurt nu niet al te lang meer, we moeten ons er klaar voor maken."
***
"Eh, hoe moet ik dat zien?" Winston is geïntrigeerd. "Hoe moet ik me daarop voorbereiden?"
Hij ziet hoe een schattige blos over het gezicht van zijn ware liefde trekt en voelt de vlinders in zijn maag fladderen.
"Je wolf is massiever dan je mens. Je zult uit je kleren scheuren. Het is handig om ze uit te doen én we hebben de ruimte nodig." Lachend ziet hij hoe ze alle kanten op tracht te kijken, behalve de zijne.
Hij werpt een blik op zijn horloge en zet grote ogen op. Dan mag hij wel opschieten. Het is vijf voor twaalf. Time flies when you having fun.
"In dat geval, over vijf minuten is het zover," verkondigt hij. Hij ziet hoe haar ademhaling versnelt.
"Ik heb geeneens avondeten gehad," hoort hij haar mopperen en hij schiet onwillekeurig in de lach. Ze heeft haar prioriteiten in ieder geval goed op orde.
"Straks kunnen we jagen," belooft hij haar. Jagen, als wolf. Wie had dat gedacht!
"Dit jurkje is speciaal gemaakt voor de explosieve verandering van mens naar wolf - en weer terug," zegt ze dan. Er straalt wat triomf uit haar blik. "Die hoef ik dus niet uit te doen."
In de tussentijd is ze druk bezig met de veters van haar wandelschoenen. Haar sokken hangt ze over een stoelleuning, haar vest over een andere.
Winston stopt met staren en richt zijn aandacht op zichzelf. Hij kleedt zich compleet uit. Hij merkt hoe zij stiekem spiekt en ziet haar blos. Hij grinnikt, maar heeft geen tijd daar dieper op in te gaan. De tijd tikt onbarmhartig door.
"Kom, we gaan naar buiten," zegt hij. "Daar hebben we meer ruimte."
Hand in hand lopen ze de maan overgoten open plek op. Winston werpt een blik op de dode weerwolf en begeleidt zijn lief naar een positie iets verderop.
Met hun handen in elkaar verstrengelt, hun blikken naar elkaar gericht, wachten ze de nieuwe dag af.
"O ja," zegt Winston, nu hij daaraan denkt. "Morgen ben ik jarig. Over een minuut ben ik volwassen."
De groene ogen van Milou krijgen een rode waas over zich heen, terwijl ze naar achteren deinst. Hij laat haar los, zet ook een flinke stap naar achteren en in een flits van pijn veranderen ze tegelijkertijd in hun alter ego.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top