Hoofdstuk 30

De storm heeft twee hele nachten en dagen doorgewoed en Milou is - met schaarse onderbrekingen van maximaal een paar uur per keer - al die tijd blijven lopen. Tijdens pauzes heeft ze de binnenkant van enkele bomen gezien: daar waar een gat in zat, groot genoeg voor haar persoontje. Ze heeft een rustmoment bibberend doorgebracht aan de beschutte kant van een verzameling doornige struiken en een andere in een kleine verzakking in de grond. Het voldeed, maar net.
Ze weet dat ze naar het oosten moet - daar ligt Maneschijn - maar zonder kompas, sterren of zon, is dat ontzettend lastig te bepalen. Haar telefoon is leeg, anders had die misschien nog ergens mee kunnen helpen. Al heeft ze uiteraard geen bereik, zo diep in het Woud.

Ze heeft in ieder geval geen idee waar ze zich nu bevindt. De storm is kennelijk ineens van mening geweest dat hij het Woud voldoende heeft gegeseld en is abrupt verder getrokken - met medeneming van zijn bedroevende karakter. Milou is blij toe. Wonderlijk genoeg heeft ze, behalve kletsnatte kleding, niks aan het onweer overgehouden, al voelt ze tot in het diepst van haar botten hoe moe ze is. Maar dat is natuurlijk logisch, door de constante beweging en te weinig rust.

Hopelijk was haar wandel een beetje in de goede richting.

Het hele Woud druipt van de regen en - typisch voor een bos - dat zorgt ook voor een onverwachte tweede koude douche, doordat alle opgespaarde regenregels af en toe te zwaar worden voor het blad waar ze op liggen en in onplezierige stroompjes van de bomen af worden gegoten.
Milou heeft het idee dat het precies gebeurt als zíj onder een dergelijke boom doorloopt. Al zal zij de eerste zijn die toegeeft niet al te rationeel te reageren op het moment.

Honger en dorst heeft ze niet, aangezien ze aan eten en drinken heeft gedacht en voldoende voorraad bezit. Maar ze is wel doornat en ijskoud. Behalve dat, merkt ze vervuld te zijn van iets wat verdacht veel op wanhoop lijkt en de opluchting is dan ook onbeschrijfelijk als ze een enigszins beschut plekje in de vorm van een holte bij een stevige boom ziet. De bladeren die daar opgehoopt liggen lijken redelijk droog en ze weet dat ze nu een langere pauze moet houden. Het alternatief is dat ze, zonder verder zeggenschap over haar lichaam, simpelweg ineen zal storten.
Bibberend ritst ze haar tas open en zoals ze al doorhad bij het pakken van eten en drinken, ziet ze opnieuw - en nu bewust - dat de bovenste laag kletsnat is geregend. Bijna alle kleding die ze in heeft gepakt is momenteel nutteloos.
Alleen het elastieken jurkje is, omdat het op de bodem van haar tas lag, nog droog, net zoals een vest, met daarin het belangrijke papier, daarbovenop. Ze moet bijna huilen als ze ook nog droge sokken tegenkomt.

Omdat ze weet dat ze anders doodziek zal worden, kleedt ze zich razendsnel om en kruipt zo diep als haar lukt weg in het vest. Ongemakkelijk en ineengedoken dommelt ze weg in de lading lichtvochtige bladeren, haar wandelschoenen vult ze er ook mee: hopelijk trekken die het vocht uit haar schoeisel.
Het constante gedruppel van de bomen in haar omgeving zorgen voor een prima passende tweede stem door haar melodie.

***

Winston schrikt op, zoals zo vaak is gebeurd in de afgelopen tijd. Zijn koortsachtige dromen maken kortstondig plaats voor een helderheid. Hij merkt direct dat er iets is veranderd.
Wat is er aan de hand? De stilte om hem heen voorspelt niks goeds. Zijn hoofd lijkt enkele drukkende watten te verliezen, waardoor nadenken steeds makkelijker gaat. Daardoor beseft hij na verloop van tijd dat het onweer is afgelopen en de omliggende rust heeft veroorzaakt. Hoe lang heeft hij daar gelegen? Hij ziet dat het donker begint te worden, is hij meer dan vierentwintig uur buiten westen geweest? Heeft hij nog een volledige dag tot het volle maan is?

Ondanks de situatie moet hij grinniken, hoewel zonder humor. Alsof hij nu nog kan denken aan de Finale.

Hij heeft andere zaken aan zijn hoofd. Een kloppend rechterbeen, om maar iets te noemen. Nu hij zijn volledige aandacht daarop richt, merkt hij dat de pijn verschroeiende vormen aan begint te nemen. Hij kan zich ineens niet meer voorstellen dat hij er kort van afgeleid is geweest.
Het vlammende en borende gevoel wordt zo erg dat hij op zijn tanden moet bijten om het niet uit te schreeuwen.

Dan bedenkt hij: waarom zou hij niet schreeuwen? Er is geen levend wezen in de buurt. En zo wel: wat kan hem gebeuren? Dat iemand hem nog erger vermoord dan reeds het geval is?
Met trillende vingers knoopt hij het shirt los van zijn been. Er gulpt geen nieuw bloed uit de wonde, maar wat hij ziet is niet prettig. Rode strepen lopen vanuit de in verhouding kleine gaatjes die de tanden van de weerwolf hebben veroorzaakt. Die wondingangen zijn trouwens nauwelijks zichtbaar door de omringende etter.
Moet hij het been afhakken om te overleven? Maar deze gedachte komt te laat, het gif heeft allang om zich heen gegrepen, verder in zijn lichaam.

De afschuw is teveel voor hem. Winston begint schor te schreeuwen en maakt zichzelf wijs dat het hem helpt, maar is zich te zeer bewust van zijn eigen levenslijn die schrikbarend kort is. Hij zal de komende nacht niet overleven, zoveel is kristalhelder voor hem.

***

Milou wordt abrupt wakker. De heftige droom verdwijnt direct langzaam uit haar geheugen, maar de pijn die de jongen in die illusie doormaakte, voelt ze nog langere tijd nakloppen in haar eigen been. Ze heeft het ijskoud en blijft maar rillen. Waar werd ze nou precies wakker van?
Zuchtend hijst ze zichzelf dan overeind. Haar rug en gehele rechterzijde doen pijn van de vreemde houding waarin ze lag en ze heeft direct door dat opnieuw in slaap vallen niet gaat lukken.
Ze neemt een slok water en poetst dan haar tanden. Zoals altijd heeft ze door die handeling direct een beter gevoel over zichzelf. Ze kan de toekomst met meer vertrouwen tegemoet zien.

Met lange tanden eet ze vervolgens wat van het meegenomen rantsoen. Het brood dat ze nog had, is een zompig hoopje viezigheid geworden en ze is gedwongen het weg te gooien. Ze heeft nog wat mueslirepen, maar daar heeft ze teveel van gehad de afgelopen tijd. Haar afkeer voor het product is groter dan haar honger, waardoor ze zichzelf moet dwingen het te eten. Want ze moet wel op krachten blijven van zichzelf. Ze heeft nog enkele dagen en nachten te gaan in het Woud.

Zelfs als ze op koers ligt.

Eerlijk gezegd betwijfelt ze of dat het geval is, al is dat slechts een gevoel waar ze zich op richt.

Als ze opstaat, rilt ze weer. De bladeren zijn absoluut de droogste die ze in een hele grote straal in dit Woud tegen zal komen, maar nog steeds niet de kurkdroge exemplaren die ze graag had gezien.
Ze trekt het vest dichter om zich heen en huivert als ze haar schoenen weer aandoet: die zijn nog nat van binnen. Met een fatalistisch gevoel merkt ze hoe haar sokken zich langzaam aanpassen aan die vochtige omgeving.
Ze mag waarschijnlijk blij zijn dat ze - nog - geen blaren heeft.

***

Het is eindelijk weer droog en Derrick en de anderen komen uit hun schuilplaats: een ruime grot in het rotsachtige gedeelte van het Woud, op een noordwester koers van de Middelpuntroedel: die midden in het Woud gelegen is, maar die ze links (of eigenlijk: rechts) zullen laten liggen.
De Finale zal nu zeker weten verplaatst worden. Morgen zou die officieel van start gaan, vooral omdat de dag na volle maan zo mooi symbolisch is voor weerwolven, maar die tijd was al krap en om dan twee dagen vast komen te zitten door die onverwachte en vooral lánge storm, is niet echt handig.

Vince zegt zachtjes tegen Derricks vader, maar Derrick hoort het toch: "Alexis had me al gewaarschuwd, maar ik dacht dat het wel mee zou vallen met deze storm. Eerlijk gezegd was ik er met mijn gedachten niet helemaal bij."

Tim zegt niks terug, maar klopt zijn Alfa slechts op de schouder. Behalve twee mensen die in rang dicht bij elkaar staan, zijn het ook goede vrienden en dat blijkt nu maar weer. Zo te zien hebben ze geen woorden nodig om elkaar te troosten en bij te staan.

"Hoe lang duurt het nog voordat we in Maneschijn zijn?" vraagt Derrick dan zelf maar, als niemand anders dat doet.

"Praktisch deze twee dagen die de storm ons heeft gekost," reageert de Alfakoning. "Als we heel snel zijn misschien anderhalf. Maar doordat alles zo nat is, gaat het meer energie kosten, dus reken daar maar niet op."

Vince wacht even en eindigt zijn betoog met: "Over drie dagen zullen we echt beginnen met de Finale."

Prompt begint het bij Derrick te kriebelen. Zijn verwachtingen zijn hooggespannen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top