Hoofdstuk 29

"Ben jij een mens of een weerwolf?" Hij klinkt nieuwsgierig, zonder een blijk van angst voor het pistool dat Winston inmiddels op hem weet te richten. 

Winston aarzelt even door deze vraag en tracht bij zichzelf te bedenken wat de vreemdeling daarmee denkt te bereiken. Hij kijkt nog eens goed naar de man die intussen enkele meters dichterbij is gekomen, terwijl diens rode ogen in zijn eigen blauwe blikken. Er zit nu ongeveer veertig meter tussen ze en dat vindt Winston een prima afstand.

Hij snauwt dan ook: "Zo is het genoeg," als de vieze man, hij lijkt eind dertig te zijn, op hem af blijft lopen. Hij heeft een korte broek aan die niet veel voorstelt, maar Winston is er blij mee. Voor de rest is de ander namelijk compleet naakt, van zijn klitterige lange haren, tot zijn onverzorgde zwarte tenen aan toe. 
De man lacht even honend en blijft gewoon doorlopen. De afstand wordt minder dan vijfendertig meter. Dertig. 

Winston omklemd zijn wapen en lost een schot. De weerslag is harder dan hij dacht, maar hij heeft de ander ruim gemist, zoals hij wilde. Hij is misschien nog geen achttien, maar hij beschouwd zichzelf wel als een man van eer. In een dergelijke situatie zal hij altijd eerst een waarschuwingsschot plaatsen.
Hoewel hij eigenlijk niet eerder in zo'n positie heeft verkeerd. 
Het pakt ook niet zo uit als hij hoopt. Zonder een enkele stap in te houden, blijft de man op hem af komen. 

Maar er is wel een verandering. Voordat Winston de kans krijgt om het pistool te stellen en te vuren, dit keer daadwerkelijk op het lichaam van de ander gericht, ziet hij de kaak van de man, de rogue, tegelijk verbreden en verlengen. Scherpe tanden verschijnen, zijn mond - zijn bek, kan het niet meer binnenhouden. 
De ogen worden nog roder, in sneltreinvaart schiet nu overal vacht uit het menselijke vel van de vreemdeling, zijn handen en de voeten veranderen in vreselijke klauwen.

Ondanks de penibele situatie waarin hij zich overduidelijk bevindt, is Winston geïntrigeerd. Van wat hij weet van weerwolven, heeft gezíen van weerwolven, is dat ze in een enkele seconde de verandering van mens naar wolf - en andersom - maken. Deze transformatie duurt te lang. Is onnatuurlijk, voor zover het hele weerwolfgebeuren natuurlijk is, uiteraard
Maar dan schudt hij zichzelf mentaal door elkaar. Hoe langzaam ook, hij bevindt zich in groot gevaar. Deze man is overduidelijk een Uitgestotene, rechtstreeks uit de spookverhalen van zijn moeder ontsnapt en dientengevolge onberekenbaar. 

"Stop!" schreeuwt hij, terwijl de ander de transformatie completeert. Vanuit de staande positie buigt de vreemdeling zijn lijf en dan plant hij alle vier zijn klauwen in het woekerende gras. Winston deinst naar achteren, hoe nutteloos dat ook is. Achter hem is alleen maar meer Woud. Eventueel kan hij zich verschansen in een huis? Maar daar staat de roestbruine weerwolf voor - een heel wat betere aanblik dan diens menselijke alter ego - en is zodoende een onbruikbaar idee. 
Winston registreert dat de ander nog steeds de broek aanheeft. Het kledingstuk is tot het uiterste toe mee gerekt met zijn veel grotere tweede zelf, maar weet het te houden. Misschien was het heel houden van de broek de reden voor de langzame verandering? 

De weerwolf maakt een sprong. Die zou elegant geweest zijn, ware het niet dat zijn ogen angstwekkend rood oplichten en er druppels gif uit zijn bek sijpelen. 
Het ziet er naar uit dat het monster toe is aan een hapje mens: hij komt namelijk niet al te rationeel over. Een weerwolf bij zinnen weet maar al te goed dat hij een mens niet kan veranderen naar zijn evenbeeld.
Dit lijkt schrikbarend veel op kannibalisme. 

Winstons laatste uurtje heeft geslagen als hij blijft staan waar hij staat. 

Dus doet hij het enige wat hem wat respijt geeft. Hij rolt opzij, waarmee hij dermate druk op de band van zijn rugzak uitoefent dat die knapt. De plotselinge vrijheid van het gevaarte redt hem nogmaals zijn leven, want de weerwolf is heel wat wendbaarder dan hijzelf. Nu heeft hij een heel klein beetje speling voor zichzelf weten te creëren. 
Zijn tas houdt hij als schild tussen de vlijmscherpe tanden en zichzelf. Door de val heeft hij het pistool uit zijn handen laten vallen en hij graait er wanhopig naar. Zijn slaapzak wordt losgerukt van de rugzak en verdwijnt met een machtig kopschudden van de wolf het bos in. 
Zijn tas wordt uit zijn handen getrokken. 

Winston ligt in een onhandige positie terwijl hij met zijn vingertoppen net het wapen aan weet te raken. Hij heft zijn voeten richting de wolf, om zo iets van een verdediging te vormen. 
Het mag niet baten. Zijn schreeuw is hoorbaar in de verre omtrek, terwijl de weerwolf diens glinsterende tanden in zijn rechteronderbeen zet. De pijn is verschrikkelijk en hij voelt hoe het gif direct door zijn lichaam begint te stromen. 

Het gif van een weerwolf is dodelijk voor een mens. Een tegengif is onbekend. 

Alles wordt onwerkelijk voor de jonge man. Terwijl de pijn door zijn lichaam schiet, weet hij het pistool stevig vast te grijpen. Hij dwingt zichzelf daar niet aan te denken, de pijn buiten te sluiten, terwijl hij zijn armen zo stil mogelijk houdt. De hoek is bijna onmogelijk, de vlammende pijn te erg, maar dan: vlak voordat de weerwolf een tweede hap uit hem wil nemen, schiet hij opnieuw. 
Recht in zijn oog. 

De wolf klapt achteruit door de gigantische inslag en laat één langgerekte huil horen. Overduidelijk is wanneer de kogel de hersenen heeft bereikt - ook dit lijkt vertraagd te gebeuren. Het geluid wordt abrupt afgekapt en het monster zijgt ter aarde. Morsdood. 
Maar Winston beseft terdege dat het vreselijke beest een vriendelijker einde heeft gekregen dan wat hemzelf te wachten staat. 

Meegemaakt heeft hij het nog nooit, maar ook hier zijn verhalen over bekend. Hij begint meer en meer te beseffen hoe waar die 'sprookjes' blijken te zijn. Hij zal nog uren-, misschien wel dagenlang, doorbrengen in de hevigste pijnen, totdat het gif zich in zijn hele lichaam heeft genesteld. Daarna pas zal het einde verhaal zijn.
Hij kijkt aarzelend naar zijn pistool. Nu heeft hij zijn verstandelijke vermogens nog. Hallucinaties zullen straks optreden, hij merkt dat hij al licht wordt in het hoofd, of is dat verbeelding? 

Is het verstandig om direct de trekker over te halen? Zichzelf een snel einde te gunnen? 

De bliksem begint te flitsen en de donder rommelt praktisch direct daarna. De vreemde regen stroomt op hem neer en zorgt voor een martelende pijn in zijn gestaag bloedende wonde. Winston begint te hyperventileren en kreunt het uit. Dan raapt hij zichzelf bij elkaar en grijpt met een trillende hand het pistool beet. Met zijn andere kan hij ternauwernood overeind komen, maar dan weet hij steun te krijgen aan zijn tas die naast het lijk ligt. 

Hinkend en kreunend sleept hij zichzelf naar het huis waar hij zich het dichtst bij bevindt, het rood geschilderde, en hij voelt hoe een warrig gevoel zich meester van hem maakt. De melodie in zijn hoofd klinkt uitzinnig. 
De voordeur lijkt al golvend op te splitsen in twee exemplaren, soms drie. Maar uiteindelijk weet hij - met meer geluk dan wijsheid - de juiste klink te grijpen en hij stort zich naar binnen. Vaag stuurt hij een bedankje naar de godin dat de deur van slot bleek te zijn. Anders was hij roemloos voor de deur weggekwijnd. 

Blind klauwt hij om zich heen. Zijn pistool tikt hard tegen de wand van de gang en bijna laat hij hem vallen. Maar zijn gevoel voor zelfbehoud grijpt in en hij houdt hem klemvast in zijn knuist. Boven de melodie uit hoort hij een soort gejammer en ineens beseft hij dat hij dat zelf is. Abrupt stopt het geluid. 

Na nog een deur komt hij in een huiskamer terecht. Vaag merkt hij op hoe gemeubileerd het er daar uit ziet. Hij ziet een bank, stoelen en tafels. Alles blijft irritant verschuiven en flikkeren in zijn blikveld.
Hij weet strompelend de bank te bereiken en ploft er half op, totdat hij zich beter weet te installeren. Met onhandige vingers lukt het om een verband - het eerste het beste kledingstuk dat hij in zijn tas weet te vinden - rond zijn been te wikkelen. Het bloeden, sowieso was het al niet zo'n indrukwekkende stroom, stopt, maar het gif blijft zijn werk van binnenuit doen.
Hij heeft er net succesvol voor gezorgd dat hij hij daar daadwerkelijk aan zal sterven, in plaats van door bloedverlies. 

Terwijl de storm om het huis woedt, verliest Winston het bewustzijn. 




Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top