Hoofdstuk 7
Azel
Carolien laat zich de volgende dagen amper zien. Ze komt naar beneden voor ontbijt, avondeten en soms omdat ze bezig wil zijn. Maar het merendeel van de dag besteed ze in haar bed. Soms leest ze een boek maar vaak slaapt ze enkel. Met mijn geest probeer ik een oogje op haar te houden. Ik vind niks ergs, of eigenlijk, helemaal niks. Ze is amper bij zinnen, lijkt wel. Ook contact zoeken heeft weinig effect. Het is heel oppervlakkig en ze lijkt ver weg te zijn met haar gedachten.
Na een week besluit ik meer onderzoek te doen. 'Carolien, ik maak me zorgen om je. Je lijkt ver weg te zijn met je gedachten en je bent veel te veel aan het slapen. Als ik met mijn geest zoek naar je dan voel ik geen diepgang meer.'
Carolien reageert bijna niet. 'Tja...'
Ik laat het hier niet bij zitten. 'Carolien, als er iets mis is moet je het zeggen. Ik heb beloofd om er voor je te zijn. Ik ga die belofte niet zomaar verbreken.'
Carolien reageert weer bijna niet. 'Mmm...'
Na het eten gaan we weer naar haar toren. Alleen nu ga ik met haar mee naar haar slaapkamer. Wanneer ze ligt valt ze bijna meteen in slaap. Terwijl ze slaapt leg ik mijn handen tegen de zijkanten van haar hoofd aan. Dan sluit ik mijn ogen en open ik mijn geest naar alles om me heen. Ik voel nog steeds de geest van Carolien oppervlakkig. Maar nu ga ik dieper. Ik voel hoe meerdere geesten aan haar gekoppeld zijn. Ik raak per ongeluk de tentakels van Siricade, die een soort grom in zijn geest laat klinken.
Dan voel ik verder. Het lijkt alsof de geest van Carolien uitgerekt is. Een stuk verderop voel ik twee tentakels. De eerste is die van Caroliens draak, de andere van Carolien. Beiden zitten in donkere grepen. Dit is het werk van Koer, zonder twijfel.
Ik weet niet wat ik doe. Ik laat de tentakels van mijn gedachten in de donkere greep glijden. Ik voel me gefocust, zoals ik me nog nooit heb gevoeld. Wanneer mijn gedachten dieper glijden in de donkere greep voel ik weerstand. Al mijn focus gaat erin om de weerstand te bevechten. Wanneer ik de overhand krijg breekt de duisternis in vele stukken. Meteen trek ik mijn geest terug. Ik zie Carolien rechtop zitten. Ik leg mijn arm over haar schouders heen. 'Ik ben er, Carolien'
Carolien hijgt. 'Mijn draak. Waar is ze? Ik voel haar niet.'
Ik pak een van haar handen. 'Zowel jij als jouw draak waren in de greep van een duisternis. Ik denk dat de leider van Koer hierachter zit. Ik zal wel meteen jouw draak bevrijden.'
Ik leg mijn handen weer tegen haar hoofd en met gesloten ogen ga ik weer aan de slag. Ik ga hetzelfde te werk met de geest van haar draak. Wanneer ik eindelijk de geest van de draak bevrijd heb voel ik ook hoe het zit tussen haar en Carolien. De geest van de draak heeft heel veel gemeen met Carolien maar is toch appart. Ze zijn zo gelijk dat ik niet zeker weet waar Carolien eindigt en de draak begint. Het kost me dan ook even voor ik mezelf terug trek. Carolien heeft me dan al in haar armen genomen. Wanneer ik mijn ogen open zie ik haar kastanjebruine haren. Ik ruik haar rozige geur en voel haar lichaam tegen mij aangedrukt. 'Bedankt, Azel. Bedankt dat je mij gered hebt.'
Nogal onwennig sla ik mijn armen om haar heen. 'Geen dank. Zeg het alleen de volgende keer als je in de problemen bent. Dan kan ik sneller reageren.'
Carolien grijpt me nog steviger vast. Het duurt even voordat ze me loslaat. Wanneer ik op adem ben gekomen help ik haar weer uit haar bed. 'Wil je nog een stukje vliegen?'
Carolien kijkt opzij. 'Graag. Kan je mij naar het balkon helpen?'
We springen samen van het balkon af. Carolien spreid haar vleugels zonder problemen maar houdt nog steeds mijn hand stevig vast. Waarschijnlijk is het onzekerheid van de laatste keer dat ze probeerde te vliegen. We zijn net goed en wel in de lucht als Siricade erbij komt. Hij gromt zacht naar mij. 'Die Draconic naast je raakte mijn geest aan, Carolien.'
Carolien kijkt kort naar mij voor ze reageert. 'Hij heeft mij gered van Koer, Siricade. Misschien was het wel een ongeluk dat hij jou aanraakte. Denk daar maar aan.'
Siricade gromt zacht. Ik weet wel zeker dat hij ons niet alleen gaat laten deze vlucht. Daarom hou ik enkel de hand van Carolien vast. Zij is de eerste die spreekt. 'Weet je, Ik ben enorm blij dat je geleerd hebt om met je geest te werken. Het heeft mij en mijn draak gered. Nu ben ik je al twee keer mijn leven verschuldigd.'
Ik voel een woede opborrelen. 'Dit is al de tweede keer dat Koer jouw leven in gevaar gebracht heeft. Oh, hoe graag ik mijn mensen het order wil geven om Koer binnen te vallen. Het is dat we niet weten wat we kunnen verwachten in Koer, anders had ik het al gedaan.'
Carolien blijft rustig en kalm. 'Rustig aan. We moeten samen vechten. Ik moet eerst herstellen voordat we in het offensief kunnen gaan. Maar dan zal Koer ook veranderen in een hel.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top