Hoofdstuk 82
Azel
Sira en een mannelijke Magister zijn lang bezig in de kamer van Carolien. Uren strijken voorbij terwijl ze zich opgesloten hebben met Carolien. Ik loop ondertussen heen en weer voor de deur naar de trap. Sira heeft gezegd dat ik er niet bij moet zijn terwijl zij proberen Carolien te genezen.
Ik vraag me af wat er mis is met haar. Tijdens het gevecht hebben mijn draak, Darius, en ik ons goed geweerd. Hier en daar zag ik Carolien vechten met haar magie. Ze had besloten om als magiër te vechten en vocht geweldig goed. Ze zou een geweldige engel des doods maken. Ze had moeite met de harpijen, zag ik. Maar op dat moment was ik druk bezig met de sfinxen. Die rotbeesten hebben Darius flink toegetakeld. Ondanks dat ik als leider van de Techniekorde al bekend ben met grote groepen leiden is het leiden als Draconic erg verschillend.
Ik merkte tijdens het gevecht pas hoe erg het verschilde. Ik ben niet alleen de leider van Darius maar voel ook zijn emoties en gedachten. We zijn dieper verbonden dan ik had verwacht of Carolien ooit toe heeft gegeven. Ik zou er niet aan moeten denken om Darius kwijt te raken.
Darius helpt mij ook om hier door heen te komen. 'Carolien zal echt niet dood gaan. Ze is sterk. Ik denk niet dat de leider van Koer haar neer zou kunnen halen. Je hebt zelf gezien hoe sterk ze is.'
Dat is waar. Maar wat ik vandaag zag, enkele uren geleden, was ook onverwachts. Carolien vloog omhoog achtervolgt door twee harpijen. Carolien had drie scheuren in haar gewaad en wonden eronder. Ze zag dat de twee sfinxen mij weer aan wilde vallen. Ze kreeg die vreemde magie om haar heen die zich over de stad verspreidde. Ik voelde me verfrist toen het me aanraakte. De vijanden die de magie aanraakte verbrandde levend en degene die het niet aanraakte vlogen als idioten weg. Toen de magie verdween viel Carolien.
Ik vloog achter haar aan en ving haar op voordat ze ter pletter kon vallen op het dak van de Magieacademie. Meteen zocht ik Sira op wetende dat Carolien Sira als geen ander vertrouwt. Sira verzocht me om Carolien naar de toren te brengen terwijl zij een Magister op zou zoeken die gespecialiseerd is in wondenverzorging. Ik moet ervan huilen. Mijn Carolien bewusteloos en in levensgevaar. Ik maak me enorm veel zorgen om haar.
Ik wacht al enkele uren als Sira en de andere magister naar beneden komen. De andere magister loopt meteen weg. Sira leunt zwaar op haar staf. Zodra ze mij ziet laat ze haar hoofd zakken en gebaart ze naar het bureau van Carolien. Ik ga er achter zitten zoals ze waarschijnlijk bedoelt. 'We hebben gedaan wat we konden. Carolien is bewusteloos. We hebben geen idee waarom ze bewusteloos is of hoe we haar weer bij kunnen brengen. We zijn bang dat ze een lange tijd zelf beschermd moet worden.'
Ik blijf naar de deur naar de trap kijken. 'Kan ik haar zien?'
Sira twijfelt even. Dan kijkt ze even op. 'Ik zal met je mee gaan. Kom.'
Ze loopt moeizaam naar de deur, opent die en begint omhoog te lopen. Ik zet mezelf ernaar toe om ook omhoog te gaan. Zodra ik door de deur naar binnen kom voel ik mijn knieën veranderen in boter. Ik sta te trillen op mijn benen terwijl ik vooruit kijk. Carolien ligt op haar bed met haar ogen dicht. Haar ademhaling is zo licht dat het bijna niet te zien is. Ik loop stil naar haar bed waar ik me aan het voeteneinde laat vallen. Zoals ze erbij ligt lijkt ze dood te zijn. Ik begin te huilen. Mijn Carolien. Ze verdient dit niet.
Ik weet niet hoe lang ik daar zit te huilen. Uiteindelijk komt Sira en legt ze een hand op mijn schouder. 'Kom. We kunnen hier niet blijven. Ik denk niet dat ze wil dat je hier blijft.'
Ik veeg de tranen weg terwijl Sira me wegleid. Ik veeg de tranen uit mijn ogen terwijl we de trap af lopen. In het kantoor van Carolien plaatst Sira mij in een van de stoelen terwijl ze in een andere stoel gaat zitten. We zitten even in stilte voordat ze spreekt. 'Je huilde niet alleen omdat een leider gevallen was, of wel?'
Ik laat mijn hoofd zakken. 'Dat klopt. Ik denk alleen niet dat ik iets moet zeggen erover zonder het eerst te overleggen met Carolien.'
Sira kijkt op. 'Carolien vertrouwt me. Je kan het gerust zeggen tegen mij.'
Ik twijfel nog steeds. Dan bedenk ik me dat ik anders niet bij Carolien op bezoek kan gaan. Dan zucht ik. 'Goed. Ik moet iets toegeven. Sinds de twee weken dat ik hier rond heb gelopen om de Magieorde te leren kennen ben ik aan Carolien blijven denken. Daarom kwam ik hierheen. En het bleek dat zij ook aan mij was blijven denken. We zijn verliefd op elkaar. Gisteren avond hebben we het toegegeven aan elkaar. We zijn dus echt verliefd.'
Sira kijkt twijfelend naar buiten. Dan kijkt ze weer naar mij. 'Ik denk dat we naar de Zomerzaal moeten. Het is bijna tijd voor het avondeten.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top