Hoofdstuk 81


Carolien

Ik wil net met mijn dagelijkse taken aan de slag gaan wanneer de alarmbellen afgaan. Als een idioot ren ik naar de tussenverdieping om mijn staf en Basilisk-kijker op te halen voor ik het luchtruim kies. Enkele draken zijn al in de lucht voor de verdediging. Ik ben zo blij dat de draken hier zijn gebleven na het confronteren van de Leider van Koer, wat nu al jaren geleden lijkt. Koeral is in gevecht met twee chimaera. Zodra ik het zie vlieg ik als een idioot naar hem toe. Een van de chimaera opent een wond op zijn heup. Koeral gromt boos en slaat naar de andere Chimaera. Voordat de twee weer aan kunnen vallen schiet ik een bliksemschicht naar de twee. Net op tijd. Koeral kijkt omhoog. 'Bedankt, Carolien.'

Ik neem kort de tijd om rond te kijken. Verschillende soorten wezens van Koer rennen rond in Stereno. Kobolden en cyclopen proberen de straten te plunderen terwijl de draken in de lucht bezig worden gehouden door chimaera, sfinxen en harpijen. De geschutskoepels proberen zowel vijanden in de lucht als op de grond neer te schieten maar merken dat ze niet genoeg vuurkracht hebben om beide fronten op afstand te houden. Dan zie ik Azel. Hij vliegt rond als gouden draak achtervolgd door de draak die hij gisteren avond had gebonden. De twee werken goed samen, ook al zeg ik het zelf. De draak racet om hem heen om Azel te beschermen tegen vijanden die hij nog niet aankan, terwijl Azel zijn magie keert tegen iedereen die langs zijn draak komen. Dan komt de volgende vijand mij uitdagen. Ik smijt een steenblok naar de vijand, die meteen naar beneden stort.

Ik race meteen naar de haven. Ik zie dat in de haven mijn schepen een zware aanval ondergaan. Ik laat ze niet een van de tekenen van het verbond tussen mijn order en de order van Azel slopen. Niet zolang als ik leef. Zo snel als ik kan duik ik tussen een van de schepen en een aanvallende harpij. De harpij probeert meteen mij aan te vallen met haar klauwen. Net op tijd herinner ik mij dat ik een schild heb en werp dat op. De klauwen ketsen af op het schild met een gepiep dat meteen zware hoofdpijn veroorzaakt. Ik sluit mijn ogen terwijl dat gebeurt. Slecht idee. Een chimaera duikt op en probeert mij uit te schakelen. Een dreun op mijn schild en een zware vermindering in energie brengen mij terug bij het gevecht.

Ik weet meteen dat ik de chimaera als eerste moet uitschakelen. Ze verspreiden een gif dat gevaarlijk is voor alles wat leeft. Ik hef beide armen op en kanaliseer de magie in mij. Het water kolkt en golft onder mij. Ondertussen is de chimaera al omgedraaid voor nog een aanval. Vlak voor hij in de buurt komt van mijn schild stuur ik een straal water vanuit de baai naar hem toe. De chimaera wordt gevangen in de straal, die omlaag gaat en de chimaera het water in sleurt. De chimaera verdwijnt in de diepte van de baai. Mooi. Nu de harpij nog. Ik wil net een manier bedenken om de harpij te lijf te gaan als de harpij een oorverdovende schreeuw laat klinken. Nog twee harpijen komen erbij. Fijn. Nog twee harpijen om uit te schakelen. Waar is de rest wanneer ik ze nodig heb?

Ik klap verwoed met mijn vleugels om hoogte te winnen. De harpijen achtervolgen mij in een poging om mij aan te vallen. Ondanks mijn grotere spanwijdte zijn de harpijen sneller. Ze zijn natuurlijk gemaakt om te vliegen en worden niet belemmert door een cape en gewaad. Een van de harpijen vliegt nu achter mij. Door snel mijn schild op te roepen voorkom ik dat ik mijn vleugels in de lucht moet repareren. Ik ben net op tijd. Weer piepen de klauwen van de harpij wanneer ze over mijn schild glijden. Ik weet niet wat ik nu moet doen. Iedereen om me heen is al in gevecht. Een snelle blik om me heen zorgt ervoor dat ik Azel ook in gevaar zie. Twee sfinxen proberen met hem in gevecht te komen. Zijn draak wordt bezig gehouden door een derde sfinx. Mooi niet. Ik ga Azel niet verliezen!

Ik klap mijn vleugels in en bundel mijn schild om Azel wanneer een sfinx hem aan wil vallen. Dit geeft Azel een moment om weg te vliegen, voor hij weer achtervolgt wordt. De wanhoop van het gevecht dringt nu tot me door. Dit is een goed georganiseerde aanval. Als ik niet snel iets doe zullen er doden vallen. Ik moet iets doen.

Ik wordt uit mijn gedachten getrokken door een pijnscheut. Een van de drie harpijen heeft mijn buik opengehaald. Zo snel als ik kan draai ik me om en gooi ik een vloek naar de harpij. De harpij kan nog een vleugelslag maken voor de vloek het raakt en de nek breekt. Ik moet NU iets doen. Ik klap zo hard met mijn vleugels dat ik bang ben een vleugel uit de kom te slaan. Snel win ik hoogte terwijl ik weer Azel in het oog krijg. De sfinxen zijn klaar om hem in te maken. Mooi niet!

Een vreemde magie koerst door mijn lichaam. De magie kraakt om me heen terwijl een woordeloze spreuk vormt. Licht in alle kleuren vormt een aura om me heen. Ik had nooit gedacht dat ik zoveel energie zou hebben als de energie die ik nu kanaliseer. Het aura groeit snel. Elk wezen van Koer dat in de buurt komt van mijn aura keert om. Degene die wel geraakt worden branden op. Aan de andere kant gebeurt er niks met de draken en mensen die voor mij vechten. Het aura verspreid zich snel over de stad en de haven. Het moment dat het een koepel gevormd heeft over Stereno verdwijnt het weer. Ik wordt door enorme uitputting geraakt die mij onmiddellijk bewusteloos maakt. Terwijl mijn ogen dicht gaan denk ik maar aan een woord. Azel...

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top