Hoofdstuk 78

Carolien

Na het eten gaan we samen naar mijn torenkamer. Ik ga meteen naar het balkon. Azel twijfelt even voor hij me volgt. Ik kijk uit over Stereno. Ik merk niet dat Azel naast me komt staan. 'Ik heb dit uitzicht enorm gemist. Ik had het niet verwacht. Het blijkt dat je pas iets mist als je het niet meet hebt.'

Ik kijk niet opzij. Ik weet dat hij waarschijnlijk naar mij kijkt nu. Dat hij het gedeeltelijk naar mij heeft gericht. Ik zucht zacht. De zon trekt langzaam achter de bergen. De gouden gloed trekt over de stad terwijl het licht dimt. Het is echt mooi. Ik bedenk me nu pas dat Azel dit niet heeft. Bij hem is er geen zonsondergang. Geen zonsopkomst. Alleen meer en minder licht wanneer dag in nacht veranderd, en andersom. Zijn stad heeft geen zicht op de zon. Alleen maar donkere wolken. Ik voel eigenlijk wel met hem me. Dingen die zo normaal voor mij zijn, zijn vreemd voor hem. Maar ja, dat is ook andersom ook.

De zon is ondertussen al achter de bergen gekomen. Het zonlicht is bijna weg en de sterren beginnen te verschijnen. Ik kijk omhoog. 'Weet je nog hoe het werkt, Azel? Een draak worden?'

Azel lijkt even onzeker. 'Ehm, ik denk het wel. Ik moest toch mijn magie op mezelf focussen en dan kwam het toch?'

Ik lach opzij. 'Dat klopt. Probeer alleen mijn balcon nu wel heel te houden.'

Hij doet meteen wat ik hem maanden geleden had uitgelegd. Zodra hij vleugels heeft springt hij van het balkon af en spreid hij ze. Ik achtervolg hem meteen, onderweg mijn gouden drakenvorm naar voren laten komend. Ik voel me meteen uitgelaten. Opzij glurend zie ik dat Azel dat ook is. Ik streel net als de vorige keer zijn vleugel met mijn vleugel. De kop van Azel schiet meteen mijn kant op. 'Je kan het niet laten?'

Ik geef hem een zachte blik. 'Je weet dat ik het niet kan laten, Azel.'

We vliegen verder in stilte. Ik merk dat Azel hier en daar een blik steelt. Misschien hebben ze wel gelijk. Misschien heeft hij inderdaad een oogje op mij. Ik zeg er maar niks over.

De volgende dag komt Azel naast me zitten in de Zomerzaal. Zodra hij zit wens ik hem goede morgen. Hij reageert opgewonden. 'Goedemorgen Carolien! Hoe gaat het met je op deze mooie dag?'

Ik moet lachen om zijn vrije manier van communiceren. 'Het gaat goed met mij. Misschien een beetje weinig geslapen, maar voor de rest voel ik me goed.'

Azel lacht erom. 'Het was het waard, toch? Het minder slapen?'

Ik lach zacht mee. Ondertussen loopt de zaal vol. Deze ochtend laat ik de koks het eten maken, dus zodra de zaal voor is gebaar ik naar de keukenhulpen om het eten binnen te brengen. Ondertussen praat Azel meer dan de gemiddelde tienermeid. Eigenlijk heb ik er weinig zin in, maar toch laat ik hem praten. Hij is nog helemaal buiten zichzelf na gisteren. Ik denk dat het geen goed idee was om mezelf zo te laten gaan. Misschien was het niet slim om zo vaak zijn vleugel te strelen met mijn vleugel. Maar wat is gebeurd is gebeurd.

Na het ontbijt staat Azel op. 'Helaas moet ik naar mijn les. Heb je vanavond weer tijd om te vliegen?'

Ik glimlach terwijl hij dat zegt. Eigenlijk hoopte ik al dat hij het zou vragen. 'Natuurlijk heb ik er tijd voor. Maar eerst de dag doorkomen, ok?'

Azel glimlacht terwijl hij wegloopt. Blijkbaar heeft hij niet goed naar het rooster gekeken en de verrassing die erop staat. Zodra Azel de zaal uit is sta ik ook op. Tijd om de verrassing uit te voeren.

Azel

Ik zit al snel in het lokaal. De meeste studenten zitten al achter hun tafels en enkele kijken raar naar mij vanaf hun plekken. Ze hebben er de tijd voor sinds de docent nog niet aanwezig is. Eigenlijk wil ik ondertussen wel op het rooster kijken wie onze docent is. Die neiging verdwijnt zodra de docent binnen komt. Hoewel... het zijn twee docenten. Als eerste loopt Siricade binnen. De grote blauwe draak loopt statig naar de voorkant van het lokaal, ondanks dat hij op moet passen dat hij niet per ongeluk op iemand of iets gaat staan. Ik kan zien dat hij er ervaring mee heeft.

Dan komt de tweede docent binnen. Ik val bijna stijl van mijn stoel af wanneer dat gebeurt. Kastanjebruine haren, felblauwe ogen en een cape. Er is maar een iemand die zo rondloopt. Carolien. Carolien gaat voor de klas staan. 'Goed, allemaal. Monden dicht alsjeblieft, ik wil graag de les starten.'

De hele klas is spontaan stil. Carolien gaat achter het bureau zitten voor in de klas. 'Goed. Er is een reden waarom jullie allemaal in deze klas zitten. De meeste van jullie kennen elkaar niet dus zal het raar zijn. De reden waarom we hier allemaal zijn is simpel. Enkele van jullie weten dat ik vele krachten heb die gebruikt werden door de oude magiërs. De afgelopen maanden hebben de Magisters, op mijn verzoek, een lijst gemaakt van jullie. Uit die lijst heb ik een selectie gemaakt. Jullie. Als jullie het ermee eens zijn zullen jullie over twee uur hier naar buiten lopen met elk een van de oude magiën.'

Dat was dus haar plan. Daarom wilde ze mij erbij hebben. Ze wilde me erbij hebben terwijl ze een nieuwe generatie maakt van de oude magiërs. Een paar studenten staan op en lopen het lokaal uit. Dan roept Carolien de eerste naar voren terwijl ze op het bureau gaat zitten. Ze legt haar dunne handen op zijn hoofd terwijl ze haar ogen sluit. Het duurt niet lang voor de student opstaat en terug gaat zitten op zijn plek. Dan roept Carolien mij naar voren. Verbaasd loop ik naar voren. Net als bij de student voor mij legt ze haar handen op de zijkanten van mijn hoofd. De kracht vloeit door mijn aderen wanneer haar ogen dicht gaan...

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top