Hoofdstuk 65
Carolien
Met de hulp van de Magister is de nieuwe fabriek binnen enkele dagen operationeel. Ik kom bijna meteen kijken. Een van de techneuten geeft mij een rondleiding. Binnen zie ik dat de fabriek bestaat uit drie delen. Een deel is boven water gebouwd, waar twee grote hangende kranen de romp van een schip tilt. De enorme kranen laten de romp zakken tot het drijfvermogen van de romp het overneemt en de kabels los gaan hangen.
Het tweede deel is een land-gedeelte. Grote smeedovens zuiveren rauwe erts en veranderen het in onderdelen. Ook hier zitten er hangende kranen in het ontwerp verwerkt die grote onderdelen ophijsen en laten zakken. Vol bewondering kijk ik naar de grote objecten die rond worden getild. Het sterke licht laat geen schaduwen vallen waardoor er geen fouten gemaakt worden.
Het laatste deel zie ik alleen vanuit de deurpost. Het is een grote mijn die in de berg gebouwd is. Ijzererts wordt er gewonnen met behulp van geavanceerde gereedschappen. De ijzererts wordt in mijnkarretjes omhoog getrokken. Alles is gemaakt voor efficiëntie. Het is eigenlijk best mooi om te zien. Wanneer de rondleiding af is spreekt de techneut mij aan. 'Het is eigenlijk een eer om uitgekozen te worden hier te zijn. We hebben van ons leven niet zo lekker gegeten of geslapen. We zijn enorm dankbaar.'
Ik wuif het uit de lucht. 'We zijn nu bondgenoten. Dit is deel daarvan.'
Ik spendeer de rest van de dag in mijn kantoor. Eerlijk gezegd mis ik Azel nu wel. Azel is redelijk zorgeloos en ik genoot ervan om hem les te geven. Ik mis hem enorm nu hij terug in zijn orde is. Ik moet alleen wel toegeven dat zijn orde waarschijnlijk niet zonder zijn leiding kan. Niet alleen dat: de Techniekorde is zijn thuis. Het is waar hij thuishoort. Dit is mijn huis. Ik moet hier gewend aan raken, hoewel ik dat niet wil. Ik besef me nu pas dat ik eigenlijk Siricade, Sirana en Silante compleet verwaarloosd heb. Nogal schamend loop ik naar boven. Siricade is weg om te jagen, maar Sirana en Silante zijn er wel. Ook Soerelester ligt rustig te snoezen. Terwijl ik omhoog loop draait Sirana haar kop naar me toe. 'Carolien! Wat ben je lang niet hier geweest!'
Ik knik met neergeslagen ogen. 'Ja. Dat klopt. Nog sorry daarvoor. Ik werd nogal in mijn taken opgezogen. Ik dacht niet na.'
Sirana wend haar kop af. 'We zijn volwassen draken, Draconic. Eigenlijk ben ik blij dat we niet te veel orders krijgen. Wij draken blijven vrije geesten.'
Ik draai mijn hoofd nog verder af. 'Ik heb niet eens bij jullie gekeken na de laatste gevechten. Jullie hadden gewond kunnen zijn of erger. Ik was onvoorzichtig.'
Sirana tilt mijn hoofd op. 'Rustig aan. Wees niet zo hard voor jezelf. Jij bent ook slechts een slachtoffer van het lot. Eerst dat gedoe met het naar de Techniekorde gaan, vervolgens Azel die hier rondloopt en dan het voorval waardoor hij zijn magie ontdekt. Daardoor ben jij continu bezig geweest.'
Ik wend mijn hoofd weer af. 'Ik had in de afgelopen dagen langs moeten komen in plaats van maar rondlopen bij die fabriek die de techneuten aan het bouwen waren terwijl ik eigenlijk weinig kon doen.'
Soerelester kijkt nu op. 'Hoofdmagiër, dat is uw taak. Niemand kan het u verwijten dat u daarmee bezig was.'
Siricade land dan op het platform. Hij stapt half over Soerelester heen voor hij me groet. 'Ah, Carolien. Goed om je weer te zien. Had je weer zin in gezelschap?'
Ik ga tegen Sirana zitten. Eigenlijk had ik dit nodig. Sirana bromt zacht. Dan zucht ik. 'Ik heb de gezelschap wel nodig. Sinds Azel weg is voel ik me vreemd alleen. Ik weet niet wat er mis is met me.'
Sirana duwt zacht tegen me. 'Ik denk dat je verliefd op hem bent, Carolien. Toen Siricade en ik gescheiden waren moest ik ook continu aan hem denken en voelde ik me ook alleen.'
Ik leg mijn hand over mijn ogen in ongeloof. Dit is niet waar. Ik ben níét verliefd op Azel. Ik ben solo en zal dat altijd blijven. Niemand zal ooit van mijn houden. Tegen Sirana, wiens geest tegen die van mij aan drukt, zeg ik: 'Ik denk niet dat ik verliefd ben. Hij hoort thuis in de Techniekorde. Ik ben de Hoofdmagiër. We zijn zo anders dat we nooit een match kunnen zijn.'
Sirana kijkt naar de haven over het platform heen. 'Misschien. Maar de wereld veranderd. Wij draken weten het als geen ander. Er zijn zoveel dingen in de geschiedenis van de Magieorde gebeurt die voor onmogelijk werden gehouden in hun tijd. Heb je ooit van het verhaal van de originele Draconic gehoord?'
Ik schud mijn hoofd. 'Nog nooit.'
Sirana zucht. 'De originele Draconic was een naamgenoot van je. Ze was een drakenjager tijdens de Drakenoorlog. Maar toen ze tegenover een voorouder van Siricade kwam te staan, zwaar gewond en vrede sluitend met het feit dat ze dood zou gaan, weigerde ze om de draak te doden. In de weken die volgde bouwde ze een nieuw leven op met de draak. Uiteindelijk zorgde ze ervoor dat er vrede ontstond tussen de draken en mensen. Als dank heeft de drakenoudere van toen de opdracht gegeven aan de zus van de voorouder om de magie van de Draconic te maken.'
Met het praten over de Draconic begin ik weer zin te krijgen om weer te vliegen. Ik loop naar het platform waar Siricade eerder op landde. Daar laat ik voor het eerst in een maand tijd mijn gouden drakenvorm naar voren komen. Ik strek mijn enorme gouden vleugels en stijg vol plezier op. Samen met de drie draken stijg ik ver boven de stad uit. Samen met de draken kijk ik naar de zonsondergang.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top