Hoofdstuk 46
Carolien
Ik loop direct door naar mijn kantoor. Azel, kleine Celine, haar moeder en Sira volgen mij naar het kantoor. Eenmaal daar ga ik achter mijn bureau zitten. 'Zo, dan is het nu tijd voor het eerste gesprek hier in de Magieacademie. Jullie willen natuurlijk ons leren kennen, hoe wij werken en waarom wij dingen doen zoals wij het doen. Dan beginnen we met de waar jullie absoluut niet mogen komen. De Academie is een van de veiligste plekken op de wereld, maar sommige kamers zijn gevaarlijk door resten magie, of omdat ze dingen moeten beschermen. Elke kamer die dit heeft is aangegeven met een rood kruis op de deur. Voor je een kamer binnen gaat moet je eerst checken of er een rood kruis op de deur staat. Als dat zo is, ook al is het vervaagd, draai je om. Ook de kerkers zijn verboden terrein: er zitten moordenaars in.'
Alle drie knikken ze. Dan zucht ik. 'Goed. Nu dat achter de rug is moeten we nog iets doen. Hier in de Magieorde is het verplicht voor iedereen om een bescherming te hebben die in essentie niet magisch is. Mijn verdediging is een Doodskop-serpent, die momenteel in mijn mouw verborgen zit. Hebben jullie iets om jezelf mee te verdedigen?'
Celine laat haar klauwen zien. Ergens heeft ze een punt. Een dezer dagen moet ik echt een van mijn handen permanent in klauwen veranderen. Jammer dat ik er nog niet mee bezig ben geweest. Zowel de moeder van Celine als Azel halen hun schouders op. Geen van beiden hebben ze iets. Ik heb het vandaag druk, denk ik. Ik zucht. 'Dat wordt dus moeilijk doen. Ik zal zometeen een deel van mijn krachten met jullie delen. Dan kunnen jullie elk een eigen serpent binden, voor bescherming. Celine, wij twee zullen samen trainen met klauwen. En dan nu moeten we nog een ding regelen: volgens mij zijn er namelijk geen logeerkamers in de Academie. Voor zover ik weet zijn er alleen de kamers van de Magisters en de kamers van de leerlingen hier.'
Sira komt ertussen door. 'Nee, we hebben wel logeerkamers. Ze zijn alleen nog niet geprepareerd. Maar ik zal meteen iemand sturen. Maakt u zich maar geen zorgen.'
Ze loopt meteen weg. Ik vraag me ondertussen af hoe ze nog zo fit kan zijn. De blikken van de andere drie vertellen mij dat zij hetzelfde denken. Maar daar gaat het nu niet om. Ineens voel ik iets. De stem spreekt weer. 'Vijand op het balkon, Chaliera.'
Ik laat mijn dankbaarheid doorluchten naar de stem. Die laat tevredenheid merken. Ondertussen sta ik zo snel mogelijk op. Ik weet niet hoe ik het doe, maar uit de lucht trek ik een blauw doorzichtig zwaard. Het zwaard geeft zacht licht. Ik zie alleen geen vijand. De stem komt door mijn gedachten heen. 'Laat mijn zintuigen je begeleiden. Alleen ik kan hem zien.'
Mijn zicht wordt scherper, waardoor ik een rimpeling in de lucht zie. Die rimpeling groeit uit tot een soort aura. Zodra ik dat zie prik ik er dwars door heen. Ik zie de jongen in het aura. Dezelfde jongen die Celine aanviel tijdens een van de eerste lessen. Hij heeft overduidelijk door dat ik hem zie, want hij gaat meteen over tot de aanval. Ik blokkeer het mes met het zwaard en sla meteen naar hem. Hij blokkeert mij weer. Dat ontvlamt mijn woede. 'Goed zo, Chaliera. Laat mijn woede door je lichaam vloeien. Gebruik mijn kracht als een wapen.'
Ik schiet naar voren en plaats een stel snelle slagen. De jongen heeft moeite om de slagen te blokkeren, waardoor een van de slagen raak is op zijn heup. Doordat ik nog niet veel controle heb over het zwaard komt de botte kant tegen hem aan, maar daardoor valt wel zijn sluier. Alle drie kijken ze verbaasd naar de onthulde moordenaar. Hij valt weer aan, maar nu ben ik vastberaden om hem te verslaan. Ik sla met de botte kant van mijn zwaard tegen zijn buik, gevolgd door een snelle klap in zijn nek. Hij stort in op de vloer. Ik kijk snel naar kleine Celine. 'Haal een van de mensen die bij de basis van de toren staan. Snel.'
Ze rent ervan door. Ik hoor hoe ze beneden een hoop lawaai veroorzaakt, gevolgd door een hoop geren. Zowel Celine als een van de magiërs stormen door de deur naar binnen. Zodra ze de jongen zien die door mijn zwaard op zijn plek wordt gehouden houden ze hun adem in. 'Dat is onmogelijk! Hoe is die ontsnapt?'
De jongen hoest wat slijm op. 'Mijn meester heeft mij in duistere magie getraind. Ik kan alles doen. Als jullie mij pijn doen wordt ik alleen maar sterker. Doden jullie mij dan kom ik harder terug. Jullie zijn machteloos tegenover mijn krachten, en die van mijn meester. Sterf nu, of riskeer om mijn meester tegen het lijf te lopen.'
De magiër ziet dan mijn zwaard. 'Dat is... een geestenzwaard? Hoe is dit mogelijk? Die magie is al jaren verloren.'
De stem bemoeit zich ermee. 'Een geestenzwaard ontdoet een doelwit van zijn magie. Dood hem en bewijs dat hij niet onsterfelijk is.'
De gedachten vliegen door mijn hoofd heen. Wat moet ik doen? Ik kan hem terug naar de kerkers sturen, maar dan ontsnapt hij net zo snel weer. Nee, ik moet hem echt doden. Ik zet mijn voet op zijn rug. 'Nog een laatste wens?'
Hij spuugt om mijn linker voet, die naast hem staat. Dat vertelt mij genoeg. Ik druk mijn zwaard naar beneden, recht door zijn hart. Zodra ik dat doe verdwijnt zijn lichaam, alsof het in mijn zwaard wordt getrokken. De stem klinkt tevreden. 'Goed zo. Voed onze magie met onze vijanden. Deze zwaarden kunnen ons energie geven door enkel te doden.'
Ik kijk op. 'Ik moet gaan. Er is iemand die ik moet spreken, en wel dringend. Dit is geen oefening. Celine, ik vertrouw erop dat je ze veilig houdt. Ik zal zo snel mogelijk terug komen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top