Hoofdstuk 33

Carolien

Die avond slaap ik erg onrustig. Ondanks dat Soerelester zich gebonden heeft aan mij twijfel ik aan hem. Hij lijkt mij te duister. Het lijkt alsof hij mij aan het beliegen is. Ik vertrouw Selira wel, maar hem niet. Hij lijkt mij te teruggetrokken. Te onbekend. Te kwaad. Ik wil hem wel vertrouwen, maar hoe? Eerst denk ik, moet ik bewapend zijn tegen hem. Maar ik moet ook een teken hebben om hem te vertrouwen. Ik probeer nog een keer in slaap te komen. Als het dan niet lukt dan stap ik mijn bed uit, glij in mijn op maat gemaakte gewaad en loop naar het balkon. Ik kijk over de verlichte straten van Stereno uit. Buiten is het wel rustig.

Ik zit al even als ik beneden op de straten een oude bekende zie. Ik ren van het balkon af en strek mijn vleugels. De jongen kijkt op als ik een duikvlucht naar hem maak. Mijn landing is perfect. 'Hey, Markus.'

De jongen wil wegrennen. Ik strek als antwoord mijn linker hand. Een halve ring van vuur ontstaat voor Markus. Hij blijft staan. Langzaam loop ik naar hem toe. 'Waarom ren je voor mij, de Hoofdmagiër, weg?'

Markus zoekt wanhopig naar een uitgang. Die is er niet, tenzij hij naar mij toe rent. Hij trekt een mes en keert zich naar mij. 'Carolien. Je weet beter dan mij opzoeken. Heb ik je dan nog steeds geen les geleerd? Ik ben de nieuwe baas in deze stad. Iedereen luistert naar mij.'

Ik open mijn vleugels net genoeg om een schaduw op hem te werpen. 'Niet meer, Markus. Ik ben nu de Hoofdmagiër. Ik ben de koningin van de draken. Je hebt nu zelf maar een keuze: geef je over. Geef aan dat je misdadig bent en mijn oordeel zal zacht zijn. Anders zal je nog lang dit bezuren.'

Markus rent op me af met zijn mes getrokken. Ik roep razendsnel mijn staf op en blokkeer het mes. Vervolgens sla ik hard tegen het hoofd van Markus aan. Hij valt om. Met behulp van de staf laat ik hem zweven en bind ik hem vast. Dan breng ik hem de kerkers van de Magieacademie in.

De volgende ochtend ben ik als eerste wakker. Ik loop alvast naar de Zomerzaal, waar ik in mijn troon ga zitten. Vervolgens kijk ik naar hoe de rest binnen komt. Siricade en Selira zijn er ook al snel, met de onwennige Soerelester achter hun aan. Sirana volgt niet veel later. De tafels het dichtst bij het podium zijn weg gehaald zodat de draken en feniks er kunnen liggen. De dienaren brengen dan een aantal lamsbouten naar de draken, die er meteen aan beginnen. Sira is er ook al snel bij. Ze gaat naast me zitten en kijkt me verbaasd aan. 'Niet kunnen slapen?'

Ik schud mijn hoofd. 'Het zou ongeveer even veel nut hebben gehad om de hele nacht aan dat rothuiswerk te zitten. Dan zou ik even veel rust hebben gehad, of misschien meer zelfs.'

Ze kijkt verbaasd naar me. 'Hoe bedoel je, huiswerk? Daar doen we toch niet aan hier? En wat heb je allemaal gedaan?'

Ik zucht luid. 'Eerst heb ik liggen woelen, vervolgens ging ik op mijn balkon zitten kijken naar de stad en dan een crimineel gevangen genomen en in de kerkers gegooid. En dat huiswerk, dat moet je vragen aan je collega's, die mij een stapel papieren hebben gegeven die ik vandaag ingevuld en wel moet inleveren. Zogenaamd zodat ik mijn opleiding sneller afrond.'

Siricade spreekt met een halfvolle bek. 'Gelijk heeft ze. Haar bureau is een bende aan huiswerk. Het is om die reden dat we nu Soerelester hier hebben.'

Sira zoekt met een boze blik naar een van de Magisters waar ik gisteren les van had. 'Oh, als ik mijn klauwen op die Magister krijg, dan zal het een bloedbad worden. Dit is niet hoe wij werken.'

Ik leg de staf op mijn schoot. 'Dat is misschien wel zo, maar we mogen elkaar toch niet bevechten? Anders zou het chaos zijn hier, met alle Magisters die meningsverschillen oplossen door elkaar uit te moorden.'

Sira blijft de zaal afspeuren. 'Er is niet een specifieke regel die dat zegt, Hoofdmagiër. We mogen gewoon met elkaar vechten. Alleen niet doden. Maar elkaar flink pijn doen, oh, de gedachte alleen al laat mijn vacht groeien. Vecht nooit met een vormveranderaar.'

Sira spot dan een van de Magisters die mijn leven zuur aan het maken is. Ze springt uit haar stoel, wat nogal een wonder is gezien haar conditie, rent op vier poten naar de Magister en valt hem grommend aan. De leerlingen kijken met grote ogen toe hoe Sira en de Magister vechten tot bloedens toe. Om de een of andere reden blijft Sira door de schilden van de Magister heen breken. Na de vijfde keer gaat de Magister door zijn knieën. 'Alsjeblieft, genade! Ik geef me over!'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top