Hoofdstuk 26
Carolien
Het moment dat de leider van Koer weg is komt de onzekerheid als een donkere wolk. Zowel de draken als de magiërs kijken angstig in het rond. Een van hun vraagt: 'Hoe moet het nu? We zijn de Hoofdmagiër kwijt!'
Sira stapt naar voren. 'We moeten uitvinden wat hij allemaal gedaan heeft, en alles terug keren naar hoe het ooit was. En we moeten zo snel mogelijk een nieuwe Hoofdmagiër aanwijzen. Iemand die de kracht heeft om hem te weerstaan.'
Terwijl Sira dat zegt peuter ik nerveus aan mijn staf. Ik weet al wat de uitslag gaat worden. Magister Ron wijst naar mij. 'Zij is degene die hem heeft uitgedaagd. Zij heeft met haar schild zijn doodsstraal weerstaan! Zij is de enige die geschikt daarvoor is!'
Hij is voor nu de enige die naar mij wijst. Dat is mijn kans. 'Magister Ron, ik ben ook degene hier die bijna geen ervaring heeft in het gebruik van magie, die nog van drie rassen moet leren om niet alleen de magie te gebruiken maar ook de magie te beheersen, die niet zelf het schild opriep maar op haar draken vertrouwde om de schilden te gebruiken omdat ze zelf de kracht niet heeft en die de helft van de magie niet kan gebruiken zonder haar staf.'
Ron heeft zijn reactie al klaar. 'Dan moeten we je zo snel mogelijk klaar maken! Als je getraind bent kan je alles! Sira! Jij bent al eens Hoofdmagiër geweest! Jij vangt het op zolang als Carolien aan het trainen is en als ze klaar is dan geef je de scepter door!'
Steeds meer mensen stemmen in. Daar gaan mijn kansen om de positie te ontwijken. Sira stemt ook in. 'Dat is niet het enige. Carolien was ook degene die dit bedacht had en mij op de hoogte bracht. Door haar is iedereen hierheen gekomen. Het is door haar dat we achter de echte identiteit van de Hoofdmagiër kwamen. Ik vind dat zij er ook de vruchten van moet plukken.'
De Magisters knikken. Nog voordat de Magisters zich naar mij kunnen richten ren ik naar Rono, die mijn wanhoop voelde, bestijg hem en stijgen we samen op. Het enige wat ik door mijn tranende ogen zie is de droevige blik van Celine.
Rono land in een veldje een klein stukje van Stereno. Daar gaat hij in het gras liggen en graast rustig van het diepgroene gras. Ik ga languit tegen hem aan liggen en laat de tranen stromen. Ik kan het niet geloven. Het zal niet lang zijn geweest dat ik op de academie zit, maar de Hoofdmagiër is in die tijd als een vader voor me geweest. En nu blijkt dat hij ons verraden heeft. Al die tijd. Al die goede woorden. Allemaal leugens. Ik ben zo diep in gedachten dat ik het niet hoor wanneer er twee vliegende wezens aankomen. Rono merkt het wel en briest luid. Zo snel mogelijk sta ik op en maak ik mijn staf klaar. Het geklap van vleugels wordt luider en luider. Rono laat briesend zijn hoofd zakken als teken dat hij me zal helpen. Ik maak de zwarte bol weer, waarvan ik nu zeker weet dat het van Rono afkomt. Dan komen de vliegende wezens in beeld. Het blijken Siricade en Sirana te zijn. Op hun ruggen zitten Sira en Celine. Ik laat de bol wegtrekken. Celine vliegt me om de nek. 'Gelukkig! Ik kon je niet meer horen! Ik dacht dat...'
Ik maak haar zin af. 'Ik dood was? Nee. Er is meer voor nodig om mij te doden. Ik had alleen wat tijd voor mezelf nodig. Tijd die je nu weer onderbroken hebt.'
Siricade lacht nerveus. 'Sorry. Ik maakte me ook zorgen. Er is vandaag zoveel gebeurt. Ook ik ben diep geraakt door de ware identiteit van de man die de Magieorde lang heeft gestuurd.'
Sira spreekt van zijn rug. 'Daarom is het ook belangrijk dat we een goede leider krijgen. Iemand die sterk genoeg is om hem te weerstaan. De Magisters zijn het erover eens dat jij dat moet zijn.'
Ik kijk haar aan met toegeknepen ogen. 'Ja, ik was degene die dit begon. Maar ik wil geen leider zijn. Dan verlies ik alle privileges omdat ik "veilig" moet blijven. Dan eindig ik zo depressief dat ik mezelf vrijwillig van de toren afgooi. Nee dank je.'
Sira en Celine zijn geschokt als ik vertel hoe ik over de positie denk. Ze hebben ook de kans niet om nog wat tegen mij te zeggen. Ik loop weg van ze, richting een klein riviertje niet ver van het grasveld vandaan.
Ik zit er niet lang als Sira erbij komt zitten. 'Ik ben geschokt door hoe jij over de positie denkt. Het is helemaal niet zo dat de Hoofdmagiër in zijn toren wordt gehouden. Hij was juist degene die zichzelf vaak opsloot in de toren. Hij koos ervoor. Je bent zo vrij als je zelf wilt zijn. Je moet alleen ons leiden als de tijd ervoor komt. En ik twijfel er niet aan dat je dat kan.'
Ik ben stil terwijl ik naar Sira luister. Ook als ze klaar is zeg ik niks. Ik laat het geruis van het water het enige geluid zijn en denk na over de hele situatie. Terwijl ik dat doe voel ik voor het eerst in mijn leven een vreemd gevoel: vrede.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top