Hoofdstuk 25
Carolien
Tijdens onze les komt Siricade binnen om te melden dat Koeral ook aan boord is. Dat was wat ik nodig had. De les daarna is zo voorbij. Aan het begin van de les met Sira en Ron spreken Sira en Ron even apart. Ron lijkt verbaasd te zijn. Ze spreken nog even verder, voor ze naar mij toe komen. Ron heeft een vraag voor me. 'Kan je mij naar mijn feniks brengen?'
Ik kijk Siricade aan. Hij knikt. 'De Feniksberg is niet ver van mijn vallei vandaan. Ik kan je erheen brengen. Sterker nog, je kan binnen een dag weer terug zijn.'
Ron knikt. 'Dan heb ik mijn reden om mee te vechten. Wat ik je had verteld over mijn feniks was waar, maar niet helemaal, Carolien. Ja, mijn feniks was veranderd. Maar het was niet daarom dat ik mijn feniks los liet. Het was omdat de Hoofdmagiër bang was dat ze los zou breken van mijn betoveringen. Hij forceerde mij om haar los te laten. De ergste beslissing van mijn leven. Ik zou haar graag terug willen. Maar met hem kan dat niet.'
Ik sla mijn arm om Magister Ron. 'Ik wil in eerste instantie alleen hem confronteren met zijn fouten. Als hij dan niet akkoord gaat met onze eisen dan gaan we de zware argumenten gebruiken. Ik heb een groep van achttien draken die boven de stad vliegen, nu nog onzichtbaar. Als het zover komt, wat ik niet hoop, zullen zij ons de ondersteuning geven die nodig is om de Hoofdmagiër te verslaan. Ik ben alleen bang dat hij te sterk is.'
Ron slaat ook een arm om mij heen. 'De Hoofdmagiër is niet zo sterk als je denkt. Niemand zit ook maar in de buurt van jouw macht.'
Die laatste opmerking komt niet echt meer binnen. Ik kan me alleen maar focussen op wat er zo gaat gebeuren.
Zoals afgesproken komt iedereen die mee doet naar de ingang van de toren waar de Hoofdmagiër in werkt. Het blijken er een hoop te zijn. Niet alleen Magisters, maar ook studenten zijn boos op de Hoofdmagiër. Een hoop magie-gebruikers om een iemand aan te spreken. Ik loop voor de groep uit de trap van de toren op. Zonder te kloppen open ik de deur naar het kantoor. De Hoofdmagiër zit achter zijn bureau. Als hij mij ziet groet hij me gewoon. Pas als hij ziet dat ik niet alleen ben gaat hij verder vragen. 'Wat heeft dit te maken? Waarom heb je al deze mensen meegenomen?'
Als iedereen op Siricade, Sirana en Koeral in het kantoor na zijn begin ik. 'Hoofdmagiër, er is een reden waarom we hier allemaal zijn. Je hebt een hoop rare beslissingen genomen de laatste tijd, waaronder mij en Celine tot Magisters benoemen. Een hoop mensen hier, waaronder wij, zijn ontevreden over hoe je ons behandeld. We willen verandering.'
De Hoofdmagiër lacht daarom. 'En anders? Wat wil je doen als ik niet verander? Mij slaan met je stafje?'
Hij staat op en loopt naar ons toe. Als hij vlak voor me staat lijkt hij ineens dreigend. Ik haal diep adem en kijk hem in de ogen. Siricade, dit is het. Hij wil niet toegeven.
Siricade bevestigd dat het tijd is. Dan reageer ik op de Hoofdmagiër. 'Nou, toevallig is er een hoop dat ik kan doen. Je kan niet ons allemaal tegelijk aan.'
De Hoofdmagiër lacht daarom. 'Dat kan ik wel. Niemand kan mij verslaan! Ik ben de sterkste hier!'
Nog voor hij iets kan doen roep ik een schild op. Een vuurbal ontploft het moment dat het mijn schild raakt. Ik knik. Celine begrijpt precies wat ik bedoel. Zij bundelt haar schild om mij te beschermen. Ondertussen avanceer ik. Met mijn staf in mijn hand stap ik steeds dichter op de Hoofdmagiër af. Hij lijkt bijna in paniek te raken. Dan springt hij naar achteren en gooit hij meerdere elementballen naar mij. Het schild spat bij de laatste uit elkaar. Alsnog raak ik niet in paniek. De draken slopen op dat moment het dak van de toren, voorzichtig dat er niks naar binnen valt. Daar lach ik om. 'Dat was mijn plan. Je hebt niks meer om op terug te vallen. Ik heb de ondersteuning van de draken en de magiërs om je te onderdrukken. Jouw bewind is voorbij.'
De Hoofdmagiër gromt tussen zijn tanden door. 'Ik dacht het niet!'
Hij maakt met zijn handen een of andere zwarte straal en stuurt die naar mij. De draken bundelen hun schilden, wat net genoeg blijkt om mij te weerstaan. Hoe langer de straal blijft, hoe meer de Hoofdmagiër vervormd. Als hij de straal stopt zucht Sira. 'Geen wonder dat je zo slecht was de laatste tijd. Je bent de leider van Koer. Magiërs! Op mijn teken!'
Iedereen heft zijn of haar handen op. De draken maken zich op mijn teken ook klaar om aan te vallen. Als een vallen ze aan. Maar vlak voor de misvormde man geraakt wordt verdwijnt hij in een rookwolk. Er is geen teken dat hij er ooit was. Niks behalve de gesloopte toren.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top