Hoofdstuk 1
Carolien
Vandaag is het zover: de dag dat iedere veertienjarige getest word. En ik ben daar een van. Samen met de andere veertienjarige van de hoofdstad van de Magieorde, Stereno, ga ik naar de Magieacademie. Daar staan de Magisters, de hoge tovenaars, om ons op te vangen. De Magisters splitsen de groep op. Een van de Magisters neemt mij in zijn groep. Mijn groep gaat de academie als eerste in. De academie is een erg vreemd gebouw. De voorkant ziet eruit als een middeleeuwse kathedraal, met enorme glas in lood ramen. Achter die voorgevel zit een enorm doolhof aan gangen en trappenhuizen, met voor de slaapkamers van de Magisters en achter de Magisters de kamers van de leerlingen. Ik weet van de verhalen die ik van studenten heb gehoord dat de kamers waar zij hun lessen volgen daarachter liggen, en dat de bibliotheek in het midden is. De torens zijn de kamers van de Magisters, met de hoogste toren voor de Hoofdmagiër. Als we binnen stappen zie ik een man boven op een balkon staan. Aan beide zijden van het balkon zitten trappen, van het enorme trappenhuis. De man wijst naar mij. Zodra de Magister dat door heeft stuurt hij me de trap op. De man boven op de trap doet zijn armen open. 'Volgens mij ben jij geschikt. Ik kan jouw aura vanaf hier voelen.'
Waar hij het over heeft weet ik niet, maar ik hoop enorm dat hij niet gek is. Ondertussen blijven de groepen binnenstromen. De man laat zijn blik over iedereen gaan en wijst af en toe iemand aan, die ook omhoog wordt gestuurd. Als alle groepen binnen zijn staan er naast mij nog vier andere tussen. Een elvenmeisje en drie jongens. De man gebaart ons om hem te volgen. Hij leid ons naar de middelste toren. De hoogste toren. Daar lopen we de wenteltrap op tot we een kantoor binnen komen. De man gebaart ons te zitten. Hij gaat achter een hardhouten bureau zitten. 'Zoals een van jullie al weet, is dit het kantoor van de Hoofdmagiër. Dat betekent dat jullie door mij zijn uitgezocht. Ik hoor jullie denken: "waarvoor ben ik uitgezocht? En waarom?". Die antwoorden ga ik jullie nu geven. Ik heb jullie uitgezocht omdat jullie al een aura hebben. Een aura betekent dat jullie al voelbare magie hebben. Ik kon jullie magie al voelen. Hierdoor zullen jullie alles een stuk sneller leren. Dit betekent ook dat jullie in een normale klas al snel vervelingsproblemen gaan hebben, waardoor jullie voor de lol magie gaan gebruiken. En dat zou rampzalig kunnen uitpakken voor jullie medestudenten en jezelf. Daarom gaan jullie een versneld traject volgen, onder mijn directe leiding. Sommige dingen zullen jullie wel met de rest volgen, maar een aantal andere dingen ga ik jullie persoonlijk leren. Ook zal ik jullie extra lessen geven. Zodra jullie klaar zijn worden jullie direct tot de Magisters gerekend, hoewel in eerste instantie als vijfde klas Magisters. Hoe harder jullie werken, hoe hoger jullie komen.'
Ik steek mijn hand op. De Hoofdmagiër knikt, dus ik denk dat ik de vraag mag stellen. 'Hoofdmagiër, wanneer...'
Hij maakt mijn vraag af. '... begint de opleiding? Nu. Jullie mogen geen tijd verliezen. Bij veel mensen beginnen de aura's pas te komen tijdens de opleiding. Maar bij mensen, oh sorry, wezens zoals jullie, waar het aura al is ontwikkeld, moet er zo snel mogelijk magie gebruikt worden om het aura onder controle te krijgen. Daarom beginnen jullie vandaag.'
Ik word daar nerveus van. De rest heeft hetzelfde. Daarop begint de Hoofdmagiër te lachen. 'Hahahaa. Maak jullie geen zorgen. We beginnen echt wel rustig aan. We gaan echt niet beginnen met oproepmagie. We beginnen klein. Maar eerst een introductieronde. Wie zijn jullie?'
De Hoofdmagiër legt zijn benen op het bureau en gaat achterover leunen. Omdat de rest nerveus is begin ik maar. 'Ik ben Carolien, ik ben veertien en leef in de sloppenwijken.'
De rest introduceert zich nu ook. De elf is als laatste. Ze zegt dat ze Celine heet. Als de introductie voorbij is haalt de magiër zijn voeten van het bureau af. 'Laten we beginnen. Kom.'
Hij loopt de kamer uit en gebaart ons dat we hem moeten volgen. Beneden loopt hij richting de trainingszalen. Eerst wijst hij naar een deur aan de linker kant. 'Meiden, kleed je daar om. Jongens, volg mij. Als jullie klaar zijn meiden, komen jullie deze kant op. Gewoon rechtdoor blijven lopen, dan zie je mij vanzelf.'
Wij gaan de kleedkamer binnen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top