Hoofdstuk 1
Martijn
Nog even doorzetten. Zo meteen is ze klaar met shoppen en dan kan je naar huis. Shoppen. Daar houd ik totaal niet van. Het is dat mijn vriendin het wil, anders zou ik nee gezegd hebben. Nu nog even doorzetten, tot zij ook vol met tassen hangt, en dan naar huis. Wat heb ik zin in dat laatste. Mijn aandacht wordt getrokken door een klein winkeltje, dat verstopt zit tussen twee winkels met felle neonreclame. Het winkeltje heeft geen uithangbord. Boven de winkel staat met afbladderende verf: De Schatten Van Egypte. Zodra ik het winkeltje zie loop ik erheen. Er is iets dat me erheen trekt. Het winkeltje heeft een aantrekkingskracht die ik niet begrijp. Mijn vriendin ziet het. Terwijl ik erheen loop probeert ze me nog weg te trekken. 'Kom op! We moeten nog drie winkels bezoeken in een uur tijd! We hebben geen tijd voor vertragingen!'
Ik negeer haar. De hele avond staat al in haar teken. Nu mag ik toch ook wat? Of niet? Als ik voor de etalage sta zie ik allemaal spullen staan. Mijn hand gaat naar de klink, die draait alsof hij net geolied is. De deur draait soepel open. Mijn vriendin trekt aan mijn arm. 'Kom op. We hebben er echt geen tijd voor!'
Als ze ziet dat ik deze winkel echt wil bekijken zucht ze. 'Fijn. Prima. Ik let wel op de tassen.'
Ze pakt de tassen die ik aan mijn rechter schouder heb hangen over, en laat ze bijna op de grond vallen. Bij mijn linker schouder is het hetzelfde liedje. Dan loop ik naar binnen. Ik wordt hartelijk begroet door de vrouw achter de toonbank. Het lijkt alsof ze een masker draagt van een kat. Ik doorzoek de winkel. Veel van de dingen die ze hier hebben zocht ik al een tijdje. Ik moet moeite doen om niet meteen mijn pinpas te trekken. De vrouw ziet dat. 'Als u dit al geweldig vindt moet u achter eens komen kijken!'
Ze opent de deur naar achter. Zodra ik naar binnen stap komt zij ook mee, en doet ze de deur achter ons dicht. Een klik geeft aan dat ze het licht aan probeert te doen. De lamp licht even op, voor hij er mee kapt. Vanuit het niets wordt ik aan drie kanten vast gegrepen. Onder me licht een cirkel op met Egyptische symbolen in de rand. Tijd om het te lezen heb ik niet, want om de een of andere reden voel ik me ineens alsof ik in mezelf wordt getrokken. Mijn adem wordt me ontnomen, en ik verlies mijn bewustzijn.
Ik wordt wakker op een hard oppervlak. Mijn hoofd voelt verschrikkelijk aan, en ik heb het koud. De vrouw van de winkel staat over me heen gebogen. In plaats van de lange jurk van eerder heeft ze nu een witte katoenen jurk in oud-Egyptische stijl aan. Om haar middel zit een gouden gordel die met meerdere duren edelsteensoorten is bezet. Om haar armen zitten meerdere gouden armbanden, ook versierd met edelstenen. De grootste verrassing is haar hoofd. Of eerder gezegd, haar kop. Wat ik eerst aanzag voor een masker blijkt haar hoofd te zijn. Ook haar handen, die elk drie vingers tellen naast de duimen, vallen me nu pas op. Dan zie ik het mes. Het mes bevindt zich in haar linker hand. Als ze haarzelf tot haar volledige lengte uitrekt tilt ze het mes ook tot boven mijn lichaam op. Had ik maar naar mijn vriendin geluisterd. Wat een domme fout heb ik gemaakt. Ik doe mijn ogen dicht, omdat ik bijna zeker weet dat ik eraan ga. Dat is het enige wat ik kan doen, wat ik ben vastgebonden op hetgeen waar ik op lig. Maar het mes wordt niet in mijn lichaam geslagen. In plaats daarvan voel ik een warme vloeistof op mijn buik vallen. Als ik mijn ogen open zie ik dat de vrouw met het mes in haar hand heeft gesneden, en haar bloed stroomt eruit. Maar het is geen rood bloed. Het is blauw bloed. Ze laat het bloed op mijn buik vallen. Duisternis is het volgende wat ik zie.
Nu wordt ik wakker op een zacht oppervlak. De vrouw van eerder zit er vlak bij. Het mes waarmee ze haar hand mee open had gesneden zit in een ouderwetse schede aan de gordel. Haar hand is verbonden met wit linnen. Zodra ze ziet dat ik wakker ben staat ze op van de stoel waar ze op zat. Haar stem klinkt anders dan ik me kan herinneren van de winkel. Haar stem klinkt voller en melodieus. 'Ah, je bent wakker. Goed. Welkom in het godenrijk.'
Ik ben meteen in de war. 'Het godenrijk? Waarom ben ik hier? Waarom zie je eruit als Bastet?'
De vrouw lacht. 'Dat komt omdat ik Bastet ben. Ik ben de Egyptische godin van de katten. Welkom in mijn huis.'
Nu begrijp ik er nog minder van. 'Ik ben een mens, die aan het shoppen is met zijn vriendin, en wordt vervolgens ontvoerd door de godin van de katten? Gewoon voor de lol?'
Bastet komt op mijn bed zitten. 'Nee, niet voor de lol, Martijn. Alles hier heeft een reden. Jij bent hier vanwege een deal die wij goden met elkaar gemaakt hebben. We zijn namelijk oud geworden. Het is bijna tijd voor ons om de omhelzing van de dood te accepteren. Maar er moeten altijd goden blijven bestaan. Er moeten goden blijven om Maät in stand te houden. We kunnen moeilijk nog kiezen voor de pure kinderen. Daarom hebben we een deal gesloten: elke god mag vijf mensen uitkiezen om te trainen. Aan het einde van de training kiest elke god uit zijn of haar vijf leerlingen degene die zijn of haar opvolger wordt, en die ontvangt dan de naam van zijn of haar god of godin. Dan gaan wij oude goden ervan door. Jij bent een van mijn keuzes.'
Wow. Ze ziet een opvolger in mij. De opvolger van de katgodin. 'Maar wat gebeurt er met de andere vier?'
Bastet wrijft met een van haar handen over haar rechter oor. 'Tja. Dat is een goede vraag. We mogen de mensen die we niet als opvolger willen niet laten gaan, want er zullen dan krachten in hun schuilen die niet in de mensenwereld thuishoren. Daarom blijven ze hier, en zullen ze onze opvolgers dienen.'
Ze steekt een hand uit, die ik vastpak. Dan trekt ze mij omhoog. Ik heb de tijd om te checken of ik nog in orde ben. Behalve dat al mijn kleding is verdwenen en ik niks anders draak dan een kilt ben ik in orde. Ik voel ook snel aan mijn hoofd. Ook daar klopt alles nog. Ik ben gewoon een mens met een Egyptische kilt. Bastet lacht. 'Dat komt allemaal nog wel. Binnenkort zul je het zelf allemaal doen. Sterker nog, binnenkort wil je het zelfs allemaal zelf doen. Je bent nu mijn leerling. Je zou zelfs kunnen zeggen dat je mijn zoon bent, nu mijn bloed deels door jouw aderen stroomt. Kom, dan gaan we naar jouw broertje en zusjes.'
Ze neemt me mee naar een enorme kamer met een koepel als dak. De kamer is bijna perfect rond. Aan de ene kant is de enkele deur, waar Bastet en ik door naar binnen komen. Het eerste wat me opvalt aan de zaal is dat het geheel erg grauw is. De kamer is helemaal gemaakt uit grijze stenen, met grijs cement ertussen. De enige afwisseling tussen al het grijs is het enorme gouden standbeeld in het midden, dat Bastet afbeeld. Onder het standbeeld zitten drie meiden van ongeveer zeventien en een jongen van zestien. Ik, met mijn achttien jaar, ben de oudste blijkbaar. Zodra de meiden en jongen ons zien staan ze op. Bastet zucht luid. 'Ik weet wat jullie doen. Je hoeft niet op te staan als ik binnenkom, want jullie staan binnenkort boven mij. Gedraag je gewoon normaal.'
De meiden kijken nieuwsgierig naar me. De jongen alleen afkeurend. Bastet gebaart naar ze dat ze dichterbij mogen komen. Zodra ze om ons heen staan legt ze haar handen op mijn schouder. 'Dit is Martijn. Martijn is mijn vijfde keuze. Jullie weten dus wat dit betekent.'
De jongen went zijn blik af. De meiden douwen hem aan de kant. Als een zeggen ze: 'Dat beteken dat onze training begint!'
Bastet knikt goedkeurend. 'Inderdaad. Het begint morgen. Maar voordat de training begint moet er eerst nog wat anders gebeuren. Jullie moeten elk een eigen kat of katachtige krijgen om mee samen te werken. Jullie dieren staan in het centrum van de training, tenslotte. Kom, dan gaan we naar de aarde terug.'
Ze neemt ons mee de zaal uit. Na enkele gangen doorgelopen te hebben komen we aan in een klein kamertje. In het kamertje, dat net zo grijs is als de kamer waar Bastet me introduceerde aan de rest, is slechts een voorwerp. Het is een soort grote bubbel. Een voor een duwt Bastet ons in de bubbel. Zodra een van ons erin zit licht te bubbel op en verdwijnt de persoon in kwestie. Als laatste ben ik. Als de bubbel oplicht sluit ik mijn ogen. Zodra mijn ogen weer open zijn sta ik op een vlakte, met de drie meiden en de jongen. Bastet verschijnt ook uit het niets. 'Welkom op de kattenvlakte. Deze plek bestaat volgens de mensen niet, omdat ik dit gebied bescherm. Alle soorten katten en katachtige kun je hier vinden. En vijf van die katten gaan vanaf vandaag een deel uitmaken van jullie leven.'
Dan legt ze uit hoe wij een kat kunnen kiezen. De meiden rennen na de uitleg meteen weg. De jongen loopt rustig weg, waardoor Bastet en ik alleen achter blijven. Ze gebaart met haar kop. 'Ik denk dat ik weet welke soort bij jou past. Kom.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top